Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,
[appellant 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
[appellant 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
1.Bureau Integriteit B.V., h.o.d.n. Bing,gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats 2] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats 3] ,
's-Hertogenbosch, gewezen tussen groep [appellant 2] , hierna ook afzonderlijk aan te duiden als [appellant 1] , [appellant 2] en [appellant 3] , als gedaagden in conventie, eisers in reconventie en Bing c.s., hierna ook afzonderlijk aan te duiden als Bing, [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] , als eisers in conventie, verweerders in reconventie.
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/24175/HA ZA 12-92)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van groep [appellant 2] van 24 maart 2015 met de producties 53 tot en met 69 welke buiten bezwaar van de wederpartij bij gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep is genomen;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
[geïntimeerde 2] was tot zijn pensionering eind 2013 directeur van Bing.
[geïntimeerde 3] was tot 1 januari 2015 eveneens als directeur aan Bing verbonden. Hij was tevens hoogleraar aan de Open Universiteit en verbonden aan de Vrije Universiteit. Per voormelde datum is [geïntimeerde 3] fulltime hoogleraar geworden.
“U heeft ons het verzoekschrift van de heer [appellant 1] en het bijbehorende dossier ter hand gesteld en BING gevraagd een uitspraak te doen over het al dan niet integer handelen van de gemeente [woonplaats 1] in deze zaak en u ter zake te adviseren.”
“een verontschuldigend en verzoenend gesprek met betrokkenen[aan te gaan]”
.Het rapport van Bing is opgesteld en ondertekend door [geïntimeerde 2] en is op 18 juni 2010 per e-mail aan groep [appellant 2] gezonden. Op 3 juli 2010 heeft groep [appellant 2] aan de OZOB gemeld op welke punten het rapport van Bing volgens groep [appellant 2] tekortschiet. De OZOB heeft de reactie van groep [appellant 2] voorgelegd aan Bing. Bing zag hierin geen aanleiding het rapport aan te passen. Op 30 augustus 2010 bracht de OZOB haar rapport naar aanleiding van de klacht van groep [appellant 2] uit. De OZOB nam daarin het advies van Bing over, maar bleef bij haar eerder gegeven oordeel over het handelen en nalaten van wethouder [wethouder] .
good governance” heeft geschonden. Op 6 januari 2011 heeft groep [appellant 2] een verzoek ingediend bij de OZOB het rapport van 30 augustus 2010 te herzien. De OZOB heeft dit geweigerd.
- (2 november 2011)
“(…)[te kunnen]
stellen en ook[te]
kunnen bewijzen dat moedwillige opzet vanuit cliëntelisme de oorzaak is geweest voor manipulatieve analyse en rapportage door de heer [geïntimeerde 2] c.s., omdat u daarbij de juridische en feitelijke waarheidsvinding en – rapportage geweld hebt aangedaan. Het feit dat ons dit ‘integriteitskunstje’ mede werd geflikt door een (internationaal) gerespecteerd docent/lector/hoogleraar op het vakgebied, waar de gemiddelde burger en leerling veelal zowat blind vertrouwen in moet kunnen stellen, is o.i. een verzwarende omstandigheid voor straf- of tuchtmaatregelen, en tenminste voor een verplichting tot rectificatie/intrekken van een rehabilitatie.”- (8 november 2011)
“(…) Daarbij mag het verleden het BING best wat blijven achtervolgen van ons, gezien de kwaadaardige manipulatie van de waarheid en de schending van vertrouwen en respect. Hopelijk schamen de heren van BING zich flink over wat er nu allemaal op straat ligt en waar ze zich ondanks dreigementen toch niet inhoudelijk tegen verzetten (…) wij weten dat ons integriteitsrapport over BING vrij aardig klopt maar dat van BING over ons verre van dat. Zeker van dat rapport [woonplaats 1] hebben we nu al wettig en overtuigend bewezen dat dit een gemeen neprapport is van een stel bestuurslakeien.”- (oktober/november 2011) Verder zijn [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] door groep [appellant 2] op die website verantwoordelijk gehouden voor het verschijnen van
