Uitspraak
Afdeling strafrecht
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
01-995023-13 tegen:
[verdachte] ,
- de verdachte zal vrijspreken van het hem onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. primair ten laste gelegde;
- de verdachte voor de onder 1. subsidiair, 2. subsidiair, 3. subsidiair en 4. subsidiair ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 74 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 75 uren subsidiair 38 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
- integraal zal worden vrijgesproken van het haar onder 1., 3. en 4. ten laste gelegde.
- partieel zal worden vrijgesproken van het haar onder 2. ten laste gelegde.
hij op of omstreeks 8 en/of 11 februari 2013, te Zeeland, gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk stoffen, te weten mest, althans met mest verontreinigd water, heeft gebracht in de Hooge Raam, zijnde een oppervlaktewaterlichaam, terwijl:
- een daartoe strekkende vergunning niet was verleend door Onze Minister dan wel het bestuur van het betrokken waterschap en
- daarvoor geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur en
- artikel 6.3 van de Waterwet niet van toepassing was;
[bedrijf] en/of een andere rechtspersoon, op of omstreeks 8 en/of 11 februari 2013, te Zeeland, gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk stoffen, te weten mest, althans met mest verontreinigd water, heeft gebracht in de Hooge Raam, zijnde een oppervlaktewaterlichaam, terwijl:
- een daartoe strekkende vergunning niet was verleend door Onze Minister dan wel het bestuur van het betrokken waterschap en
- daarvoor geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur en
- artikel 6.3 van de Waterwet niet van toepassing was,
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 27 februari 2013, in de gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk, zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, dat geheel of gedeeltelijk bestond uit het veranderen van een inrichting en/of veranderen van de werking van een inrichting en/of het – na veranderingen te hebben aangebracht of de werking te hebben veranderd – in werking hebben van die inrichting ten aanzien van die veranderingen en/of die veranderde werking, zijnde genoemde inrichting een inrichting als bedoeld in Onderdeel C, categorie 8 van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval als bedoeld in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, die was gelegen aan [adres] te Zeeland, bestaande die veranderingen en/of die veranderde werking uit
- het houden van gemiddeld ongeveer 2.384 vleesvarkens, in elk geval meer dan de toegestane 1.476 vleesvarkens en/of
- het in gebruik nemen van een bergruimte voor het houden van varkens en/of
- het in gebruik nemen van een wasplaats tussen de tweede en derde stal als varkensuitloop en/of
- het verplaatsen van de vaste mestopslag.
[bedrijf] en/of een andere rechtspersoon, in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 27 februari 2013, in de gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk, zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, dat geheel of gedeeltelijk bestond uit het veranderen van een inrichting en/of veranderen van de werking van een inrichting en/of het – na veranderingen te hebben aangebracht of de werking te hebben veranderd – in werking hebben van die inrichting ten aanzien van die veranderingen en/of die veranderde werking, zijnde genoemde inrichting een inrichting als bedoeld in Onderdeel C, categorie 8 van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval als bedoeld in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, die was gelegen aan [adres] te Zeeland, bestaande die veranderingen en/of die veranderde werking uit
- het houden van gemiddeld ongeveer 2.384 vleesvarkens, in elk geval meer dan de toegestane 1.476 vleesvarkens en/of
- het in gebruik nemen van een bergruimte voor het houden van varkens en/of
- het in gebruik nemen van een wasplaats tussen de tweede en derde stal als varkensuitloop en/of
- het verplaatsen van de vaste mestopslag,
hij op of omstreeks 27 februari 2013, in de gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd d.d. 26 juli 2006, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] te Zeeland, immers was/waren in strijd met voorschrift 1.1.3 van genoemde vergunning,
- gelet op voorschrift 1.3.1 van de vergunning van 27 juli 2004, de inrichting, ten aanzien van een of meer buitenuitlopen, niet voldoende schoon gehouden en/of
- gelet op voorschrift 7.1.5 van de vergunning van 27 juli 2004, een of meer mestputten niet deugdelijk afgesloten;
[bedrijf] en/of een andere rechtspersoon, op of omstreeks 27 februari 2013, in de gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd d.d. 26 juli 2006, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] te Zeeland, immers was/waren in strijd met voorschrift 1.1.3 van genoemde vergunning,
- gelet op voorschrift 1.3.1 van de vergunning van 27 juli 2004, de inrichting, ten aanzien van een of meer buitenuitlopen, niet voldoende schoon gehouden en/of
- gelet op voorschrift 7.1.5 van de vergunning van 27 juli 2004, een of meer mestputten niet deugdelijk afgesloten,
hij in of omstreeks de periode van 8 april tot en met 23 juli 2013, althans op of omstreeks 8 april, 8 mei, 6 juni en/of 23 juli 2013, in de gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente, d.d. 19 mei 2011, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] te Zeeland, immers was, in strijd met voorschrift 1.1.1, de inrichting, ten aanzien van een of meer buitenuitlo(o)p(en) (telkens) niet schoon gehouden;
[bedrijf] en/of een andere rechtspersoon, in of omstreeks de periode van 8 april tot en met 23 juli 2013, althans op of omstreeks 8 april, 8 mei, 6 juni en/of 23 juli 2013, in de gemeente Landerd, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente, d.d. 19 mei 2011, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] te Zeeland, immers was, in strijd met voorschrift 1.1.1, de inrichting, ten aanzien van een of meer buitenuitlo(o)p(en) (telkens) niet schoon gehouden, hebbende hij opdracht gegeven tot dat/die feit(en) en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en).
