Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het gezag over de kinderen is toegewezen aan de moeder. De vader, die in eerste aanleg verzocht had om gezamenlijk gezag, is van mening dat de beslissing van de rechtbank niet in het belang van de kinderen is. De moeder heeft verzocht om bekrachtiging van de beschikking, waarbij zij zich steunt op een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en de GI, die beiden adviseren om het gezag bij de moeder te laten. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 juli 2016, waarbij zowel de vader als de moeder hun standpunten hebben toegelicht. De vader heeft aangegeven dat hij zich niet kan verenigen met de beslissing van de rechtbank en dat hij het belang van de kinderen vooropstelt. De GI heeft echter zorgen geuit over de betrokkenheid van de vader bij de hulpverlening en de mogelijke frustratie van noodzakelijke therapieën. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is, gezien de onenigheid tussen de ouders en de noodzaak voor een vlotte gang van zaken in de hulpverlening. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag aan de moeder is toegewezen.