“een gemanipuleerd rapport, waarin de waarheidsvinding en een eerlijke procesgang geweld zijn aangedaan”en spreekt groep [appellant 2] van
“adviesfraude”,
“obstructie van recht”en
“valse bekentenissen die buiten ede zonder wederhoor voor waarheid[zijn]
aangenomen”. Groep [appellant 2] stelt in die publicatie dat de aangifte bij de politie onder meer als juridische basis heeft
“valsheid in geschrifte bij het BING met smaad-/lasterschrift (…)”en dat Bing
“belangrijke bewijsdocumenten in het onderzoek bewust heeft genegeerd over de belangenverstrengeling respectievelijk het bedrog en de leugens van de betrokkenen bij Bosgroep en gemeente over het precieze verloop van wedstrijd en lobby om de Bosgroep te laten winnen.”Voorts is vermeld
“nu kunnen we tegenover het OM bewijzen dat BING verantwoordelijk is voor een valselijk opgesteld mislukt adviesproduct.”- (12 november 2011)
”BING B.V. heeft daaraan[belangenverstrengeling, bedrog en ontkenning van zaken]
meegewerkt en is er niet voor teruggedeinsd om de waarheidsvinding geweld aan te doen in de rapportage, (…)”- (7 december 2011)
”Als je vervolgens als burger aangifte doet tegen zo’n bureau, wat wij hebben gedaan, vindt er binnen een paar weken al sepot plaats door een OvJ, zo leert de praktijk. Gelukkig bestaat dan nog de mogelijkheid van een beklag bij het Gerechtshof. Die weg zijn we dan ook ingeslagen tegen het recente sepot van een formele aangifte wegens vermeend strafbaar handelen in de vorm van corruptie van betrokken bestuurders en onrechtmatige advisering daarover door het BING. Dat beklag[ex]
art.12 Sv loopt momenteel nog.”- (8 december 2011) in reactie op een publicatie in Binnenlands Bestuur over de aanstaande oratie van [geïntimeerde 3] dat
“hij[ [geïntimeerde 3] ]
en zijn team zich welbewust geleend hebben voor lakeienadvisering die niks te maken heeft met waarlijke onderzoeksintegriteit. Gewone burgers noemen dat óók een vorm van corruptie, witteboordencriminaliteit. Daar kun je tegenwoordig als integriteitsondernemer toch gewoon professor mee worden schijnt.”
in conventie,samengevat, gevorderd (deels hoofdelijke, namelijk wat betreft de vorderingen sub 1, 2, 4 en 5) veroordeling van groep [appellant 2] of (wat betreft vordering 3) van [appellant 1] tot:
2) plaatsing van een rectificatie op de website van Binnenlands Bestuur, op straffe van een dwangsom;
3) verzending van een brief naar Binnenlands Bestuur met het verzoek alle publicaties van groep [appellant 2] op de website van Binnenlands Bestuur waarin Bing, [geïntimeerde 2] of [geïntimeerde 3] worden genoemd te verwijderen, althans bij elke publicatie te verwijzen naar de rectificatie genoemd sub 2, een en ander op straffe van een dwangsom;
4) een verbod op nieuwe publicaties die de eer en goede naam van Bing c.s. aantasten, eveneens op straffe van een dwangsom;
5) betaling van de proceskosten.
Aan de vorderingen leggen Bing c.s. ten grondslag dat zij door de publicaties van groep [appellant 2] in hun eer en goede naam worden aangetast, waardoor zij schade lijden.
in reconventieingesteld. Groep [appellant 2] vordert:
B) Bing c.s., althans Bing, te veroordelen tot intrekking van voormeld rapport op straffe van een dwangsom, en tot het publiceren van een rectificatie op de website van Binnenlands Bestuur en in verschillende (dag)bladen;
C) veroordeling van Bing c.s. tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, met hoofdelijke veroordeling van Bing c.s. in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten en te vermeerderen met de wettelijke rente.
in conventievordering 1 toegewezen in die zin dat groep [appellant 2] aan Bing, [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] ieder dient te betalen € 500,--. De vorderingen 2 tot en met 5 wees de rechtbank toe, met dien verstande dat de rechtbank heeft bepaald dat geen dwangsommen worden verbeurd voor zover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding.
