ECLI:NL:GHSHE:2016:3767

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
20-002995-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van zedendelicten en kinderporno met veroordeling tot gevangenisstraf en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is beschuldigd van een reeks ernstige zedendelicten, waaronder het verspreiden en in bezit hebben van kinderporno, en het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige jongens. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van meer dan vier jaar schuldig heeft gemaakt aan deze delicten, waarbij hij ook foto- en video-opnames heeft gemaakt van de gepleegde handelingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 565 dagen, met aftrek van voorarrest, en daarnaast is de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een groot gevaar vormt voor de algemene veiligheid van personen, gezien het hoge recidiverisico en de ernst van de feiten. De beslissing is gebaseerd op de conclusies van deskundigen die de verdachte hebben onderzocht en die hebben geadviseerd tot een gedwongen behandeling in een TBS-instelling. Het hof heeft de dagvaarding voor een deel nietig verklaard, maar de verdachte is schuldig bevonden aan meerdere zedendelicten, waaronder het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen en het verwerven en verspreiden van kinderporno. De zaak benadrukt de ernst van zedendelicten en de noodzaak van bescherming van minderjarigen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002995-14
Uitspraak : 24 augustus 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 2 oktober 2014 in de strafzaak met parketnummer 01-825326-12 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Assen, 9404 LA Dennenweg 9 te Assen.
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest en tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en de gevangenneming van verdachte zal gelasten;
  • subsidiair heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de hiervoor genoemde feiten zal veroordelen tot een straf conform het reeds ondergane voorarrest, de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zal gelasten en deze maatregel dadelijk uitvoerbaar zal verklaren;
  • de in beslag genomen goederen zal onttrekken aan het verkeer.
De raadsman van verdachte heeft:
  • zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ter zake van de bewezenverklaring en de beslissing omtrent de in beslag genomen goederen;
  • verzocht om te volstaan met het opleggen van een straf conform het reeds ondergane voorarrest en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 juni 2012 te Eindhoven en/of Tilburg en/of Delft en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland en/of België, meermalen (telkens) een (groot) aantal afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten (ongeveer) 48.412, in elk geval (een groot aantal) foto's en/of (een groot aantal) video's en/of (een groot aantal) films en/of meerdere gegevensdragers bevattende afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten een of meerdere computer(s) en/of (een) laptop(s) en/of (een) USB stick(s) en/of (een) DVD(’s) en/of (een) (externe) harde schij(f)(ven) en/of (een) geheugendisk(s) en/of een digitale camera heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
  • |van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of
  • het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt met (een) vinger(s)/hand(en) en/of (een) voorwerp(en) en/of
  • met de mond/tong en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand(en) en/of met de mond/tong en/of
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had/hadden bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strek(t)(ken) tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 juni 2012 te Eindhoven en/of Tilburg en/of Delft en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland en/of België, meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten (ongeveer) 48.412 in elk geval (een groot aantal) foto's en/of (een groot aantal) video's en/of (een groot aantal) films en/of meerdere gegevensdragers bevattende afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten een of meerdere computer(s) (beslagcode(’s) 2012_0122_009 en/of 2012_0122_010 en/of 2012_0122_019) en/of (een) laptop(s) (beslagcode(’s) 2012_0122_004 en/of 2012_0122_017) en/of (een) USB stick(s) (beslagcode(’s) 2012_0122_018) en/of (een) DVD(’s) (beslagcode 2012_0122_025) en/of (een) (externe) harde schij(f)(ven) (beslagcode(’s) 2012_0122_001 en/of 2012_0122_002 en/of 2012_0122_003 en/of 2012_0122_024 en/of (een) geheugendisk(s) (beslagcode 2012_0122_013) en/of een geheugenkaart (van een digitale camera) (beslagcode 2012_0122_015), heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) en/of video's en/of films (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en), onder meer, bestonden uit:
  • een of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende één of meer afbeelding(en), veelal series afbeeldingen, waarop zowel jongens als meisjes staan afgebeeld, veelal schaars gekleed. Gaat om kennelijk commercieel geproduceerde fotoafbeeldingen. Kinderen staan veelal in niet natuurlijke poses en de focus van de afbeeldingen ligt veelal op de schaamdelen. Hieronder een grote serie met daarop afgebeeld jongens van vermoedelijk Aziatische afkomst welke vermoedelijk, gezien de ruimte, zijn genomen in een hotelkamer en waarbij sprake is van het aannemen van niet natuurlijke poses (gespreide benen) en het feit dat de focus ligt op de schaamdelen terwijl de kleding alleen bestaat uit ondergoed of sportbroek (beslagcode 2012_0122_001, dossier p. 721), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende een of meer afbeelding(en), van gedurende het onderzoek de als minderjarigen geïdentificeerde jongens genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Deze staan op de afbeeldingen afgebeeld terwijl er sprake is van een seksuele gedraging bestaande uit een ontuchtige handeling. Het gaat dan om handelingen bestaande uit (wederzijds) aanraken van de penis, het oraal bevredigen van de penis. Verder is er sprake van het feit dat ze in seksuele poses stonden afgebeeld waarbij er sprake is van poseren, het aannemen van een houding waarbij de nadruk van de afbeelding ligt op de geslachtsdelen en waarbij ze naakt of vrijwel naakt stonden afgebeeld (beslagcode 2012_0122_002, dossier p. 730), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) waarop twee minderjarige jongens zijn te zien. Eén van de jongens waarvan de leeftijd wordt geschat rond de 6 jaar, wordt door een volwassen man aan zijn penis aangeraakt. De man neemt de penis van de jongen in de mond en de jongen wordt door de man anaal gepenetreerd (beslagcode 2012_0122_003, dossier p. 640), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) waarop twee minderjarige jongens zijn te zien ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) waarbij sprake is van zichtbare ontuchtige handelingen tussen de beide jongens bestaande uit het wederzijds aanraken van de naakte lichamen, het geslachtsdeel en zichtbare orale penetratie met de penis (beslagcode 2012_0122_004, dossier p. 649), en/of
  • een geproduceerd videobestand en/of een gegevensdrager bevattende een videobestand met de titel “Just Sash” waarop te zien is dat een jongen in de geschatte leeftijd van tussen de 12 en 14 jaar oud een volwassen man oraal bevredigt (beslagcode 2012_0122_009, dossier p.741), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) van de binnen het onderzoek geïdentificeerde en herkende minderjarige genaamd [slachtoffer 1] . Betreft (een) afbeelding(en) waarbij sprake is van orale bevrediging van [slachtoffer 1] door de verdachte en een afbeelding waarbij sprake is van een poserende houding en waarbij de (ontblote) billen centraal in beeld zijn gebracht (beslagcode 2012_0122_010, dossier p. 660), en/of
  • een of meer videobestand(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer videobestand(en) waarop minderjarigen tussen de 4 en 16 jaar oud te zien zijn. De handelingen die zichtbaar zijn, zijn ontuchtige handelingen bestaande uit het aanraken van het geslachtsdeel, masturbatie van een minderjarige terwijl hierbij een volwassen naakte man aanwezig is en vaginale penetratie van een meisje met de penis door een volwassen man, alsmede anale penetratie door een volwassen man. (beslagcode 2012_0122_013, pv nr. 2012090242.011), en/of
