3.7.In de onderhavige zaak vordert Nuon de betaling voor geleverde energie. De daarvoor bedongen prijs is niet in geding. [appellant] betwist dat Nuon hem de hoeveelheden heeft geleverd die zij hem in rekening brengt. Vanwege deze betwisting volgt uit artikel 150 Rv. dat Nuon dient te bewijzen dat zij de gefactureerde hoeveelheden aan elektriciteit en gas aan [appellant] heeft geleverd. Dat bewijs zal doorgaans zijn gelegen in de meetgegevens die zijn verkregen met behulp van daartoe op het afleveradres geplaatste meetinrichtingen (de gas- en elektriciteitsmeters). De grieven 4 tot en met 13 raken de essentie van deze zaak: de vraag of het door Nuon gestelde verbruik bewezen is en, in dat verband, de betrouwbaarheid van de meetgegevens waar Nuon haar rekeningen op heeft gebaseerd. Het hof zal deze grieven tezamen behandelen. [appellant] betwist de juistheid/betrouwbaarheid van die meetgegevens, daarbij wijzend op de grote verschillen die zouden bestaan tussen het verbruik, zoals dat in de loop der tijd op basis van de meterstanden zou zijn vastgesteld.
3.8.1.Het hof neemt bij de beoordeling van deze grieven de gegevens uit het EDSN register als uitgangspunt voor de verdere beoordeling, waarbij het hof alleen acht slaat op de betrouwbaarste gegevens uit dit register: de meterstanden zoals die door de netwerkbeheerder of de meetverantwoordelijke feitelijk zijn opgenomen (codes 90, 92 en 004). Nu [appellant] in de toelichting op grief 12 in zijn memorie van grieven aangeeft dat de standen die de meters hebben aangegeven niet ter discussie staan, staat in rechte vast dat bij het opnemen van de standen door medewerkers van de netwerkbeheerder en/of de meetverantwoordelijke de meterstanden zoals hierna in tabellen opgenomen daadwerkelijk zijn waargenomen. Voor zover de meterstanden op basis van schattingen zijn vastgesteld, zijn zij niet, althans veel minder, betrouwbaar en om die reden laat het hof de geschatte standen buiten beschouwing. Als productie 5 bij akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, heeft Nuon een overzicht van de meterstanden in het geding gebracht zoals deze zijn opgenomen in het daartoe bestemde EDSN register.
3.8.2.Blijkens deze gegevens zijn voor de relevante elektriciteitsmeters op de navolgende data de navolgende totaalstanden opgenomen door de netbeheerder dan wel de meetverantwoordelijke, op grond waarvan het hof een globaal gemiddeld maandverbruik voor de verschillende periodes heeft berekend.
Datum
Meterstand
Verbruik
Maanden
Verbruik/maand
22-10-08
197785
15-09-09
229288
31503
11
2864
20-09-12
325212
95924
36
2665
25-09-12
326045
833
26-09-12
01-04-14
(hoog) 20468
01-04-14
(laag) 26501
01-04-14
(totaal) 46969
46969
18
2609
Totaal kWh
175229
65
2696
3.8.3.Ten aanzien van de gasmeters zijn op de navolgende data de navolgende tellerstanden bij een feitelijke opname door de netbeheerder c.q. meetverantwoordelijke vastgesteld, op grond waarvan het hof ook voor het gasverbruik globaal een gemiddeld maandverbruik heeft vastgesteld.
Datum
Meterstand
Verbruik
Maanden
Verbruik/maand
14-08-08
476529
08-01-09
484078
7549
5
1510
15-09-09
494842
10764
8
1346
20-09-12
555714
60872
36
1691
25-09-12
556010
296
26-09-12
07-11-12
08-11-12
28-04-13
15689
15689
7
2241
Totaal
95170 m3
56
1699
3.8.4.De op basis van feitelijke waarneming van de meterstanden vastgestelde verbruikscijfers geven geen reden om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de geplaatste meters. Zij geven een consistent beeld van het verbruik. Met betrekking tot het verbruik van elektriciteit komt het verschil tussen het meetresultaat met de nieuwe en met de oude meter ongeveer overeen met een verschil dat zich ook al vóór de vervanging van de oude meter voordeed. Dat verschil is niet van dien aard dat op grond daarvan aannemelijk is dat de oude elektriciteitsmeter niet deugdelijk heeft gefunctioneerd.
3.8.5.Op grond van een analyse van de meetgegevens zoals deze zijn waargenomen bij gelegenheid van de verschillende meteropnames komt het hof tot de slotsom dat aan het gemiddeld maandverbruik van gas en elektriciteit over de desbetreffende periodes geen aanwijzing valt te ontlenen voor de juistheid van het verweer van [appellant] dat de gas- en/of elektriciteitsmeter het verbruik door [appellant] niet deugdelijk heeft of hebben geregistreerd. Het na vervanging van de meters geregistreerde verbruik van gas en elektriciteit wijkt niet, althans niet in relevante mate, af van het verbruik zoals dat met de oude meters is geregistreerd.
De inhoud van het in eerste aanleg als productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie overgelegde rapport van AVEB B.V. doet hier niet aan af. Ook ten aanzien van het verbruik van energie geldt “meten is weten”. Het rapport van AVEB B.V. berust op berekeningen en niet op ter plekke opgenomen meetgegevens. Daarbij merkt het hof bovendien op dat blijkens dit rapport het verbruik ten behoeve van de schuur en het zwembad bij de woning buiten beschouwing is gelaten. Om die reden is het hof van oordeel dat de inhoud van dit rapport onvoldoende van gewicht is om tot een andere slotsom te komen dan hiervoor is opgenomen. Daarbij merkt het hof op dat in de aanbiedingsbrief bij het rapport gewag wordt gemaakt van een vanaf 2010 onverklaarbaar en exorbitant toenemend verbruik. De meetgegevens die het hof in zijn analyse betrekt bieden geen aanknoping voor een oordeel dat die bewering juist zou zijn.
