ECLI:NL:GHSHE:2016:3686

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 augustus 2016
Publicatiedatum
16 augustus 2016
Zaaknummer
200.169.504_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar stabiliteit van aanhangwagen na aflevering

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een appellant, h.o.d.n. [service], tegen [transportmaterieel] Transportmaterieel BV. De zaak betreft een geschil over de stabiliteit van een aanhangwagen die door de appellant is aangeschaft. De appellant heeft in eerste instantie een vordering ingesteld bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 1 april 2015 een vonnis heeft gewezen. De appellant is in hoger beroep gegaan, waarbij het hof op 5 april 2016 een tussenarrest heeft gewezen waarin werd besloten dat er een deskundige benoemd moest worden om de stabiliteit van de aanhangwagen te onderzoeken.

In het tussenarrest is vastgesteld dat beide partijen zich konden uitlaten over de benoeming van een deskundige. Uiteindelijk hebben beide partijen ingestemd met de benoeming van één deskundige. Het hof heeft de heer B. van der Horst benoemd als deskundige, die onderzoek zal doen naar verschillende aspecten van de aanhangwagen, waaronder het laadvermogen, de stabiliteit bij belading, en de technische specificaties. Het hof heeft ook bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek voor rekening van de appellant komen, met een voorschot van € 9.075,- inclusief btw.

De uitspraak van het hof bevat verder instructies voor de deskundige en de partijen over de procedure rondom het deskundigenonderzoek. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 29 november 2016 in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere beslissingen zullen worden genomen. Het arrest is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.169.504/01
arrest van 16 augustus 2016
in de zaak van
[appellant] ,
h.o.d.n. [service] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. A.I. Cambier te Axel,
tegen
[transportmaterieel] Transportmaterieel BV,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. T.M. van Berkel te Veghel,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 5 april 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg onder zaaknummer C02/279371/HA ZA 14-247 gewezen vonnis van 1 april 2015.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 5 april 2016;
  • de akte van [appellant] van 26 april 2016;
  • de akte van [geïntimeerde] van 24 mei 2016.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij genoemd tussenarrest is de zaak naar de rol verwezen opdat beide partijen zich konden uitlaten over de benoeming van een deskundige.
Het hof volhardt bij hetgeen hieromtrent werd overwogen en beslist in het tussenarrest.
6.2.
Beide partijen hebben zich gerefereerd aan het voorstel om een deskundige te benoemen. Zij zijn van oordeel dat benoeming van één deskundige volstaat.
6.3.
Het hof zal de na te noemen deskundige benoemen teneinde onderzoek te doen en de vragen, genoemd in rov. 3.8.2 van het eerdere tussenarrest, met formulering van de geldende criteria, te beantwoorden.
Deze vragen luiden:
- is de aanhangwagen stabiel; is de aanhangwagen (in)stabiel als deze is beladen tot
het (vrijwel) maximale laadvermogen; was de aanhangwagen instabiel in het jaar na
de aflevering?
- zo de aanhangwagen niet optimaal stabiel is, wat is de oorzaak van de eventuele
instabiliteit, waaraan is dit te wijten en in welke mate is de aanhangwagen instabiel?
- is de aanhangwagen geschikt voor het doel waartoe deze bestemd was?
- voldoet de aanhangwagen aan de technische omschrijving die bij de
opdrachtbevestiging is gevoegd en zo nee, welke verschillen zijn er en wat is
daarvan het gevolg voor de stabiliteit?
- wat is de invloed van het aanbrengen van een aantal materiaalkisten en touwhaken
op de stabiliteit?
- is de instabiliteit eenvoudig te herstellen (waarom zijn eerdere pogingen tot herstel
mislukt?), wat moet daarvoor gebeuren (volstaat het aanbrengen van zwaardere
dwarsprofielen?), wat zijn de kosten daarvan en is herstel nog wel verantwoord gelet
op de ouderdom van de aanhangwagen?
- wat acht de deskundige verder van belang voor de beoordeling van de eventuele non-
conformiteit?
6.4.
Het hof gaat ervan uit dat de vrachtwagencombinatie (motor- en aanhangwagen gedurende twee weken volledig beladen) ter beschikking kan worden gesteld voor het onderzoek. Mocht dat niet het geval zijn, dan dient in overleg tussen de deskundigen en de (advocaten van) partijen naar een oplossing te worden gezocht, die het meest recht doet aan het vereiste onderzoek.
6.5.
In het tussenarrest is reeds bepaald dat het voorschot ten laste van [appellant] zal worden gebracht.
Volledigheidshalve herhaalt het hof hetgeen is overwogen in rov. 3.8.4 van het tussenarrest:
Het hof gaat ervan uit dat [transportbedrijf] (en zijn advocaat) wordt betrokken bij het onderzoek en dat hij de deskundige ook vragen kan stellen en dat hij opmerkingen kan maken naar aanleiding van het rapport.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.3 van dit arrest geformuleerde vragen;
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag/vragen:
De heer B. van der Horst
[kantoor] te [kantoorplaats] ,
Postbus [postbus] , [postcode] [kantoorplaats]
Tel. [telefoonnummer]
e-mail: [e-mailadres] ;
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
7.4.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.5.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
7.6.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
7.7.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
7.8.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.9.bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van (€ 7.500,- exclusief btw) € 9.075,- inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
7.10.
bepaalt dat partij [appellant] laatstgenoemd bedrag zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
7.11.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.12.
benoemt mr. W.H.B. den |Hartog Jager tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.13.
verwijst de zaak naar de rol van 29 november 2016 in afwachting van het deskundigenbericht;
7.14.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] ;
7.15
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, M.J.H.A. Venner-Lijten en G.A.M. Peper en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 augustus 2016.
griffier rolraadsheer