  • een of meer videobestand(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer videobestand(en) waarop minderjarigen tussen de 4 en 14 jaar oud te zien zijn. De handelingen die zichtbaar zijn, zijn ontuchtige handelingen bestaande uit het aanraken van het geslachtsdeel, masturbatie van een minderjarige, vaginale penetratie door een volwassen man met diens penis en anale penetratie door een volwassen man met zijn penis bij een jonge jongen (beslagcode 2012_0122_015, dossier p. 2594) en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) van een persoon, kennelijk genaamd [naam 1] . De ontuchtige handelingen welke zichtbaar zijn, bestaan uit het naakt poseren, betasten van het geslachtsorgaan door betrokkene zelf maar ook door een ander en afbeeldingen waarop de jongen kennelijk genaamd [naam 1] een penis in de mond heeft van een andere persoon (beslagcode 2012_0122_017, dossier p. 672), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) uit één of mogelijk twee serie(s) waarop te zien zijn: een zichtbaar en herkenbaar in beeld gebrachte jongen in de leeftijd geschat tussen de 10 en 12 jaar oud. Te zien is dat de jongen op een bed zit terwijl hij slechts gekleed is in een sweater en sokken. Hij heeft zijn penis vast met beide handen. Op andere afbeeldingen is te zien dat het kind de penis van een volwassen man vast heeft. Op één van de afbeeldingen is sprake van het zichtbaar "lopen" van een lichte (kleur) vloeibare substantie uit de penis en een hoeveelheid van deze substantie op de onderbuik van de volwassene terwijl de penis wordt vastgehouden door kennelijk de hand van de minderjarige. Verder een afbeelding waarbij de penis van de volwassene en de penis van de minderjarige zich tegen elkaar bevinden. Ook is er op een afbeelding sprake van het feit dat de mond van de minderjarige gedeeltelijk over de eikel van de penis van de volwassen man is gebracht (beslagcode 2012_0122_018, dossier p. 747), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) waarop de als [slachtoffer 3] geïdentificeerde minderjarige is herkend. Er is sprake van een seksuele handeling bestaande uit het aannemen van diverse poserende houdingen. Hij draagt veelal alleen een onderbroek en bij sommige afbeeldingen is sprake van het feit dat hij geheel naakt staat afgebeeld. De leeftijd van [slachtoffer 3] wordt geschat op tussen de 14 en 16 jaar oud. (beslagcode 2012_0122_019, dossier p. 702), en/of
  • een of meer videobestand(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer videobestand(en) waarop minderjarige personen tussen de 12 en 16 jaar oud (twaalf jongens en één meisje) waarneembaar zijn, kennelijk via de webcam vervaardigd, die zichtbaar seksuele handelingen plegen met zichzelf, bestaande uit het zichzelf betasten in de schaamstreek en/of masturberen (beslagcode 2012_0122_024, dossier p. 1292), en/of
  • een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeelding(en) van een jongen met de geschatte leeftijd tussen de 16 en 18 jaar genaamd [slachtoffer 4] . Er is sprake van zichtbare seksuele gedragingen bestaande uit het al dan niet geheel naakt poseren van de jongen. Verder zijn er afbeeldingen te zien waarop ontuchtige handelingen zijn te zien bestaande uit het (zelf) aanraken van de geslachtsdelen, het worden aangeraakt bij de geslachtsdelen en het feit dat er sprake is van het in de mond hebben, door de jongen, van een penis van een andere persoon die, gezien zijn lichamelijke kenmerken, vermoedelijk meerderjarig is (beslagcode 2012_0122_025, dossier p. 1489), en/of
  • een videobestand en/of een gegevensdrager bevattende een videobestand genaamd ‘ [naam 2] 13 ruk zeer geil’. Op de opname is sprake van een duidelijk zichtbare seksuele gedraging. Gedurende het afspelen van het bestand is een duidelijk minderjarige jongen meermalen herkenbaar in beeld te zien. Te zien is dat de camera gedurende de opname wordt verzet en regelmatig wordt gericht naar het kruis van de jongen. Te zien is dat hij gedurende het bestand zich geheel heeft ontkleed. Te zien is dat de jongen voor de camera meermalen masturbeert. Verder is te zien dat hij een voorwerp in zijn anus steekt. Het voorwerp is een stuk schrijfgerei, een pen of een stift. Verder is te zien dat hij urineert in een beker. De jongen neemt gedurende het verloop van het bestand meerdere poses aan zoals het geheel naakt in het zicht van de camera op de grond liggen; op handen en voeten met de billen gericht naar de camera op de grond gaan zitten (beslagcode 2012_0122_025, dossier p. 1927),
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met
20 november 2009 te Eindhoven, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op
[geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 1] gepijpt en/of de billen en/of de anus van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en/of voornoemde [slachtoffer 1] ertoe bewogen hem, verdachte, te pijpen;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met
20 november 2009 te Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) met
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het pijpen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of het likken van de billen en/of de anus van voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 1] ertoe bewegen hem, verdachte, te pijpen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 te Eindhoven, [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en) buiten echt met een derde, [slachtoffer 1] , heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) uit het betasten van de penis van [slachtoffer 1] en/of het aftrekken van [slachtoffer 1] en/of het pijpen van [slachtoffer 1] ;
4.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met
31 december 2008 te Delft en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het aftrekken en/of het pijpen van voornoemde [slachtoffer 3] ;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 4] geboren op
[geboortedatum] , ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 4] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer 4] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] , met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 4] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode;
- een of meer (seks)afspra(a)k(en) voor [slachtoffer 4] met (een) (volwassen) man(nen) gemaakt en/of
- die [slachtoffer 4] geld in het vooruitzicht gesteld en/of
- die [slachtoffer 4] van en/of naar die (seks)afspra(a)k(en) gebracht en/of
- die [slachtoffer 4] (vervolgens) opgewacht/opgehaald en/of
- die [slachtoffer 4] bewogen een deel van zijn verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, meermalen het plegen van ontucht door (een) volwassen man(nen), in elk geval door [persoon 1] , met [slachtoffer 4] , geboren op
[geboortedatum] , wiens minderjarigheid hij kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bevorderd en/of teweeg heeft gebracht door in voornoemde periode
- een of meer (seks)afspra(a)k(en) voor [slachtoffer 4] met (een) (volwassen) man(nen), in elk geval met die [persoon 1] , te maken en/of
- die [slachtoffer 4] geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- die [slachtoffer 4] van en/of naar die (seks)afspra(a)k(en) (met), in elk geval naar die [persoon 1] , te brengen en/of
- die [slachtoffer 4] (vervolgens) op te wachten dan wel op te halen;
6.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met
4 februari 2006 te Eindhoven, (telkens) met [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 4] gepijpt en/of afgetrokken en/of voornoemde [slachtoffer 4] ertoe bewogen om hem, verdachte te pijpen;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met
4 februari 2006 te Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) met [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het pijpen en/of aftrekken van voornoemde [slachtoffer 4] en/of het
ertoe bewegen om hem, verdachte, te pijpen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
(Partiële) Nietigheid van de dagvaarding

A.