In reconventiewees de rechtbank de vorderingen van groep [appellant 2] af.
in conventievan oordeel dat a) ook als een groot deel van de bezwaren van groep [appellant 2] tegen het rapport van Bing terecht zijn, dit nog niet leidt tot de conclusie dat Bing c.s. zich hebben schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling, valsheid in geschrifte, cliëntelisme en manipulatie van de waarheid, b) het verweer van groep [appellant 2] , dat haar uitlatingen gerechtvaardigd zijn vanwege de ernst van de door haar gemelde misstand en de mate waarin de verdenkingen steun vinden in het bewijsmateriaal, niet opgaat, c) dat Bing c.s. door de onterechte beschuldigingen in hun eer en goede naam worden aangetast, d) er aanleiding is tot toekenning van immateriële schadevergoeding aan Bing c.s. omdat groep [appellant 2] zich met haar publicaties onder meer op de website van Binnenlands Bestuur heeft willen richten op de kring waaruit Bing haar klanten moet halen, zodat groep [appellant 2] daadwerkelijk het oogmerk had Bing c.s. nadeel toe te brengen.
In reconventieoordeelde de rechtbank dat I) ook als de kritiek van groep [appellant 2] op het rapport van Bing terecht is dit nog niet met zich brengt dat dat rapport onrechtmatig jegens groep [appellant 2] is, II) het enkele feit dat Bing buiten de grenzen van de opdracht van OZOB is getreden door het optreden van groep [appellant 2] in de beoordeling te betrekken, niet zonder meer als onrechtmatig is te kwalificeren en dat III) groep [appellant 2] niet heeft onderbouwd dat de door Bing c.s. gebruikte kwalificaties in de publiciteit zijn gekomen.
in conventie. Grieven 7 en 8 zijn gericht tegen de afwijzing van de
reconventionelevordering.
reconventievan groep [appellant 2] resteren gelet op het voorgaande ter beoordeling in het kader van de grieven 7 en 8 vorderingen A en C voor zover ingesteld tegen Bing en [geïntimeerde 2] en vordering B voor zover ingesteld tegen Bing.
Groep [appellant 2] betoogt in dit kader dat het rapport van Bing onrechtmatig is omdat daarin criteria, toetsingskader en een (deugdelijke) onderzoeksmethode ontbreken. Hierdoor is aan groep [appellant 2] reputatieschade toegebracht, mede omdat het rapport, anders dan de rechtbank overwoog, in de publiciteit is gekomen. Groep [appellant 2] stelt verder dat Bing en [geïntimeerde 2] de grenzen van de opdracht van OZOB hebben overschreden door het handelen van groep [appellant 2] in de beoordeling te betrekken, hetgeen zonder meer onrechtmatig is jegens groep [appellant 2] .
Daar komt bij dat groep [appellant 2] ook in hoger beroep de feitelijke juistheid van haar aandeel in die bejegening, te weten de door Bing in het rapport in paragraaf 10.3 opgenomen gedragingen en uitlatingen, niet voldoende heeft weersproken. Groep [appellant 2] volstaat (mvg 79) met een verwijzing naar haar in eerste aanleg overgelegde productie 18 waarin zij, naar zij stelt,
“een uitvoerige reactie[geeft op paragraaf 10.3]
waarin de uitlatingen van groep [appellant 2] in de juiste context zijn geplaatst en waarvan de conclusie is dat de door BING gegeven kwalificatie van het optreden van Groep [appellant 2] niet wordt gedragen door hetgeen in paragraaf 10.3 wordt beschreven omdat dit een te eenzijdige weergave van de situatie is.”Een voldoende duidelijke ontkenning van de feitelijke juistheid van haar gedragingen en uitlatingen genoemd in paragraaf 10.3 van het rapport kan het hof hierin niet lezen. Met de rechtbank (ro. 4.16 van het beroepen vonnis) oordeelt het hof dat die gedragingen en uitlatingen namens groep [appellant 2] als onfatsoenlijk en disproportioneel gekwalificeerd kunnen worden, zoals Bing in het omstreden rapport heeft gedaan. Onrechtmatig jegens groep [appellant 2] is dit niet. Grief 8 faalt.
