3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Amvest houdt zich bezig met projectontwikkeling. Haar activiteiten bestaan onder meer uit het kopen van percelen teneinde die percelen te ontwikkelen tot woningbouwlocaties.
AAFM houdt zich bezig met het beheer van terreinen en gebouwen voor opdrachtgevers. Tot 1 juni 2006 droeg AAFM de statutaire naam Arcadis Aqumen Facility Management B.V. Het hof zal in hierna kortheidshalve steeds spreken over AAFM, ook als het de periode vóór 1 juni 2006 betreft.
Amvest heeft in 2005 het fabrieks- en gebouwencomplex [gebouwencomplex] in [vestigingsplaats 3] gekocht van Koninklijke Philips Electronics N.V. (hierna ook kortweg Philips te noemen) teneinde dit complex te herontwikkelen. Ter uitvoering van die koop heeft zij, naar het hof begrijpt, de eigendom van het complex verkregen. Zij heeft daarbij de positie van verhuurder bij de (na te melden) huurovereenkomsten tussen Philips en Ferroxcube en Philips en [betrokkene 1] overgenomen.
Arcadis is vanaf 1 augustus 2003 op grond van een daartoe strekkende overeenkomst met Philips beheerder van die fabrieks- en kantoorgebouwen.
Tussen Amvest en Arcadis is op 19 mei 2006 een beheerovereenkomst gesloten uit hoofde waarvan Arcadis met ingang van 1 januari 2006 de gebouwen op [gebouwencomplex] is gaan beheren voor Amvest.
Artikel 8.1. van die overeenkomst luidt:
“De Beheerder zal zijn werkzaamheden uitvoeren zoals het een vakbekwaam Beheerder betaamt, met een zeer hoge mate van zorgvuldigheid.”
Artikel 8.2. van de overeenkomst luidt:
“De Beheerder zal ervoor zorgen dat hij en zijn personeel steeds in alle opzichten voldoen aan opleidings-, ervarings-, en deskundigheidseisen die aan een vakbekwaam Beheerder mogen worden gesteld. (…)”
Artikel 8.6. van die overeenkomst luidt:
“De Beheerder zal steeds de belangen van Amvest optimaal behartigen en zal zich onthouden van handelingen en gedragingen die deze belangen in enig opzicht zouden kunnen schaden.”
Ferroxcube huurde (eerst van Philips Components B.V., later van Philips en daarna) van Amvest de gebouwen genaamd [gebouw 2] (gedeeltelijk) tot en met [gebouw 4] op [gebouwencomplex] , van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2006.
Artikel 9.2. van de laatstelijk geldende huurovereenkomst (d.d. 10 juli 2002) luidt:
“Huurder dient installatietechnische voorzieningen als leidingen, pijpen, afvoeren tanks etc., welke door hem ten behoeve van zijn bedrijfsvoering zijn aangebracht en/of gebruikt, te verwijderen of geheel schoon te maken. Dit uitsluitend ter genoegen en goedkeuring van verhuurder.”
Artikel 5.1. van de Algemene Bepalingen bij de huurovereenkomst bepaalt:
“Behoudens eventuele wettelijke rechten is huurder verplicht bij het einde van de huurovereenkomst, of bij het einde van het gebruik, het gehuurde ten genoegen van verhuurder in de oorspronkelijke staat, vastgelegd in de bij aanvang opgemaakte en gewaarmerkte omschrijving als vermeld in 1.2 en bij gebreke daarvan in goede staat, geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten en behoorlijk schoongemaakt aan verhuurder op te leveren en alle sleutels, keycards e.d. aan verhuurder te overhandigen. Huurder is verplicht alle zaken die door hem in, aan of op het gehuurde zijn aangebracht of door hem van de voorgaande huurder of gebruiker zijn overgenomen op eigen kosten te verwijderen.”
[betrokkene 1] huurde (eerst van het Philips-concern en later) van Amvest de gebouwen [gebouw 1] en (een deel van) [gebouw 2] op [gebouwencomplex] , van 22 september 2000 tot en met 31 oktober 2007.
Artikel 8.5. van de laatstelijk geldende huurovereenkomst (d.d. 19 juli 2005) luidt:
“At the end of the lease the Tenant must deliver the rented premises vacated, empty and clean. The Tenant must also remove all exhausts, sewers, settling tanks, related piping and ducts etcetera that have been installed after the commencing date of September 22, 2000. All technical installations which were already in the property before the commencing date of September 22, 2000, must be cleaned by Tenant in accordance with the past practice. All afore-mentioned actions will be subjected to the Landlord’s reasonable satisfaction and will be carried out on account of the Tenant.”
Artikel 10.1.4. van de Algemene Bepalingen bij de huurovereenkomst bepaalt:
“Verder wordt het gehuurde opgeleverd geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt onder afgifte van alle sleutels, keycards e.d. aan verhuurder. Huurder is verplicht alle zaken die door hem in, aan en op het gehuurde zijn aangebracht of door hem van de voorgaande huurder of gebruiker zijn overgenomen op eigen kosten te verwijderen.”
Ferroxcube heeft de door haar gehuurde gebouwen bij het einde van de huur opgeleverd aan Arcadis, in haar hoedanigheid van beheerder. In de opleveringsverklaring d.d. 17 juli 2006 staat vermeld dat Ferroxcube “het gehuurde in correcte staat heeft opgeleverd in overeenstemming met de gesloten huurovereenkomst.”