Ingevolge de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering dient het hof te beraadslagen op de grondslag van de tenlastelegging. De tenlastelegging strekt er daarbij toe voor de procesdeelnemers (waaronder het hof en de verdachte) de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. Met het oog daarop dient ingevolge artikel 261 van Wetboek van Strafvordering de dagvaarding een opgave te behelzen van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse alsmede de omstandigheden waaronder het zou zijn begaan.

A.1

De Hoge Raad heeft enkele uitgangspunten geformuleerd met het oog op de strafrechtelijke beoordeling van het op grote(re) schaal voorhanden hebben van kinderporno (HR 20 december 2011, NJ 2012/147 en HR 24 juni 2014, NJ 2014/339 ). Die uitgangspunten komen erop neer dat de steller van de tenlastelegging zich bij voorkeur zou moeten beperken tot het beschrijven van een selectie van een gering aantal (representatieve) afbeeldingen zonder in de tenlastelegging zelf enige aanduiding van of verwijzing op te nemen naar een wellicht grotere hoeveelheid waarvan die afbeeldingen deel uitmaken. In geval van bewezenverklaring van het handelen van de verdachte met betrekking tot een of meer van die in de tenlastelegging omschreven afbeeldingen kan vervolgens bij de straftoemeting rekening worden gehouden met het grootschalige karakter van het delict, bijvoorbeeld op grond van de erkenning door de verdachte van het grootschalige karakter, hetgeen betekent dat de concrete afbeeldingen of de exacte hoeveelheid kinderporno niet behoeven te worden besproken.

A.2

Het onder 1 primair ten laste gelegde heeft, in afwijking van de hiervoor aanbevolen werkwijze, betrekking op het verspreiden, aanbieden, tentoonstellen, vervaardigen, in-, door en/of uitvoeren, verwerven en/of in bezit hebben van 48.412 stuks beeldmateriaal, dus op grootschalige kinderporno, die - zonder nadere verduidelijking of herleidbaarheid tot die 48.412 stuks beeldmateriaal - in zes nader omschreven categorieën is onderverdeeld. De steller van de tenlastelegging heeft zich bij het onder 1 primair ten laste gelegde dus niet beperkt tot - een beschrijving van - een beperkte selectie van (representatieve) afbeeldingen. Uit de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering in gevallen als de onderhavige stelt aan de dagvaarding, vloeit voort dat de tenlastelegging met het oog op de duidelijkheid voor in het bijzonder de verdachte en het hof ten aanzien van elk van die afbeeldingen, hetzij een voldoende concrete beschrijving dient te bevatten, hetzij de vindplaats van die beschrijving in het dossier dient te vermelden.

A.3

Nu het onder 1 primair ten laste gelegde niet aan die eisen voldoet, vormt dit voor het hof grond tot nietigverklaring van de dagvaarding met betrekking tot dit onderdeel, ook al heeft de verdediging zich in hoger beroep niet op nietigheid van dit onderdeel van de tenlastelegging beroepen.

B.

Onder 1 subsidiair wordt wel een beperkte selectie van representatief beeldmateriaal concreet omschreven met een uitdrukkelijk verwijzing naar de vindplaatsen in het dossier. Zodoende voldoet dat deel van de tenlastelegging naar het oordeel van het hof wel aan de eisen van 261 van het Wetboek van Strafvordering. Dit met uitzondering van het feit dat de steller van de tenlastelegging, in afwijking van de hiervoor aanbevolen werkwijze, onder 1 subsidiair wel heeft verwezen naar een grotere hoeveelheid waarvan die selectie deel uitmaakt. Immers, ook daar worden die 48.412 stuks beeldmateriaal ten laste gelegd zonder voldoende nadere verduidelijking of herleidbaarheid.

B.1

Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde onderdeel “48.412 foto's en/of video's en/of films” zal het hof derhalve (partieel) nietig verklaren, nu dat onderdeel niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
(Partiële) vrijspraak

C.

Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, om vast te stellen dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken (als bedoeld in artikel 273f lid 1 onder 8 van het Wetboek van Strafrecht) van het onder 5 primair ten laste gelegde feit.
Het hof zal verdachte vrijspreken van dit onderdeel.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. subsidiair
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 27 juni 2012 in Nederland en/of België, meermalen afbeeldingen en/of video’s heeft verspreid en/of aangeboden en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen en video’s (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en), onder meer, bestonden uit:
  • afbeeldingen, veelal series afbeeldingen, waarop zowel jongens als meisjes staan afgebeeld, veelal schaars gekleed. Gaat om kennelijk commercieel geproduceerde fotoafbeeldingen. Kinderen staan veelal in niet natuurlijke poses en de focus van de afbeeldingen ligt veelal op de schaamdelen. Hieronder een grote serie met daarop afgebeeld jongens van vermoedelijk Aziatische afkomst welke vermoedelijk, gezien de ruimte, zijn genomen in een hotelkamer en waarbij sprake is van het aannemen van niet natuurlijke poses (gespreide benen) en het feit dat de focus ligt op de schaamdelen terwijl de kleding alleen bestaat uit ondergoed of sportbroek, en
  • afbeeldingen, van gedurende het onderzoek de als minderjarigen geïdentificeerde jongens genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Deze staan op de afbeeldingen afgebeeld terwijl er sprake is van een seksuele gedraging bestaande uit een ontuchtige handeling. Het gaat dan om handelingen bestaande uit (wederzijds) aanraken van de penis, het oraal bevredigen van de penis. Verder is er sprake van het feit dat ze in seksuele poses stonden afgebeeld waarbij er sprake is van poseren, het aannemen van een houding waarbij de nadruk van de afbeelding ligt op de geslachtsdelen en waarbij ze naakt of vrijwel naakt stonden afgebeeld, en
  • afbeeldingen waarop twee minderjarige jongens zijn te zien. Eén van de jongens waarvan de leeftijd wordt geschat rond de 6 jaar, wordt door een volwassen man aan zijn penis aangeraakt. De man neemt de penis van de jongen in de mond en de jongen wordt door de man anaal gepenetreerd, en
  • afbeeldingen waarop twee minderjarige jongens zijn te zien ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) waarbij sprake is van zichtbare ontuchtige handelingen tussen de beide jongens bestaande uit het wederzijds aanraken van de naakte lichamen, het geslachtsdeel en zichtbare orale penetratie met de penis, en
  • een videobestand met de titel “Just Sash” waarop te zien is dat een jongen in de geschatte leeftijd van tussen de 12 en 14 jaar oud een volwassen man oraal bevredigt, en
  • afbeeldingen van de binnen het onderzoek geïdentificeerde en herkende minderjarige genaamd [slachtoffer 1] . Betreft afbeeldingen waarbij sprake is van orale bevrediging van [slachtoffer 1] door de verdachte en een afbeelding waarbij sprake is van een poserende houding en waarbij de ontblote billen centraal in beeld zijn gebracht, en
  • videobestanden waarop minderjarigen tussen de 4 en 16 jaar oud te zien zijn. De handelingen die zichtbaar zijn, zijn ontuchtige handelingen bestaande uit het aanraken van het geslachtsdeel, masturbatie van een minderjarige terwijl hierbij een volwassen naakte man aanwezig is en vaginale penetratie van een meisje met de penis door een volwassen man, alsmede anale penetratie door een volwassen man, en
  • videobestanden waarop minderjarigen tussen de 4 en 14 jaar oud te zien zijn. De handelingen die zichtbaar zijn, zijn ontuchtige handelingen bestaande uit het aanraken van het geslachtsdeel, masturbatie van een minderjarige, vaginale penetratie door een volwassen man met diens penis en anale penetratie door een volwassen man met zijn penis bij een jonge jongen, en
  • afbeeldingen van een persoon, kennelijk genaamd [naam 1] . De ontuchtige handelingen welke zichtbaar zijn bestaan uit het naakt poseren, betasten van het geslachtsorgaan door betrokkene zelf maar ook door een ander en afbeeldingen waarop de jongen kennelijk genaamd [naam 1] een penis in de mond heeft van een andere persoon, en
  • afbeeldingen uit één of twee serie(s) waarop te zien zijn: een zichtbaar en herkenbaar in beeld gebrachte jongen in de leeftijd geschat tussen de 10 en 12 jaar oud. Te zien is dat de jongen op een bed zit terwijl hij slechts gekleed is in een sweater en sokken. Hij heeft zijn penis vast met beide handen. Op andere afbeeldingen is te zien dat het kind de penis van een volwassen man vast heeft. Op één van de afbeeldingen is sprake van het zichtbaar "lopen" van een lichte (kleur) vloeibare substantie uit de penis en een hoeveelheid van deze substantie op de onderbuik van de volwassene terwijl de penis wordt vastgehouden door kennelijk de hand van de minderjarige. Verder een afbeelding waarbij de penis van de volwassene en de penis van de minderjarige zich tegen elkaar bevinden. Ook is er op een afbeelding sprake van het feit dat de mond van de minderjarige gedeeltelijk over de eikel van de penis van de volwassen man is gebracht, en
  • afbeeldingen waarop de als [slachtoffer 3] geïdentificeerde minderjarige is herkend. Er is sprake van een seksuele handeling bestaande uit het aannemen van diverse poserende houdingen. Hij draagt veelal alleen een onderbroek en bij sommige afbeeldingen is sprake van het feit dat hij geheel naakt staat afgebeeld. De leeftijd van [slachtoffer 3] wordt geschat op tussen de 14 en 16 jaar oud, en
  • videobestanden waarop minderjarige personen tussen de 12 en 16 jaar oud (twaalf jongens en één meisje) waarneembaar zijn, kennelijk via de webcam vervaardigd, die zichtbaar seksuele handelingen plegen met zichzelf, bestaande uit het zichzelf betasten in de schaamstreek en masturberen, en
  • afbeeldingen van een jongen met de geschatte leeftijd tussen de 16 en 18 jaar genaamd [slachtoffer 4] . Er is sprake van zichtbare seksuele gedragingen bestaande uit het al dan niet geheel naakt poseren van de jongen. Verder zijn er afbeeldingen te zien waarop ontuchtige handelingen zijn te zien bestaande uit het (zelf) aanraken van de geslachtsdelen, het worden aangeraakt bij de geslachtsdelen en het in de mond hebben, door de jongen, van een penis van een andere persoon, en
  • een videobestand genaamd ‘ [naam 2] 13 ruk zeer geil’. Op de opname is sprake van een duidelijk zichtbare seksuele gedraging. Gedurende het afspelen van het bestand is een duidelijk minderjarige jongen meermalen herkenbaar in beeld te zien. Te zien is dat de camera gedurende de opname wordt verzet en regelmatig wordt gericht naar het kruis van de jongen. Te zien is dat hij gedurende het bestand zich geheel heeft ontkleed. Te zien is dat de jongen voor de camera meermalen masturbeert. Verder is te zien dat hij een voorwerp in zijn anus steekt. Het voorwerp is een stuk schrijfgerei, een pen of stift. Verder is te zien dat hij urineert in een beker. De jongen neemt gedurende het verloop van het bestand meerdere poses aan zoals het geheel naakt in het zicht van de camera op de grond liggen; op handen en voeten met de billen gericht naar de camera op de grond gaan zitten,
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij meermalen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 20 november 2009 te Eindhoven, telkens met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 1] gepijpt en de billen en de anus van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en voornoemde [slachtoffer 1] ertoe bewogen hem, verdachte, te pijpen;
3.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 te Eindhoven, [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen van ontuchtige handelingen buiten echt met een derde, [slachtoffer 1] , heeft verleid, bestaande die ontuchtige handelingen uit het betasten van de penis van [slachtoffer 1] en het aftrekken van [slachtoffer 1] en het pijpen van [slachtoffer 1] ;
4.
hij op 30 januari 2008 in Nederland met [slachtoffer 3] , geboren op 8 juni 1993, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het aftrekken en het pijpen van voornoemde [slachtoffer 3] ;
5 primair
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2008 in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum] , ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 4] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode;
- seksafspraken voor [slachtoffer 4] met volwassen mannen gemaakt en
- die [slachtoffer 4] geld in het vooruitzicht gesteld en
- die [slachtoffer 4] van en/of naar die seksafspraken gebracht en
- die [slachtoffer 4] vervolgens opgewacht/opgehaald;
6 primair
hij meermalen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2006 te Eindhoven, telkens met [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die telkens bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 4] gepijpt en/of afgetrokken en/of voornoemde [slachtoffer 4] ertoe bewogen om hem, verdachte te pijpen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Het hof zal, nu verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft bekend, overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
Het hof acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- een proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen goed [2] ;
- tien processen-verbaal van bevindingen aangetroffen (foto)afbeelding bestanden [3] ;
- drie processen-verbaal van bevindingen aangetroffen videobestanden [4] ;
- een proces-verbaal van bevindingen aangetroffen (foto)afbeelding- en videobestanden [5] ;
- de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 juli 2013 [6] en in hoger beroep d.d. 10 augustus 2016.
Het hof acht het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] [7] ;
- een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 1] [8] ;
- de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 juli 2013 [9] en in hoger beroep d.d. 10 augustus 2016.
Het hof acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] [10] ;
- een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 2] [11] ;
- de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 juli 2013 [12] en in hoger beroep d.d. 10 augustus 2016.
Het hof acht het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] [13] ;
- een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 3] [14] ;
- de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 juli 2013 [15] en in hoger beroep d.d. 10 augustus 2016.
Het hof acht het onder 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] [16] ;
- een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 4] [17] ;
- een proces-verbaal van bevindingen ‘ [slachtoffer 4] ’ [18] ;
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] ; [19]
- de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 juli 2013 [20] en in hoger beroep d.d. 10 augustus 2016;
Het hof acht het onder 6 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] [21] ;
- een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 4] [22] ;
- een proces-verbaal van bevindingen ‘ [slachtoffer 4] ’ [23] ;
- de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 juli 2013 [24] en in hoger beroep d.d. 10 augustus 2016.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

D.