3.9.1.Op 25 september 2012 zijn de elektriciteits- en gasmeter op verzoek van [appellant] vervangen en vervolgens volgens [appellant] op een deugdelijke werking onderzocht (geijkt). Volgens Nuon zijn bij het onderzoek aan de gasmeter geen afwijkingen geconstateerd. Wanneer [appellant] dit had willen aanvechten, is het aan hem om zijn verweer te onderbouwen met feiten of omstandigheden op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de onderzoeksresultaten niet juist zijn geweest.
3.9.2.[appellant] gaat met name in grief 10 in op het onderzoek dat Nuon aan de meter(s) heeft laten verrichten. In de toelichting op de grief merkt [appellant] op dat het voor hem niet viel te controleren of het ook zijn meters zijn geweest die Nuon heeft laten onderzoeken. Daarmee is echter niet betwist dat bij het onderzoek is gebleken dat de meter(s) deugdelijk functioneerde(n). Evenmin is daarmee gesteld dat Nuon andere meters of een andere meter dan die van [appellant] aan de onderzoeksinstantie heeft aangeboden. De enkele omstandigheid dat de resultaten van het onderzoek voor [appellant] niet controleerbaar waren is daarom een onvoldoende betwisting van de deugdelijkheid van het resultaat van dat onderzoek. Daarbij merkt het hof op dat blijkens een e-mail van [betrokkene 1] d.d. 8 januari 2013 (onderdeel van de producties bij conclusie van antwoord/eis) Enexis de gasmeter met het nummer [gasmeternummer] in bewaring heeft gegeven aan de firma CIJ in [vestigingsplaats] . Het nummer van deze gasmeter correspondeert met het nummer van de meter dat staat vermeld op de gegevens uit het EDSN-register. Het hof acht daarmee voldoende aangetoond dat de door [appellant] ingeleverde gasmeter is onderzocht.
3.9.3.Voorts merkt [appellant] op dat hij Nuon heeft verzocht om een contra-expertise uit te mogen voeren, wat – zo begrijpt het hof – volgens [appellant] door toedoen van Nuon onmogelijk is geworden. Aangezien niet is gebleken dat [appellant] ook heeft verzocht om een onderzoek van de elektriciteitsmeter, is het hof van oordeel dat deze klacht enkel betrekking kan hebben op de gasmeter en het daarmee vastgestelde gasverbruik.
In de aangehaalde e-mail van de heer [betrokkene 1] is al aan [appellant] medegedeeld dat de gasmeter gedurende een periode van één jaar zou worden bewaard. Deze e-mail vermeldt het navolgende als de tussen partijen gemaakte afspraak:
“Afgesproken is om de meterstanden te volgen en afhankelijk van het verloop na te gaan of een contra-expertise of een bezoek aan de locatie zinvol kan zijn om achter de oorzaak van het hoge verbruik op de meter te komen.”
Dat [appellant] vervolgens binnen die periode van één jaar opnieuw heeft verzocht om een contra-expertise is door [appellant] niet gesteld en volgt ook niet uit de overgelegde correspondentie. Uit een (vervolg-)mail van de heer [betrokkene 2] d.d. 12 maart 2013 blijkt niet dat [betrokkene 2] op enige wijze met [appellant] heeft gesproken over een contra-expertise van de vervangen gasmeter of zou hebben aangegeven dat die, anders dan eerder door [betrokkene 1] was aangegeven, niet meer beschikbaar zou zijn voor een contra-expertise.
Vervolgens heeft de heer [betrokkene 2] bij e-mail van 23 mei 2013 nog eens bij [appellant] naar het verbruik geïnformeerd, waarop [appellant] bij e-mail van 25 juni 2013 heeft gereageerd. In die reactie verwijst [appellant] in het geheel niet naar een contra-expertise van de gasmeter.
3.9.4.De slotsom van het hof luidt dat niet is gebleken dat ooit is verzocht om een onderzoek van de elektriciteitsmeter. Uit de discussie, zoals daarvan blijkt uit de door [appellant] in eerste aanleg bij conclusie van antwoord/eis overgelegde correspondentie, blijkt dat slechts de deugdelijkheid van de gasmeter onderwerp van discussie is geweest. Die meter is vervolgens onderzocht en bij dat onderzoek in orde bevonden. [appellant] heeft vervolgens te kennen gegeven een contra-expertise te willen laten uitvoeren, waarop een nadere afspraak is gemaakt om eerst de meetresultaten af te wachten van de nieuwe meter en een te plaatsen tussenmeter om het verbruik ten bate van het zwembad te kunnen registreren. Ondanks het feit dat vervolgens door Nuon in mei 2013 nog contact is gezocht om te informeren naar het gasverbruik, heeft [appellant] niet meer verzocht om alsnog een contra-expertise aan de gasmeter uit te laten voeren. Dat dit nu niet meer mogelijk is, omdat de gasmeter niet langer is bewaard kan Nuon op grond van het voorgaande niet worden tegengeworpen. [appellant] was immers al bij e-mail van 8 januari 2013 medegedeeld dat de bewaartermijn van de meter één jaar bedroeg en met hem was afgesproken dat hij het verloop van het verbruik na vervanging van de meters in het oog zou houden.