[betrokkene 1] heeft de door haar gehuurde gebouwen bij het einde van de huur opgeleverd aan Arcadis, in haar hoedanigheid van beheerder. In de opleveringsverklaring d.d. 3 november 2007 staat vermeld:
“The completion of the building has happened in accordance with the lease agreement. All inventor which had be removed has been removed and the building is cleaned.”
Na de oplevering van de gebouwen door Ferroxcube en [betrokkene 1] , hebben de gebouwen enkele jaren leeg gestaan.
In opdracht van Amvest heeft [betrokkene 2] Nederland BV (hierna [betrokkene 2] ) in oktober 2009, ter voorbereiding op een door Amvest voorgenomen sloop van de gebouwen [gebouw 2] en [gebouw 1] en een voorgenomen verkoop van de gebouwen [gebouw 3] en [gebouw 4] , beoordeeld of er gevaarlijke stoffen in de gebouwen aanwezig waren. [betrokkene 2] heeft geconcludeerd dat er op dat moment gevaarlijke stoffen in de gebouwen aanwezig waren en dat de gebouwen moesten worden gereinigd.
Bij brief van haar advocaat van 19 januari 2010 heeft Amvest AAFM aansprakelijk gesteld ter zake het als beheerder van de gebouwen tekort schieten door de oplevering van de gebouwen door de huurders te accepteren terwijl de reinigingsverplichtingen niet goed zijn nagekomen door de huurders.
AAFM heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen als beheerder en zij heeft geweigerd aansprakelijkheid voor de door Amvest gestelde schade te aanvaarden.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert Amvest, zakelijk weergegeven:
een verklaring voor recht dat AAFM ter zake de oplevering van de gebouwen [gebouw 2] tot en met [gebouw 4] en [gebouw 1] op [gebouwencomplex] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de beheersovereenkomst;
veroordeling van AAFM tot betaling van een schadevergoeding ter zake die tekortkoming, op te maken bij staat;
met veroordeling van AAFM in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft Amvest, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
AAFM was op grond van de beheersovereenkomst gehouden om namens Amvest de eindoplevering te verzorgen van de door Ferroxcube en [betrokkene 1] gehuurde gebouwen. AAFM diende zich er daarbij (onder meer) van te vergewissen dat de gebouwen deugdelijk (chemisch) gereinigd waren zoals in de huurovereenkomsten was bepaald, alvorens de oplevering te accepteren. Uit door [betrokkene 2] verricht onderzoek is gebleken dat de gebouwen niet conform de huurovereenkomsten zijn opgeleverd. Er zijn resten van een groot aantal zware metalen (of verbindingen daarvan) aangetroffen, welke stoffen schadelijk zijn voor mens en milieu. Omdat AAFM desondanks namens Amvest de opleveringen door Ferroxcube en [betrokkene 1] heeft geaccepteerd, zijn deze voormalige huurders nu in beginsel ontslagen van hun saneringsverplichtingen. AAFM is met deze handelwijze tekortgeschoten in de nakoming van de door haar met Amvest gesloten beheersovereenkomst. Amvest heeft door die tekortkomingen schade geleden, onder meer bestaande uit de kosten voor het saneren van de vervuiling in de gebouwen. AAFM moet de schade aan Amvest vergoeden.
3.2.3.AAFM heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het tussenvonnis van 23 maart 2011 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.2.5.In het tussenvonnis van 27 juni 2012 heeft de rechtbank, kort samengevat, als volgt geoordeeld:
Uit de tekst van de met Ferroxcube en [betrokkene 1] gesloten huurovereenkomsten volgt niet dat zij verplicht waren om bij de oplevering aan het einde van de huurperiode ook (chemische) verontreiniging te verwijderen die ontstaan is vóór aanvang van de huur door Ferroxcube en [betrokkene 1] (rov. 5.2.2 en 5.2.3).
Als Philips als verhuurder de bedoeling had om aan Ferroxcube en [betrokkene 1] de verplichting op te leggen om de eerder door haarzelf en eventuele andere voorgaande huurders/gebruikers veroorzaakte verontreiniging van de gebouwen bij het einde van de huurperiode te laten verwijderen, had zij daartoe een uitdrukkelijke bepaling in de huurovereenkomsten moeten laten opnemen. Dat is niet gebeurd (rov. 5.2.4).
De schoonmaakverplichtingen van Ferroxcube en [betrokkene 1] hadden dus alleen betrekking op verontreiniging van de gebouwen die ontstaan is tijdens de periode dat zij de gebouwen huurden (rov. 5.3).
De rechtbank heeft Amvest vervolgens opgedragen te bewijzen dat de door haar aangetroffen verontreiniging geheel of gedeeltelijk is ontstaan gedurende de huurperiode van Ferroxcube en [betrokkene 1] .
3.2.6.In het eindvonnis van 13 november 2013 heeft de rechtbank Amvest niet in de bewijslevering geslaagd geacht. De rechtbank heeft daar de conclusie aan verbonden dat AAFM niet tekort geschoten is in de nakoming van de beheersovereenkomst jegens Amvest.
Op grond daarvan heeft de rechtbank de vorderingen van Amvest afgewezen en Amvest in de proceskosten veroordeeld.