Het hof heeft onder 1 subsidiair onder meer bewezen verklaard dat verdachte in de gehele ten laste gelegde periode (1 januari 2004 tot en met 27 juni 2012) kinderporno heeft verworven en aangeboden, hetgeen verdachte ook heeft bekend. In de periode
1 januari 2004 tot 1 januari 2010 was het verwerven en aanbieden van kinderporno echter nog niet strafbaar gesteld. Voor zover de bewezenverklaring daarop betrekking heeft, kan dat niet worden gekwalificeerd als strafbaar feit, zodat verdachte daarvan (partieel) dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op in de periode 1 januari 2004 tot
1 januari 2010:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren en/of in het bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt,
en in de periode 1 januari 2010 tot en met 27 juni 2014:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en/of aanbieden en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren en/of verwerven en/of in het bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
iemand beneden de leeftijd van zestien jaren tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen buiten echt met een derde verleiden.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Het onder 5 primair bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd;
Het onder 6 primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf

E.

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een grote diversiteit aan zedendelicten. Gedurende een periode van meer dan vier jaar heeft hij zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige jongens waarbij ook sprake is geweest van seksueel binnendringen in het lichaam. In een aantal gevallen heeft verdachte van de ontuchtige handelingen foto en/of video-opnames gemaakt.
Het betreffen bijzonder ernstige feiten, die niet alleen gericht waren op directe seksuele behoeftebevrediging van verdachte, maar waarbij verdachte tevens planmatig contact heeft gemaakt met (pre)puberale jongens, de jongens heeft verleid/gemanipuleerd en daarna misbruik van hen heeft gemaakt door afbeeldingen van door en/of met hun begane seksuele gedragingen te maken. De gemaakte kinderporno werd vaak verspreid en uitgevoerd. Het planmatige karakter van verdachtes handelen blijkt ook uit het onder 6 primair bewezen verklaarde - kort gezegd - het aanzetten van een minderjarige jongen tot jeugdprostitutie, waarbij verdachte de jongen naar seksafspraken heeft gebracht en weer opgehaald.
Tevens heeft verdachte zich gedurende een periode van ongeveer acht jaren schuldig gemaakt aan het invoeren, verwerven en in het bezit hebben van kinderporno. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan de instandhouding en het voortgaan van deze schadelijke praktijk. Bij de straftoemeting houdt het hof rekening met het grootschalige karakter hiervan, hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft erkend.
Verdachte heeft door de bewezen verklaarde feiten een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige jongens. Door het verspreide beeldmateriaal kunnen ook op latere leeftijd deze jongens (en hun naaste omgeving) hiervan enorme hinder en last ondervinden.
Het hof heeft tevens rekening gehouden met de omstandigheid:
  • dat verdachte niet eerder ter zake soortgelijke delicten is veroordeeld, zoals blijkt uit het hem betreffend uittreksel uit het Justitiële Documentatie d.d. 13 juni 2016;
  • dat verdachte thans kennelijk de onjuistheid van zijn handelen inziet;
  • dat de feiten verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend, zoals daarvan blijkt uit de hierna onder E.2 weergegeven inhoud van de rapporten van Van Weers en Van Heteren omtrent de persoon van verdachte.
Het hof acht gelet op de aard, de ernst en de omvang van de feiten in beginsel een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de rechtbank heeft opgelegd passend. Echter, gelet op de omstandigheid dat het hof naast de gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal gelasten (zie hierna onder het kopje maatregel) en het hof van oordeel is dat het van belang is dat verdachte zo spoedig mogelijk in een tbs-inrichting wordt opgenomen, zal het hof, anders dan is gevorderd door de advocaat-generaal, volstaan met de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest.
Op te leggen maatregel

F.

De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden gelast.
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt gelast.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om te volstaan met de door de rechtbank gelaste maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De raadsman heeft in dit verband - zakelijk en kort weergegeven - aangevoerd dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging moet worden gezien als een
ultimum remediumen de absolute noodzaak van het opleggen van die maatregel nog niet is gebleken. Weliswaar verlopen de behandelingen van verdachte traag, maar dat is te verklaren vanuit de beperkingen waarmee verdachte is behept. Verdachte is echter gemotiveerd om te worden behandeld, wil aan alle voorwaarden voldoen en heeft al (voorzichtige) positieve stappen gezet in de kliniek. Voorts heeft de raadsman benadrukt dat de termijn van een terbeschikkingstelling met voorwaarden negen jaren kan belopen en dat deze maatregel, bij het niet naleven van de voorwaarden, kan worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.

F.1

Het hof ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of aan de wettelijke eisen als genoemd in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is voldaan en of de maatregel van terbeschikkingstelling ook noodzakelijk is.
Bij de beantwoording van die vragen heeft het hof in aanmerking genomen de inhoud van de diverse over de verdachte opgemaakte, (aanvullende) deskundigenrapporten. In het bijzonder heeft het hof acht geslagen op de inhoud van de meest recente rapporten, te weten:
  • een deskundigenrapport opgesteld naar aanleiding van een (herhaald) psychologisch onderzoek naar de persoon van verdachte d.d. 5 februari 2016, opgemaakt door
  • een deskundigenrapport opgesteld naar aanleiding van een (herhaald) psychiatrisch onderzoek naar de persoon van verdachte d.d. 8 februari 2016, opgemaakt door
Voor beide onderzoeken geldt dat verdachte daaraan zijn medewerking heeft verleend en dat rapporteurs ook gebruik hebben gemaakt van informatie verkregen van de (behandelaars in) de Forensisch Psychiatrische Kliniek in Assen (hierna: de kliniek) waarin verdachte thans verblijft in het kader van de door de rechtbank gelaste en dadelijk uitvoerbaar verklaarde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Voorts heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op:
  • een verlengingsadvies voor de TBS-maatregel met voorwaarden van het Leger des Heils d.d. 22 juli 2016, opgemaakt door E.L.J. Sijtsma, unitmanager en
  • de door reclasseringsmedewerker J. Nijkamp ter terechtzitting in hoger beroep op

