Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 464791 CV EXPL 12-832)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
hierna genoemd“schuldeiser”€2325 (…)dit bedrag te verhogen met de eventuele na controle van de kas boeken gebleken te vorderen bedragen(…)Ondergetekenden zijn ter zake van deze Schuld het navolgende overeengekomen:(…)”
“verhogen”zijn in dit stuk met de pen bijgeschreven de woorden
“te verminderen”.
Voorts bevat het stuk een handgeschreven en door [appellant] ondertekend “
Goedschrift” inhoudende:
“ [appellant] verklaart hierbij dat hij aan Vereniging C.V. [de vereniging] 2325,- (zegge tweeduizend driehondert en vijfentwinting euro) schuldig is, vermeerderd of verminderd met eventueel na controle van de kasboeken gebleken hoger of minder bedrag.”
Saldo niet[door [appellant] ]
verantwoorde contributies”van € 2.582,--. Dit bedrag heeft de deskundige berekend door over de jaren 2006 tot en met 2010 per jaar te berekenen welke leden van de vereniging over hoeveel maanden van een jaar contributie moesten betalen en hoeveel van het door die leden verschuldigde bedrag is ontvangen en door [appellant] geboekt. Het verschil tussen beide bedragen heeft de deskundige steeds in voormeld saldo verwerkt.
Voorts heeft de deskundige het bedrag aan
“Geld opnamen 2009 niet verantwoord in de kas”in zijn rapport gesteld op € 1.785,--
€ 9.538,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 9.587,40 vanaf 11 februari 2012 tot de voldoening. Aan de vordering heeft de vereniging ten grondslag gelegd dat [appellant] gelden van de vereniging heeft verduisterd, dat partijen vervolgens op 3 april 2010 een schuldbekentenis hebben ondertekend op grond waarvan [appellant] aan de vereniging € 2.325,-- verschuldigd is, te verhogen met eventuele na controle van de kasboeken te vorderen bedragen en dat een onderzoek van de boekhouder van de vereniging heeft uitgewezen dat de openstaande hoofdsom diende te worden opgehoogd naar een totaalbedrag van € 9.587,40. Op de vordering van de vereniging heeft [appellant] reeds € 1.184,47 voldaan, aldus de vereniging.
“ verhogen”in de schuldbekentenis de woorden
“te verminderen”zijn bijgeschreven. De vereniging heeft deze gang van zaken niet weersproken.
“te verhogen of te verminderen met eventuele na controle van de kas boeken gebleken te vorderen bedragen”) Na die vaststelling zou dit bedrag door [appellant] zonder verdere discussie worden vergoed, zo begrijpt het hof de overeenkomst. Het hof zal de grieven van [appellant] tegen deze achtergrond beoordelen.
Aan de orde is dus nog slechts de vraag of uit de vaststellingsovereenkomst een betalingsverplichting van [appellant] voortvloeit.
Voor zover [appellant] voorts in de conclusie na deskundigenbericht ingaat op de contributies en de geldopnamen in 2009 verwijst het hof naar zijn oordeel over de grieven 2 en 3.
“totaal te ontvangen”en
“bedragen geboekt/ontv.”immers op nul uit.
“Alle contante betalingen werden geboekt in het kasboekprogramma in de computer. De vereniging beschikt over de uitdraaien uit dat programma en ook over de originele rekeningafschriften met daarop mijn handgeschreven aantekeningen met uitleg. Die zijn meegenomen na de bijeenkomst in april 2010.”Aldus moet het hof er van uitgaan dat de deskundige ook volgens [appellant] van de juiste kasstukken is uitgegaan. In het licht van deze vaststelling had [appellant] zijn standpunt dat de deskundige ten onrechte de niet verantwoorde kasopnamen op een bedrag van € 1.785,-- heeft gesteld duidelijk en concreet met feiten moeten onderbouwen. De door [appellant] als productie 22 bij memorie van grieven overgelegde “recentelijk opgestelde kasstukken”, die sluiten op een kassaldo van € 1.206,36 kunnen niet als een dergelijke onderbouwing dienen. Dat overzicht sluit in het geheel niet aan bij het door de vereniging overgelegde overzicht ten behoeve van de comparitie in eerste aanleg (onderdeel van productie 4 bij brief van 2 augustus 2012), en evenmin bij het door [appellant] zelf ten behoeve van die comparitie (productie 9 bij brief van 6 augustus 2012 ) overgelegde kasbericht van 1 april 2009 tot 26 januari 2010, dat sluit op € 255,63. Nu [appellant] een genoegzame onderbouwing van zijn standpunt niet heeft gegeven faalt de grief ook op dit punt.