Bovendien heeft groep [appellant 2] niet onderbouwd dat zij (anders dan door de onder 3.6.4.2. door het hof niet onrechtmatig bevonden kwalificatie in paragraaf 10.3 van het rapport) reputatieschade heeft geleden, terwijl thans vast staat dat groep [appellant 2] op 28 augustus 2014 alsnog van de gemeente de gelegenheid heeft gekregen haar plan met betrekking tot “de [bouwproject] ” te realiseren binnen de vastgestelde kaders. Groep [appellant 2] heeft naar het oordeel van het hof aldus niet aannemelijk gemaakt dat zij door eventueel onrechtmatig handelen van Bing/ [geïntimeerde 2] schade heeft geleden.
conventie.
belangenverstrengeling, adviesfraude, moedwillige opzet vanuit cliëntelisme, kwaadaardige manipulatie van de waarheid,
lakeienadvisering, corruptieen
witteboordencriminaliteit.De hiervoor genoemde beschuldigingen tasten naar het oordeel van het hof de eer en goede naam van Bing c.s. aan en wegen zwaar voor een rechtspersoon die werkzaam is op het gebied van advisering over integriteit van overheidsorganen. Daarmee komt aan het antwoord op de vraag of die beschuldigingen steun in de feiten vinden groot gewicht toe.
“wel degelijk grondslag vonden in de feiten”(mvg sub 31). Zij stelt in dit verband dat Bing c.s. beschikten over stukken die in het gewraakte rapport niet zijn terug te vinden.
Wat hiervan ook zij, het hof vermag niet in te zien dat dit standpunt kan leiden tot de conclusie dat Bing c.s. strafbare feiten hebben gepleegd of, kort gezegd, niet integer hebben gehandeld.
in conventiesub 2 en 3 zijn, met inachtneming van het navolgende, terecht toegewezen.
“noemen”van Bing c.s. in publicaties van groep [appellant 2] op de website van Binnenlands Bestuur is naar het oordeel van het hof niet onrechtmatig jegens Bing c.s. en zou een te grote inperking van de vrijheid van meningsuiting van groep [appellant 2] betekenen.
in conventieis naar het oordeel van het hof (ook in de gewijzigde formulering in de memorie van antwoord op bladzijde 34 onder IV) te vaag en zal, mede gezien de door groep [appellant 2] opgeworpen grieven tegen toewijzing van de vorderingen, alsnog worden afgewezen. De vraag welke uitlatingen Bing c.s. op onrechtmatige wijze in eer en goede naam aantasten kan immers (zoals uit het onderhavige geding is gebleken) onderwerp van discussie zijn en leidt om die reden mogelijk tot executieproblemen.
in conventieop een aantal onderdelen zal worden vernietigd en voor het overige zal worden bekrachtigd. Duidelijkheidshalve zal het hof het dictum in conventie opnieuw formuleren. Het vonnis voor zover gewezen
in reconventiezal worden bekrachtigd.
in reconventiegewezen
;
in conventiegewezen en, in zoverre opnieuw recht doende:
“Overeenkomstig een veroordeling daartoe door de rechter van de Rechtbank Oost-Brabant verklaart de heer [appellant 1] namens de Groep [appellant 2] [woonplaats 1] over het in 2009/2010 door BING uitgevoerd extern onderzoek over de gang van zaken bij een ontwerpwedstrijd in de Gemeente [woonplaats 1] , dat de beschuldigingen ter zake belangenverstrengeling, valsheid in geschrifte, cliëntelisme, manipulatie van de waarheid en beschuldigingen van gelijke strekking ongefundeerd zijn. De rechter heeft tevens bepaald dat door het gebruik van deze kwalificaties ten onrechte ook de namen van de onderzoekers de heren [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] van BING zijn bezoedeld. De heren [appellant 1] [appellant 2] en [appellant 3] zijn hoofdelijk veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.”,een en ander op straffe van verbeurte van een (éénmalige) dwangsom van € 10.000,-- bij niet-naleving van deze veroordeling;
€ 1.500,--;