F.2

Het genoemde psychiatrisch en psychologisch rapport houden - voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven - als conclusies van genoemde rapporteurs in:
Met betrekking tot het bestaan van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens
Van Weers heeft verdachte in zijn meest recente rapport gediagnosticeerd als lijdende aan twee (met elkaar samenhangende) parafilieën en een ernstige persoonlijkheidsstoornis, te weten:
(…) pedofilie van het exclusieve type met een gerichtheid op jonge jongens van prepuberale en puberale leeftijd. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een tweede seksuele deviatie, namelijk fetisjisme. Verder is er bij betrokkene sprake van ernstige persoonlijkheidspathologie. De persoonlijkheid van betrokkene vertoont narcistische, antisociale kenmerken en kenmerken van psychopathie. In eerdere rapportages van rapporteur werden er geen aanwijzingen gevonden voor het bestaan van antisociale kenmerken en psychopathie. De wijziging van de diagnose betreffende de persoonlijkheidspathologie houdt verband met het feit dat er nu meer duidelijkheid bestaat over delicten die betrokkene gepleegd heeft. Betrokkene ontkende ten tijde van het uitbrengen van het eerste rapport (deels) de ten laste gelegde feiten en hij verstrekte onvolledige informatie over de aanloop of toedracht van de feiten waarvoor hij veroordeeld is. Tenslotte beschikt rapporteur momenteel over meer betrouwbare informatie van de reclassering en de FPK Assen
over het functioneren van betrokkene in de observatiefase en de behandeling.”
Van Heteren heeft in het psychologisch rapport dezelfde (gewijzigde) diagnose gesteld. Ten aanzien van de samenhang tussen de parafilieën, beschrijft Van Heteren:
“Betrokkene lijdt aan pedofilie, exclusieve type, voorkeur voor jonge jongens. Daarnaast is er sprake van fetisjisme. Betrokkene verzamelde, ruilde en verkocht gedragen jongensonderbroeken. Hij geeft tijdens het huidige onderzoek aan dat ondergoed nog steeds belangrijk voor hem is en in ongeveer de helft van de masturbatie fantasieën een rol speelt. Tussen deze beide parafilieën bestaat
een verband (…). Betrokkene maakt contact via het verwerven van onderbroeken, biedt hiervoor geld aan jonge jongens aan en zo komt er dan van het een het ander i.c. seksueel contact, al of niet tegen betaling; al of niet heimelijke opnames maken; en/of aanzetten tot prostitutie”
Met betrekking tot de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend
Van Heteren adviseert in het psychologisch rapport ten aanzien van de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend:
“(…) de twee gediagnosticeerde parafilieën hebben sterk moverend gewerkt op hetgeen betrokkene ten laste wordt gelegd. De wijze waarop betrokkene vervolgens wensvervullend en gebruikmakend is omgegaan met de jongens hangt meer samen met de narcistische en antisociale persoonlijkheidspathologie. Betrokkene is erg zelfgericht en heeft zeer weinig inlevingsvermogen. Onderzoekster adviseert op basis van de op elkaar ingrijpende stoornissen (persoonlijkheidsproblematiek, pedofilie en fetisjisme) betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar te achten.”
Van Weers heeft in het laatste psychiatrisch rapport geen nieuw advies gegeven over de mate waarin de feiten aan verdachte toegerekend kunnen worden. Dat rapport moet echter in samenhang worden gelezen met de eerder door hem opgemaakte (aanvullende) psychiatrische rapporten. Daarin adviseert hij (net als Van Heteren) verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Gelet op het inhoud van beide rapporten, heeft het hof geen reden om aan te nemen dat hij thans anders zou adviseren.
Met betrekking tot de kans op recidive
Van Heteren concludeert in het psychologisch rapport ten aanzien van de kans op recidive, dat:
“(…) het zorgelijk is dat betrokkene (…) eigenlijk vier soorten zedenfeiten naast elkaar heeft gepleegd. (…). Het recent voorgevallen incident in de kliniek(het hof: zie hierna onder F.1)
geeft aan dat betrokkene zich nog steeds bedient van hetzelfde draaiboek, inclusief het vragen om een onderbroek. De kans op een zedenrecidive wordt klinisch als onverminderd groot ingeschat.”
Door de gewijzigde diagnose concludeert Van Weers dat het recidiverisico zelfs groter is dan het eerder door hem ingeschatte hoge risico. In dat verband wordt in het psychiatrisch rapport opgemerkt:
“het diagnostische profiel van betrokkene (…), gevoegd bij de hoge dichtheid en diversiteit van zedendelicten die betrokkene pleegde is zeer ongunstig en vergroot het toch al hoge recidiverisico zoals eerder door rapporteur geschat. Het risico op delictherhaling wordt geschat als hoog.”
Advies
Beide rapporteurs adviseren, gelet op hun bevindingen ten aanzien van de stoornissen van verdachte, het recidiverisico en de bevindingen in de behandelsetting van verdachte, dat behandeling binnen een gedwongen kader, in de vorm van een oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, noodzakelijk is.

F.3

Het hof volgt de conclusies van de deskundigen en legt die ten grondslag aan zijn beslissing.
Het hof stelt vast dat, gelet op deze conclusies en de bewezen verklaarde feiten, aan de wettelijke eisen als genoemd in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Bij verdachte was ten tijde van het begaan van de feiten immers sprake van ziekelijke stoornissen, de door verdachte begane feiten als bewezen verklaard zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld en naar het oordeel van het hof eist de algemene veiligheid van personen oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling van de verdachte.
Ten aanzien van laatstgenoemde wettelijke eis heeft het hof in het bijzonder in aanmerking genomen dat uit de bevindingen van de rapporteurs ten aanzien van de hoge kans op recidive bij verdachte, geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat verdachte een groot gevaar vormt voor de algemene veiligheid van personen. Het indammen van dit gevaar maakt het opleggen van maatregel van terbeschikkingstelling niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk.

G.

Het hof ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of het opleggen van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is of dat kan worden volstaan met het door de rechtbank in eerste aanleg opgelegde en door de raadsman bepleite terbeschikkingstelling met voorwaarden.

