ECLI:NL:GHSHE:2016:4182

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
200.188.249_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van verknochte zaken in hoger beroep inzake dressuurpaard

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.M. Wawrzyniak, heeft een dressuurpaard gekocht dat niet aan de verwachtingen voldeed. De appellant heeft een vordering tot voeging ingediend van deze zaak met een andere aanhangige zaak, waarin hij als geïntimeerde optreedt. Het hof heeft op 10 mei 2016 een tussenarrest gewezen en een comparitie na aanbrengen gelast. De procedure heeft verder gelopen met een proces-verbaal van comparitie op 15 juni 2016. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. S.A. Wensing, hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een antwoordmemorie in te dienen.

Het hof heeft de vordering tot voeging beoordeeld en vastgesteld dat de zaken verknocht zijn, aangezien beide zaken betrekking hebben op hetzelfde vonnis van de rechtbank. Het hof heeft de voeging van de zaken bevolen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerden, met een aanhouding van verdere beslissingen. Dit arrest is gewezen op 20 september 2016 en openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.188.249/01
arrest van 20 september 2016
gewezen in het incident tot voeging ex artikel 222 Rv in de zaak van
[partij 1],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. P.M. Wawrzyniak te Oisterwijk,
tegen

1.[partij 2] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[de vennootschap 2] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] c.s.,
advocaat: mr. S.A. Wensing te Coevorden,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 10 mei 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg onder zaaknummer C/02/297997/HA ZA 15-254 gewezen vonnis van 30 december 2015.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 10 mei 2016 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 juni 2016;
  • de memorie van grieven met eiswijziging en producties;
  • de incidentele memorie tot voeging van de zijde van [appellant] .
[geïntimeerde] c.s. zijn in de gelegenheid gesteld een antwoordmemorie in het incident te nemen, maar hebben daar geen gebruik van gemaakt. Het hof heeft daarna een datum voor arrest in het incident bepaald.

6.De beoordeling

In het incident

6.1.
[appellant] heeft voeging gevorderd van de onderhavige zaak met de eveneens bij het hof (onder zaaknummer 200.187.379/01) aanhangige zaak tussen [appellant] als geïntimeerde en [de vennootschap 1] als appellante.
6.2.
Het hof stelt voorop dat de vordering tot voeging, gelet op het bepaalde in artikel 222 lid 2 jo. 220 lid 2 jo. 353 lid 1 Rv. tijdig is ingesteld.
6.3.
Ingevolge artikel 353 lid 1 jo. 222 lid 1 Rv kan in het geval dat voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn de voeging daarvan worden gevorderd. Het hof is van oordeel dat de zaken waarvan voeging wordt gevorderd verknocht zijn. Beide zaken hebben betrekking op het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant gewezen vonnis van 30 december 2015 in de procedure met zaak-/rolnummer C/02/297997 / HA ZA 15-254 tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde 1] , [de vennootschap 1] en [geïntimeerde 2] als gedaagden.
6.4.
Gelet op het voorgaande zal het hof de door [appellant] gevorderde voeging bevelen. De beslissing over de proceskosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
6.5.
De zaak wordt naar de rol verwezen voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde] c.s. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
in het incident:
beveelt de voeging van de bij dit hof aanhangige zaken met nummer 200.188.249/01 en 200.187.379/01;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 1 november 2016 voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde] c.s.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.N.M. Antens, M.G.W.M. Stienissen en A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 20 september 2016.
griffier rolraadsheer