ECLI:NL:GHSHE:2016:418

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 februari 2016
Publicatiedatum
12 februari 2016
Zaaknummer
000126-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking gevangenhouding en verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis

Op 11 februari 2016 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de gevangenhouding van de verdachte was bevolen. De verdachte, die momenteel verblijft in HvB Grave, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, die op 27 januari 2016 was gegeven. Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de politie misbruik heeft gemaakt van haar wettelijke bevoegdheden door een stopteken te geven op basis van de Wegenverkeerswet, terwijl er sprake was van een verdenking van een strafbaar feit onder de Opiumwet. Het hof heeft de argumenten van de raadsman gehoord, maar is van oordeel dat er geen bewijs is van misbruik van bevoegdheden door de politie. Daarnaast heeft de raadsman een beroep gedaan op artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, maar het hof oordeelt dat deze omstandigheid zich niet voordoet. Het hof heeft het hoger beroep afgewezen en de beschikking van de rechtbank bevestigd. Tevens is het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat het hof geen redenen aanwezig acht om tot schorsing over te gaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: AVNR. 000126-16
Parketnummer 1e aanleg: 01-879059-16
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Oost-Brabant van 28 januari 2016, waarbij namens:

[verdachte]

geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in HvB Grave (Unit A + B)
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 januari 2016, bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
De raadsman heeft met een beroep op het arrest van het gerechtshof Amsterdam, gepubliceerd onder ECLI:NL:GHAMS:2015:5307, betoogd dat de politie misbruik heeft gemaakt van de wettelijke bevoegdheden door het stopteken te geven ingevolge de Wegenverkeerswet 1994, terwijl er sprake was van een verdenking van een strafbaar feit van de Opiumwet, en dat mitsdien de bevindingen moeten worden uitgesloten van het bewijs terzake overtreding van de Opiumwet.
Het hof is voorshands van oordeel dat op geen enkele wijze van misbruik van bevoegdheden is gebleken.
Namens verdachte is voorts een beroep gedaan op de omstandigheid, bedoeld in de bepaling van artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof is van oordeel dat deze omstandigheid zich thans niet voordoet.
Het hoger beroep moet daarom worden afgewezen.
Namens verdachte is in raadkamer een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan. Bij afweging van de strafvorderlijke belangen en de persoonlijke belangen van verdachte acht het hof geen redenen aanwezig om tot schorsing over te gaan, zodat dit verzoek dient te worden afgewezen.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 11 februari 2016
door mr. J.P.F. Rijken, voorzitter, mr. H.D. Bergkotte en mr. E.F.G.M. Gelderman,
in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 11 februari 2016
Gezien d.d.
De directeur van P.I. HvB Grave (Unit A + B)