Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 februari 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnisvan 14 oktober 2015, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen appellant – [appellant] – als gedaagde en geïntimeerde – [geïntimeerde] – als eiser.
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3992349 CV EXPL 15-1866)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel hoger beroep, met producties;
- de memorie in het incident van [geïntimeerde] , met producties;
- de antwoordmemorie in het incident van [appellant] .
3.De beoordeling
€ 7.500,00.