De bijzondere curator voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting – samengevat – het volgende aan.
De rechtbank lijkt bij haar beslissing geheel voorbij te zijn gegaan aan de problematische voorgeschiedenis die (het gezin van) [appellante] reeds met de vader had, voorafgaand aan het overlijden van de moeder, waarna door de raad een onderzoek is gestart. Bij het gezin waren onder meer Plus Team [plaats] , School Maatschappelijk Werk en de politie betrokken. De hulpverleningsinstanties hebben allen geconstateerd dat sprake was van veel strijd tussen de ouders die gekenmerkt werd door onveilige situaties en onrust binnen de thuissituatie. De vader was nauwelijks betrokken bij de opvoeding van de kinderen. De vader en de moeder leefden voor het overlijden van de moeder al ruim twee jaar gescheiden, nadat de vader door de bij het gezin betrokken hulpverleningsinstanties was gedwongen om de echtelijke woning te verlaten; [appellante] had sedertdien geen contact meer met de vader.
Na het plotselinge overlijden van de moeder op 15 april 2015 heeft de vader vrijwel onmiddellijk weer zijn intrek genomen in de echtelijke woning en daarbij zijn rol als opvoeder opgeëist. Omdat [appellante] van de vader geen ruimte kreeg om het verlies van haar moeder te verwerken en hij strenge controle over haar uitoefende, heeft [appellante] op 27 mei 2015 haar intrek genomen in het netwerkpleeggezin. Het pleeggezin is door Combinatie Jeugdzorg inmiddels geaccepteerd als pleeggezin. De rechtbank heeft ten onrechte geen acht geslagen op tal van situaties die zich hebben voorgedaan waarbij [appellante] klem kwam te zitten tussen de opvoedingssituatie in het pleeggezin waar zij thans een stabiele basis probeert op te bouwen en het (misbruik van) gezag dat de vader wil laten gelden en dat deze basis ondermijnt; dit brengt grote onzekerheid en veel stress bij [appellante] teweeg. De vader mengt zich in aangelegenheden die de pleegouders van [appellante] aangaan en hij onthoudt [appellante] de noodzakelijke financiële en materiele ondersteuning. De rechtbank gaat eraan voorbij dat juist door het langer laten voortduren van deze – situatie waarvan [appellante] veel last ondervindt en waar haar psychische gesteldheid ernstig onder lijdt – er onherstelbare schade aan [appellante] wordt toegebracht.
De rechtbank heeft ten onrechte lijnrecht tegen de adviezen van de raad en de bijzonder curator en in strijd met overwegingen uit haar eerdere beschikking beslist door het verzoek tot beëindiging van de vader af te wijzen. De rechtbank heeft de bevindingen van de raad over het explosieve karakter van de vader (zowel naar [appellante] als naar de hulpverleners), zijn onvermogen zich in [appellante] te verplaatsen, zijn gebrek aan zelfreflectie, zijn autoritaire opvoedingsstijl die niet passend is voor de ontwikkeling van [appellante] niet, althans onvoldoende in haar overwegingen betrokken.
De bijzondere curator is van mening dat [appellante] , gelet op het vorenstaande, zodanig opgroeit dat zij ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:266 lid 1 BW, hetgeen door de rechtbank in haar beslissing is miskend. De aanhoudende weerstand van de vader tegen het pleeggezin verzet zich tegen de continuering van het ouderlijk gezag van de vader. Zowel de bijzondere curator, de gezinsvoogd als [appellante] achten de ondertoezichtstelling niet toereikend, temeer nu de ondertoezichtstelling – door toedoen van de vader – moeizaam verloopt. De rechtbank miskent dat de vader niet ontvankelijk is voor hulpverlening, dat de gestelde onrust door de vader wordt veroorzaakt en dat de kinderen niet toekomen aan de rouwverwerking als gevolg van het handelen van de vader. De bijzonder curator voert verder aan dat de rechtbank er klaarblijkelijk voorbij is gegaan aan het feit dat de vader door alle betrokken hulpverleners niet aanspreekbaar (agressief en bedreigend) en/of niet leerbaar wordt bevonden en bij voortduring niet in staat is om het belang van [appellante] te herkennen, laat staan voorop te stellen. De bijzondere curator acht het onbegrijpelijk dat de rechtbank de zware omstandigheden waarin de kinderen zich bevinden klaarblijkelijk “loskoppelt” van de persoon en de gedragingen van de vader. De vader zal ook na de beëindiging van het gezag de vader van [appellante] blijven en ook dan kan hij zijn verantwoordelijkheid nemen en laten zien dat hij in staat is rekening te houden met de wensen en behoeften van [appellante] .