G.1

Bij zijn oordeel op dit punt heeft het hof, naast hetgeen hiervoor al is overwogen onder F.2 en F.3, in het bijzonder betrokken het verloop van de behandeling in de kliniek de afgelopen 2 jaren alsmede hetgeen in de psychiatrische en psychologisch rapporten is vermeld met betrekking tot de zorgprognoses van verdachte.
Uit de rapporten en het verhandelde ter terechtzitting is het hof in dat verband het volgende gebleken:
Terugvallen in de kliniek
Kort na het vonnis in eerste aanleg heeft verdachte een (seksuele) terugval in de kliniek gehad. Verdachte is niet open geweest over de gevoelens van verliefdheid die hij ten opzichte van een jonge medepatiënt op de zedenafdeling van de kliniek heeft gehad en geuit. In het geheim heeft verdachte briefjes aan deze medepatiënt gezonden, met daarop elementen van het delict scenario (te weten wervend gedrag/
grooming). Gelet op het gebrek aan openheid, de passieve houding die hij daarvoor al had aangenomen in de kliniek en het ongewenste geheime gedrag is hem een behandelpauze opgelegd. Deze pauze is daarna verlengd. De behandelpauze heeft (in totaal) geduurd vanaf 1 tot en met 12 december 2014.
Kort daarna, van 18 tot en met 22 december 2014 is hem wederom een behandelpauze aangezegd, opnieuw omdat hij onvoldoende openheid van zaken had gegeven. Bij de eerder genoemde medepatiënt werd een brief van verdachte aangetroffen met seksueel getinte uitspraken. Daarnaast had hij een onderbroek gekregen van de medepatiënt om zijn fetisj mee uit te leven.
Verloop behandeling bij de FPK
Gebleken is dat de behandeling van verdachte in het algemeen zeer traag verloopt. In het psychologisch rapport heeft Van Heteren hieromtrent (onder meer) opgemerkt:
“Betrokkene is nu twee jaar in behandeling en maakt zowel naar oordeel van onderzoekster als naar oordeel van de kliniek maar mondjesmaat vooruitgang. (…) Hij heeft zich min of meer het begrip cognitieve vervormingen eigen gemaakt maar kan bij open vragen maar bedroevend weinig dit toepassen op eigen werk. (…) Juist wat er zich bij betrokkene in zijn hoofd afspeelt daar is hij maar weinig
mededeelzaam over. Hetgeen in het huidige onderzoek erg pregnant op de voorgrond is getreden, is het gebrek aan slachtofferempathie.”
Van Weers heeft in dit verband aangevoerd:
“Betrokkene heeft zich ‘aangepast’ gedragen tijdens de observatieperiode, pseudomeegaand en miniem blijk gegeven van motivatie voor behandeling en onvoldoende openheid van zaken gegeven over zijn innerlijke (seksuele) wereld en daarmee betrokken partijen op het verkeerde been gezet”(…)
Zijn behandelaars spreken van een zeer matige progressie in de behandeling in de
afgelopen 2 jaar. Alles overziend concludeert rapporteur dat er van een echt aangaan van een behandeling in de FPK Assen onvoldoende sprake is geweest en dat er onvoldoende aanwijzingen en aanknopingspunten zijn om te verwachten dat dit op korte termijn alsnog zal gebeuren.”
De ter terechtzitting gehoorde reclasseringsmedewerker Nijkamp heeft ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd dat de behandeling van verdachte zeer traag verloopt, verdachte te weinig van zichzelf heeft laten zien in de afgelopen twee jaren en dat het noodzakelijk is dat hij aan de slag gaat met zichzelf.
Voorts is uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep gebleken dat verdachte, in weerwil van diverse toezeggingen in de afgelopen twee jaren, nog immer geen libidoremmende medicatie heeft genomen. Dit terwijl juist deze medicijnen van belang zijn ter voorkoming van recidive.
Zorgprognoses
In het psychologisch rapport concludeert Van Heteren dat de behandeling in de kliniek in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, duidelijke tekortkomingen laat zien. In dat kader merkt Van Heteren op:
“Het regime van TBS voorwaarden kader lijkt op twee fronten duidelijk tekort te schieten. Ten eerste kan men betrokkene niet verplichten tot libidoremmende medicatie terwijl daar al vanaf begin van de behandeling over gesproken wordt en zeker aanleiding toe is. Ten tweede is er het ongetoetste verlofbeleid dat gewoon lijkt te zijn doorgelopen na het incident. Iets dat in een TBS kliniek onbestaanbaar zou zijn. Onderzoekster heeft ook zo haar twijfels als het gaat over bijvoorbeeld
contact met de zus (wiens zoontje tijdens een vakantie in een seksuele pose is gefotografeerd) en met wie onder de kerstboom nu voor het eerst contactherstel met een onbegeleide ontmoeting stond gepland. Qua behandeling adviseert onderzoekster een strikter beleid qua vrijheden, verlofmodaliteiten
gekoppeld aan libidoremmers, activerende dagbesteding, meer controle op post, financiën en contact (bijvoorbeeld met de broer en/of de ouders), en meer aandacht voor seksualiteit; betrokkene doet voorkomen al klaar te zijn met zijn zedenbehandeling en alleen nog met emotiehantering bezig te zijn. (…)
In de toekomst valt te vrezen dat de maatregel ook bij oprekking naar 9 jaar niet toereikend zal zijn. De 9-jaars maatregel was en is ook eigenlijk bedoeld voor volging door bijvoorbeeld de reclassering na behandeling en niet voor een vereiste langer durende klinische behandeling, de FPK is hier qua arbeidsmogelijkheden en resocialisatie-trajecten ook veel minder op ingericht dan een gemiddelde TBS kliniek. Betrokkene heeft een soort coping waarmee hij wegkomt met zijn oneerlijkheid en manipulatie, hij zegt dan bang te zijn voor de gevolgen, Justitie en dergelijke. Deze angst leidt er echter niet toe dat hij aan het werk gaat met zichzelf. In die zin kan en wil hij zich niet aan voorwaarden van wat voor aard dan ook houden. Zelf vrijheden verdienen zou wel eens veel beter kunnen werken dan het huidige motiverende traject.”
Van Weers heeft in het psychiatrisch rapport in dat verband opgemerkt:
“De zeer matige resultaten van de behandeling van betrokkene in de FPK Assen tot nu toe in het huidige TBS kader doen vrezen dat betrokkene meer toezicht en controle nodig heeft dan de maximale 9 jaar die de huidige maatregel mogelijk maakt. Een groot obstakel in de behandeling van betrokken is zijn gebrek aan transparantie, zijn manipulatieve houding en gedrag en zijn gebrek aan intrinsieke motivatie voor behandeling alle motiverende inspanningen van zijn behandelaars ten spijt. Noodzakelijk is dat betrokkene zelf gaat bewegen. Dat is mogelijk wanneer betrokkene, de tijd en de ruimte krijgt om, meer aan zichzelf overgelaten, enerzijds de noodzaak gaat ervaren van het belang van openheid en motivatie in de behandeling voor en anderzijds de negatieve gevolgen van zijn manipulatieve gedrag gaat ervaren in relatie tot zijn groepsgenoten en behandelaars, ook waar dit een beperking van zijn vrijheden betekent.”
Beide rapporteurs persisteren derhalve bij hun eerdere advies om verdachte een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.

G.2

Het hof volgt ook de onder G.1 weergegeven conclusies van de deskundigen en legt die ten grondslag aan zijn beslissing.
Voorts overweegt het hof dat uit de verklaring van Nijenkamp ter terechtzitting in hoger beroep (onder meer) is gebleken dat de kliniek/de reclassering het internetgebruik van verdachte tijdens onbegeleide verloven in een buiten de kliniek gelegen bibliotheek (nog) niet heeft gecontroleerd en dat de GPS-gegevens van verdachte ten hoogste achteraf (dus na een verlof) worden bekeken. Gelet op de incidenten in de kliniek, het hoge recidiverisico, het niet nemen van libidoremmende middelen en het feit dat verdachte weinig openheid van zaken heeft gegeven over zijn innerlijke (seksuele) wereld, deelt het hof de zorgen van (met name) deskundige Van Heteren over het ongetoetste verlofbeleid in de huidige behandelsetting.

