De vader voert - kort samengevat - het volgende aan. Na de uitspraak in eerste aanleg is de verstandhouding tussen de partijen verder verslechterd. De moeder kan niet verkroppen dat de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader heeft vastgesteld. De moeder tracht de vader in een kwaad daglicht te stellen. Zij belast [minderjarige] met negatieve kwalificaties over de vader en zijn partner en met uitspraken dat [minderjarige] in de toekomst weer bij haar komt wonen. De vader maakt zich dientengevolge ernstige zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] , die in een loyaliteitsconflict raakt. De communicatie tussen partijen verloopt zeer gebrekkig en de vader heeft er geen vertrouwen in dat dit binnen afzienbare termijn zal verbeteren. Het lukt partijen niet om afspraken te maken met betrekking tot [minderjarige] zonder tussenkomst van de gezinsvoogd of Wij [vestigingsplaats] . De vader meent dat er een groot risico bestaat dat [minderjarige] klem komt te zitten tussen de ouders en dit risico zal in de toekomst niet minder worden. Verder heeft de moeder haar medewerking geweigerd aan inschrijving van [minderjarige] in het BPR-register en geeft zij de ID-kaart van [minderjarige] niet af. De vader acht het niet langer in het belang van [minderjarige] dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag over hem uitoefenen en hij verzoekt bij wege van incidenteel appel om hem met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] te belasten.
De vader is voorts van mening dat de rechtbank op goede gronden het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vader heeft bepaald. Sinds [minderjarige] bij de vader woont gaat het beter met hem, ook op school. De vader en zijn partner kunnen [minderjarige] de structuur en regelmaat bieden die hij nodig heeft. Ook kunnen zij hem begeleiden bij zijn schoolwerk. De veiligheid van [minderjarige] is volgens de vader niet in het geding. De moeder blaast een aantal kleine incidenten op. Volgens de vader kan de moeder [minderjarige] niet de zorg en begeleiding bieden die hij nodig heeft. De moeder heeft ernstige gezondheidsproblemen en laat de zorg voor [minderjarige] over aan derden. Ook zijn er aanwijzingen dat de moeder aan cocaïne verslaafd was. Verder had de moeder een hennepplantage in haar woning.
De moeder onderbouwt niet wat de benoeming van een bijzondere curator in de huidige situatie waarin een ondertoezichtstelling loopt en er sprake is van begeleiding door Wij [vestigingsplaats] kan toevoegen. De rechtbank heeft dit verzoek van de moeder dan ook terecht afgewezen.
De vader stelt dat er zich geen zodanige wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan dat er aanleiding is voor een nieuw raadsonderzoek.
Wat betreft de contactregeling tussen de moeder en [minderjarige] stelt de vader dat contact op woensdagmiddag te onrustig is voor [minderjarige] . Verder krijgt [minderjarige] dan vaak niet te eten, reden om in ieder geval het eindtijdstip op 17.00 uur te bepalen.
De man acht het wat betreft de weekenden in het belang van [minderjarige] om het contact op vrijdag pas te laten aanvangen om 17.00 uur. De moeder haalt [minderjarige] namelijk altijd te laat op van school. Op zondag dient de regeling te eindigen om 17.00 uur, zodat [minderjarige] bij de vader kan eten. De vader heeft op dit moment bezwaar tegen een uitbreiding van de contactregeling met de moeder. [minderjarige] heeft rust nodig.
De vader verzoekt het halen en brengen tussen partijen te verdelen, in die zin dat de moeder [minderjarige] bij aanvang van de contactregeling bij de vader ophaalt en de vader [minderjarige] bij beëindiging van de contactregeling bij de moeder ophaalt.
Indien het hof het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de moeder bepaalt, is de door de moeder voorgestane contactregeling te beperkt. De vader is van mening dat een co-ouderschapsregeling dan het meest in het belang van [minderjarige] is.