7.1De rechtbank heeft in het vonnis van 14 augustus 2013 onder het hoofd “In procedure 1: tegen [Investments] ” onder 2.1. tot en met 2.10. opgesomd van welke feiten zij in die procedure is uitgegaan. Uit het vervolg van dat vonnis van 14 augustus 2013 blijkt dat de rechtbank ook van die feiten is uitgegaan in “procedure II: tegen [appellant] ”. Voor zover het hof van oordeel is dat die feiten in dit appel relevant zijn is tegen die feiten niet, in elk geval niet voldoende duidelijk gegriefd, zodat het hof van die feiten zal uitgaan. Het hof zal hierna de relevante vaststaande feiten weergeven.
a. [Investments] Investments B.V. (hierna: [Investments] ) is een vennootschap die alle aandelen houdt in het in Hong Kong gevestigde [Investments] Investments Hong Kong Ltd. (verder: [Investments] HK). [Investments] HK is de houdster van bijna alle (zie nr. 41 memorie van grieven) aandelen in het op Bali gevestigde PT Batu Emas (verder: Batu Bali). [appellant] is indirect (via weer een andere vennootschap) enig aandeelhouder en bestuurder van [Investments] . [appellant] heeft alle zeggenschap in de keten [Investments] , [Investments] HK en Batu Bali. Batu Bali houdt zich bezig met de realisatie en (daarna) exploitatie van een vakantiepark op Bali ( [het project] ; hierna: het project).
b. Ter verkrijging van kapitaal voor de aankoop van grond en de bouw van vakantievoorzieningen zijn er gesprekken en onderhandelingen gevoerd tussen [appellant] en [Recylcing en Beheer] B.V. om in het project te investeren. [Recylcing en Beheer] B.V. voert een onderneming die zich bezig houdt met recycling van allerlei zaken. [Recylcing en Beheer] B.V. wordt geleid door de twee broers [bestuurder 1] en [bestuurder 2] .
c. De op 25 mei 2011 tussen [Recylcing en Beheer] B.V. als schuldeiser en [Investments] als schuldenaar gesloten en door hen ondertekende “overeenkomst van geldlening” (productie 2 inleidende dagvaarding; hierna “de geldleningsovereenkomst”) houdt in, voor zover relevant:
“(…)
* dat het uiteindelijk de bedoeling is dat de heer [bestuurder 2] en de heer [bestuurder 1] voornoemd of (een) door hen aan te wijzen (rechts-) perso(o)n(en) voor 45% gaan participeren in [Investments] Investments Hong Kong Limited voornoemd, zulks tegen een totaal bedrag van € 850.000,- voor voornoemde 45%;
* dat de heer [bestuurder 2] en de heer [bestuurder 1] zich inspannen om zo spoedig mogelijk na ondertekening dezes aan [Investments] Investments B.V. kenbaar te maken op welke wijze en/of door welke (rechts-) perso(o)n(en) wordt geparticipeerd en om zo spoedig mogelijk aan [Investments] Investments B.V. die documenten te bezorgen welke nodig zijn om de levering van aandelen in [Investments] Investments Hong Kong Limited mogelijk te maken;
* dat [Investments] Investments B.V. zich op haar beurt zal inspannen de betreffende aandelen in [Investments] Investments Hong Kong Limited ten spoedigste te leveren;
* dat het uitdrukkelijk de bedoeling is het hierna te noemen ter leen te verstrekken bedrag van € 500.000,- te zijner tijd op enige wijze te verrekenen met de aankoopprijs van de door de heer [bestuurder 2] en de heer [bestuurder 1] voornoemd of (een) door hen aan te wijzen rechtspersonen (rechtspersoon) te verkrijgen aandelen in [Investments] Investments Hong Kong Limited.
(…)
Artikel 3: aflossing
Over de wijze van terugbetaling van de geleende som zullen schuldenaar en schuldeiser nog nadere afspraken maken, met inachtneming van het in de overwegingen van deze overeenkomst bepaalde.
In ieder geval dient - mocht de in de overwegingen bepaalde om welke reden dan ook geen of niet op dezelfde wijze doorgang vinden - de geleende som te worden terugbetaald na schriftelijke opzegging van de geldlening door schuldeiser aan schuldenaar. Opzegging dient te geschieden met inachtneming van een termijn van tenminste drie maanden. (…)
Artikel 7: zekerheden
Schuldenaar verplicht zich, tot zekerheid voor de voldoening van de geleende som en alle kosten als bedoeld in artikel 11 (…) ten behoeve van schuldeiser een pandrecht van zo hoog mogelijke rang te vestigen op alle aan hem toebehorende aandelen in [Investments] Investments Hong Kong Limited. Verpanding vindt plaats uiterlijk binnen zestig dagen na ondertekening van deze overeenkomst, zulks op verbeurte van een terstond opeisbare boete, derhalve zonder dat enige ingebrekestelling is vereist, van € 500.000,- door schuldenaar ten gunste van schuldeiser. De heer [appellant] is in privé aansprakelijk indien schuldenaar geen verhaal zou bieden jegens schuldeiser uit hoofde van deze overeenkomst.