G.3

Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen onder F tot en met G.2 is het hof van oordeel dat geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat verdachte een groot gevaar vormt voor de algemene veiligheid van personen. Het indammen van dit gevaar maakt het opleggen van maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk. Minder ingrijpende alternatieven schieten, zoals de afgelopen behandelperiode in de kliniek heeft aangetoond, ter beveiliging van de maatschappij tekort.
Op dit oordeel van het hof stuit het betoog van de raadsman waarin wordt gepleit voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, dan ook af.

G.4

Het hof zal gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en bevelen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelet op het bewezen verklaarde wordt de maatregel van ter terbeschikkingstelling gelast ter zake van misdrijven gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat:
  • dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid, dan wel
  • deze goederen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven zijn aangetroffen, aan verdachte toebehoren en de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven.
De goederen worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Bevel tot gevangenneming

H.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep op 10 augustus 2016 de gevangenneming van de verdachte gevorderd bij eindarrest.
De verdachte en zijn raadsman zijn over de vordering tot gevangenneming gehoord op die terechtzitting. De raadsman heeft de gevangenneming gemotiveerd betwist.

H.1

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ingevolge artikel 65, tweede lid jo. artikel 66 van het Wetboek van Strafvordering in samenhang bezien met artikel 67 jo. artikel 67a van diezelfde wet kan het hof na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting op vordering van het openbaar ministerie de gevangenneming bevelen van de verdachte.
Voor een dergelijk bevel is vereist dat sprake moet zijn van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar of meer is gesteld. Voorts moet sprake zijn van ernstig gevaar voor vlucht dan wel een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert.

H.2

Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen wordt verdachte veroordeeld ter zake van feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (feiten 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4, 5 primair en 6 primair) tot een onvoorwaardelijke detentie voor de duur van 565 dagen met aftrek van voorarrest. Tevens wordt maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gelast.
Het hof is van oordeel dat sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor onder F.2 en G.1 is weergegeven omtrent de vrees voor herhaling, moet er immers ernstig rekening mee worden gehouden worden dat verdachte zich wederom schuldig zal maken aan soortgelijke strafbare (zeden)delicten, zijnde feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Een en ander maakt het onwenselijk dat verdachte op vrije voeten komt, voordat hij is opgenomen in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Gelet op het feit dat het hof, naast de gevangenisstraf conform het reeds ondergane voorarrest, een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel oplegt (terbeschikkingstelling met dwangverpleging) is de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering niet aan de orde.

H.3

In het vorenstaande ziet het hof gronden om thans de gevangenneming te bevelen met ingang van heden. Dit bevel zal afzonderlijk worden geminuteerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37a, 37b, 38e, 57, 67, 67a, 240b, 245, 247 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig wat betreft het:
  • onder 1 primair ten laste gelegde;
  • onder 1 subsidiair ten laste gelegde onderdeel “48.412 foto's en/of video's en/of films”.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair – voor zover betrekking hebbend op het in de periode van 1 januari 2004 tot 1 januari 2010 aanbieden en verwerven van kinderporno – bewezen verklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4, 5 primair en 6 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
565 (vijfhonderdvijfenzestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. een notebook, merk Asus, type A25005, kleur grijs (goednummer 538573; diginr. 2012_0122_004);
2a. een gegevensdrager, kleur zwart (goednummer 538568; diginr. 012_0122_001);
2b. een gegevensdrager, kleur zwart (goednummer 538568; diginr. 012_0122_002);
3. een gegevensdrager, merk Western Digital, kleur zwart (goednummer 538572; diginr. 2012_0122_003);
4. een notebook, merk Acer, type Travelmate, kleur grijs (goednummer 541374);
5. een notebook, merk HP, type Pavillion, kleur zwart (goednummer 541376; diginr. 2012_0122_019);
6. een computer, merk HP Compaq, kleur grijs (goednummer 541379; diginr. 2012_0122_010);
7. een computer, kleur zwart (goednummer 541398; diginr. 2012_0122_009);
8. een usb-stick, merk Sandisk, kleur zwart (goednummer 541364; diginr. 20120122_013);
9. vijftig (50) dvd's (goednummer 544818; diginr. 2012_0122_025);
10. veertien (14) dvd's inclusief een aantal foto's (goednummer 544822; diginr. 2012_0122_025);
11. een harddisk, merk IDE/Seagate (goednummer 544712; diginr. 012_0122_024);
12. een gegevensdrager behorende bij een Olympuscamera (goednummer 541362; diginr. 2012_0122_015);
13. een gegevensdrager, merk Sandisk Transflash (goednummer 541412);
14. een notebook, merk HP G61, kleur zwart (goednummer 543053).
Beveeltde
gevangenneming van verdachte, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd.
Aldus gewezen door
mr. P.M. Frielink, voorzitter,
mr. H. Eijsenga en mr. J.M.G. Brughuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.P. van der Pijl, griffier,
en op 24 augustus 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
2.Het proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen goed d.d. 17 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , p. 372-380.
3.Het proces-verbaal van bevindingen aangetroffen (foto)afbeelding bestanden d.d. 4 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , p. 718-726.
4.Het proces-verbaal van bevindingen aangetroffen videobestanden d.d. 5 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , p. 2177-2181
5.Het proces-verbaal van bevindingen aangetroffen (foto)afbeelding- en videobestanden d.d. 8 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , p. 1927.
6.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Oost-Brabant d.d.
7.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 15 augustus 2012, p. 569-572.
8.Het geschrift als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] (gevoegd in de map ‘nagekomen stukken Saksische wesp’).
9.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Oost-Brabant d.d.
10.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 16 augustus 2012, p. 917-919.
11.Het geschrift als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] (gevoegd in de map ‘nagekomen stukken Saksische wesp’).
12.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Oost-Brabant d.d.
13.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1125-1127.
14.Het geschrift als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] (gevoegd in de map ‘nagekomen stukken Saksische wesp’).
15.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Oost-Brabant d.d.
16.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] d.d. 31 oktober 2012, p. 1460-1464.
17.Het geschrift als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] (gevoegd in de map ‘nagekomen stukken Saksische wesp’).
18.Het proces-verbaal van bevindingen ‘ [slachtoffer 4] ’ d.d. 15 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] , p. 1468 en 1469.
19.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] d.d. 3 oktober 2001, p. 34-37 van de gevoegde stukken in de map ‘nagekomen stukken Saksische wesp’.
20.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Oost-Brabant d.d. 26 juli 2013, p. 8 en 9.
21.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] d.d. 31 oktober 2012, p. 1460-1462.
22.Het geschrift als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] (gevoegd in de map ‘nagekomen stukken Saksische wesp’).
23.et proces-verbaal van bevindingen ‘ [slachtoffer 4] ’ d.d. 15 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] , p. 1468 en 1469.
24.Proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Oost-Brabant d.d. 26 juli 2013, p. 9.