hij op 11 februari 2013, te Zeeland, gemeente Landerd, opzettelijk stoffen, te weten mest, heeft gebracht in de Hooge Raam, zijnde een oppervlaktewaterlichaam, terwijl:
- een daartoe strekkende vergunning niet was verleend door Onze Minister dan wel het bestuur van het betrokken waterschap en
- daarvoor geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur en
- artikel 6.3 van de Waterwet niet van toepassing was;
- het houden van gemiddeld ongeveer 2.384 vleesvarkens en
- het in gebruik nemen van een bergruimte voor het houden van varkens en
- het in gebruik nemen van een wasplaats tussen de tweede en derde stal als varkensuitloop en
- het verplaatsen van de vaste mestopslag,
- gelet op voorschrift 1.3.1 van de vergunning van 27 juli 2004, de inrichting, ten aanzien van een of meer buitenuitlopen, niet voldoende schoon gehouden en
- gelet op voorschrift 7.1.5 van de vergunning van 27 juli 2004, een of meer mestputten niet deugdelijk afgesloten,
[bedrijf] in de periode van 8 april tot en met 23 juli 2013 in de gemeente Landerd opzettelijk meermalen heeft gehandeld in strijd met een voorschrift van de omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente, d.d. 19 mei 2011, welk voorschrift betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] te Zeeland, immers was, in strijd met voorschrift 1.1.1, de inrichting, ten aanzien van een of meer buitenuitlo(o)p(en) telkens niet schoon gehouden, hebbende hij feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen.
A.
B.1 Ten aanzien van feit 1
B.2
- de trekker en de gierton zouden zijn weggenomen van het terrein van [bedrijf] ;
- de trekker met de gierton vervolgens weer het terrein op zou zijn gereden;
- de vermeende dief vervolgens aan de achterkant van de varkensstal op het terrein met de pomp van de gierton zou hebben gezogen;
- de vermeende dief vervolgens met de trekker en de gierton het terrein zou hebben verlaten en naar de stuw in de Hooge Raam aan de overzijde van de weg zou zijn gereden, alwaar deze de mest zou hebben geloosd in de Hooge Raam.
B.3
B.4
C.1 Ten aanzien van feit 2
- er blijkens de vergunning van 26 juli 2006 in totaal 2.271,3 mestvarkenseenheden waren toegestaan;
- de overschrijding van het aantal mestvarkenseenheden minimaal is, namelijk de aangetroffen 2.292 vleesvarkens minus 2.271,3, zijnde 20,7 te veel;
- rekening gehouden moet worden met een aantal mistellingen met betrekking tot biggen die nog geen vleesvarken waren en biggen die nog bij de zeug waren.
C.2
C.3
nr
dieren
per mve
mve
gr. huisvest.
gr. huisvest.
gr. huisvest.
C.4
verdachte ingekomen krachtens de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting of de werking daarvan ten behoeve van een biologische varkenshouderij, gelegen aan de [adres] , [woonplaats] . De gevraagde (veranderings)vergunning is op 26 juli 2006 verleend door burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd. De vergunning wordt verleend overeenkomstig de bij het besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden. Bij het besluit behoort de aanvraag om vergunning en een beoordelingsrapport ten behoeve van de aanvraag om een Wet Milieubeheer vergunning.
nr
dieren
per mve
mve
D.3.3.2
C.5
C.7
D.1 Ten aanzien van de feiten 3. en 4.
- twee keer in de week de hokken en uitlopen worden schoongemaakt en dat het een utopie is te veronderstellen dat buitenlopen voortdurend schoon te houden zijn en dat de vaststellingen dat uitlopen niet schoon waren dan ook slechts momentopnamen betreft die ieder op zich onvoldoende zijn om een overtreding van het vergunningsvoorschrift vast te stellen;
- onduidelijk is wat de kwalificatie van schoon is.
D.2
E.1
E.2
- er blijkens de vergunning van 26 juli 2006 in totaal 2.271,3 mestvarkenseenheden waren toegestaan;
- verdachte ten tijde van de controle enkel nog vleesvarkens hield, geheel in lijn met de komende vergunning;
- de overschrijding van het aantal mestvarkenseenheden minimaal is, namelijk de aangetroffen 2.292 minus 2.271,3, zijnde 20,7 te veel;
E.3
E.4
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.