(…)
Artikel 10: rechtskeuze
Op deze overeenkomst van geldlening is van toepassing het Nederlands recht. Geschillen welke voortvloeien uit of verband houden met onderhavige geldleningsovereenkomst zullen in eerste aanleg (…) worden beslecht door de rechtbank te Roermond. (…)”
De geldleningsovereenkomst vermeldt verder dat [Investments] bij deze overeenkomst is vertegenwoordigd door [appellant] in zijn hoedanigheid van directeur. [appellant] heeft de geldleningsovereenkomst namens [Investments] ondertekend.
d. Bij kort gedingvonnis van 29 maart 2012 van de toenmalige rechtbank Roermond (productie 3 dagvaarding in eerste aanleg) wordt op vordering van [Recylcing en Beheer] B.V. [Investments] veroordeeld om ten gunste van [Recylcing en Beheer] B.V. een pandrecht te vestigen op alle aandelen die [Investments] houdt in [Investments] HK. De bij dit geding tegen [appellant] ingestelde vorderingen worden afgewezen.
e. De door [echtgenote appellant] , de echtgenote van [appellant] , ondertekende brief van 18 januari 2012 (productie 5 dagvaarding in eerste aanleg) houdt in, voor zover van belang:
“(…)
Mij is ter kennis gekomen dat (…) [appellant] , zich in privé aansprakelijk heeft gesteld voor een schuld van [Investments] (…).
Het zou hier gaan om (…) € 500.000,-, ter zake waarvan op 25 mei 2011 een overeenkomst is opgesteld.
Omdat voor een rechtshandeling als de onderhavige krachtens artikel 1:88 BW mijn instemming vereist is, welke instemming door mijn echtgenoot niet gevraagd en ook niet verkregen is, staat mij de mogelijkheid van vernietiging van deze rechtshandeling te dienste.
Omdat ik het met deze rechtshandeling niet eens ben, ga ik bij deze over tot vernietiging daarvan. (…)”.
f. Bij brief van 26 juli 2011 (in de dagvaarding waarbij [Recylcing en Beheer] B.V. heeft gedagvaard [Investments] Investment B.V. en welke dagvaarding als productie 1 is overgelegd bij de inleidende dagvaarding in deze zaak wordt naar die brief verwezen als zijnde productie 16 bij die dagvaarding in de zaak [Recylcing en Beheer] B.V. – [Investments] . Zie voor de datum van 26 juli 2011 nr. 30 van de dagvaarding waarbij [Recylcing en Beheer] B.V. heeft gedagvaard [Investments] Investment B.V. en welke dagvaarding als productie 1 is overgelegd bij de inleidende dagvaarding) laat [Recylcing en Beheer] B.V. aan [Investments] weten, voor zover relevant:
“Op 25 mei 2011 heeft [Recylcing en Beheer] (…) B.V. aan [Investments] (…) € 500.000,- ter leen verstrekt. (…).
In artikel 7 van de geldlening zijn wij overeengekomen dat u verplicht bent tot zekerheid ten behoeve van ons een pandrecht te vestigen op alle aan [Investments] (…) toebehorende aandelen in [Investments] Investments Hong Kong Limited.
Wij zijn tevens overeengekomen dat de verpanding plaats zal vinden uiterlijk binnen zestig dagen na ondertekening van de geldlening, zulks op verbeurte van een terstond opeisbare boete van € 500.000,- (…).
Na het lezen van uw e-mail d.d. 14 juli 2011 (…) hebben wij gegronde vermoedens dat bedoelde zekerheid niet op 25 juli 2011 wordt verstrekt. Wij delen u dan ook mede dat wij op 25 juli 2011 aanspraak zullen maken op bedoeld boetebedrag (…).
Wij verzoeken en voor zover nodig sommeren u (…) uiterlijk op 30 juli 2011 het geleende bedrag van € 500.000,- over te schrijven naar (…) [Recylcing en Beheer] (…) B.V. (…)”
g. Bij brief van 8 augustus 2011 (genoemd als productie 17 in de bij inleidende dagvaarding als productie 1 overgelegde dagvaarding [Recylcing en Beheer] B.V. - [Investments] ) deelt de gemachtigde van [Recylcing en Beheer] B.V. aan [Investments] mee, voor zover van belang:
“(…)
Tussen [Recylcing en Beheer] en [Investments] is op 25 mei 2011 een geldleningsovereenkomst gesloten, (…).
De voorgenomen participatie in het vakantieressort is een kostbare en langdurige onderneming, waarvoor wederzijds vertrouwen nodig is. Indien het vertrouwen reeds nu ontbreekt, bestaat geen basis om te participeren. De gebroeders [Recylcing en Beheer] hebben daarom (terecht) besloten om af te zien van de aandelentransactie. (…)
Volledigheidshalve wordt de overeenkomst hierbij tevens - voor zover vereist – ontbonden, omdat [Investments] haar informatieverplichting tot op heden, ondanks herhaald verzoek, niet is nagekomen. (…)
Vanwege de tekortkoming van [Investments] is het bedrag van de geldlening op grond van artikel 4 lid 5 terstond opeisbaar. Overigens vloeit de opeisbaarheid ook voort uit het feit dat het project is gewijzigd (art. 4 lid 7), hetgeen alleen al blijkt uit het feit dat nog niet is begonnen met de bouw, terwijl deze was voorzien per 1 juli 2011. (…)
Namens [Recylcing en Beheer] sommeer ik [Investments] hierbij tot betaling van in totaal € 1.000.657,53 (…). Indien het genoemde bedrag niet is ontvangen op17 augustus 2011, zal (…) worden overgegaan tot het nemen van rechtsmaatregelen. (…)”