3.10.Met betrekking tot de financiële situatie van de man gaat het hof uit van de volgende gegevens. Voor zover die gegevens in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
De rechtbank is uitgegaan van een bezoldiging van € 2.923,91 bruto per maand, te vermeerderen met de vaste vergoeding voor extra beslaglegging van € 257,30 bruto per maand en een bedrag van € 141,77 bruto per maand uit hoofde van de tegemoetkoming wegens verlenging arbeidsduur.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met een vakantietoeslag van 8% en een opbouw eindejaarsuitkering van € 207,00 bruto per maand.
Op de bezoldiging is in mindering gebracht:
- € 176,40 per maand aan premie OP/NP (verhoogd);
- € 50,79 per maand aan premie VUT equivalent;
- € 1,45 per maand aan premie AOP-BW.
Tegen het inkomen dat de rechtbank in aanmerking heeft genomen heeft de man geen grief aangevoerd, zodat ook het hof van dit inkomen uitgaat.
De man heeft recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
De man heeft ter zitting verklaard dat hij de voormalige gezamenlijke woning van partijen wil overnemen. Inmiddels is bij de bank een aanvraag ingediend om de vrouw te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldleningen.
Het hof ziet hierin aanleiding om bij de berekening van de draagkracht van de man uit te gaan van twee periodes, te weten de periode voor en na de overname van de voormalige gezamenlijke woning door de man.
periode voor de overname van de voormalige gezamenlijke woning
Normbedrag Participatiewet
Het hof houdt rekening met het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een zelfstandig wonende alleenstaande, inclusief de maximale toeslag, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
De rechtbank heeft geen rekening gehouden met de niet fiscaal aftrekbare rentelasten voor de tweede hypotheek, nu de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze lasten niet ten laste van de onderneming van de man worden voldaan.
De man voert hiertegen een grief aan. De man stelt dat de tweede hypotheek destijds werd opgenomen om de winkel van de vrouw draaiende te houden. Bij de liquidatie van haar eenmanszaak in 2009 heeft de vrouw destijds de rentelast op deze hypotheekschuld van
€ 110.000,- ten onrechte meegenomen in de winstaangifte van de onderneming van de man. Het betreft een privé-schuld en het is redelijk - zo stelt de man - dat met de aflossing op deze schuld bij de bepaling van zijn draagkracht rekening wordt gehouden.
De vrouw heeft de grief van de man bestreden.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken blijkt dat de aan de tweede hypotheek verbonden rentelasten in 2013 en 2014 ten laste van het resultaat van de onderneming van de man zijn gebracht. Nu het derhalve geen lasten betreft die uit het privé-inkomen van de man worden voldaan, houdt het hof met deze lasten geen rekening. Evenals de rechtbank tekent het hof hierbij aan dat, nu bij het inkomen van de man niet de winst uit de onderneming van de man wordt betrokken, er geen aanleiding is om de kosten van de onderneming in de draagkrachtberekening te betrekken. De grief faalt.
Het hof houdt derhalve, evenals de rechtbank, rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
- € 591,02 aan hypotheekrente;
- € 95,- aan (forfaitaire) overige eigenaarslasten.
Het hof houdt rekening met de navolgende onbetwiste maandelijkse lasten:
€ 72,12 aan premie Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht;
€ 31,- aan verplicht eigen risico,
minus € 39, zijnde het in het normbedrag Participatiewet begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande en minus € 64,-, zijnde de zorgtoeslag.
Rente en aflossing schulden
De rechtbank heeft geen rekening gehouden met de financieringslasten voor de lening bij Arenda, nu de verschuldigde rente ten laste van het bedrijfsresultaat van de onderneming van de man wordt geboekt.
De man heeft hiertegen in het beroepschrift een grief aangevoerd, maar ter zitting van het hof heeft de man verklaard dat deze lening in ieder geval met ingang van 20 mei 2015 is afgelost. Ook van een verplichting tot betaling van premie aan ASR is niet langer sprake, zo heeft de man verklaard. Het hof houdt derhalve geen rekening met enige betalingsverplichting aan Arenda en aan ASR.
De man heeft ter zitting van het hof voorts aangegeven dat de door hem in het beroepschrift opgevoerde belastingschuld kan vervallen.
De rechtbank heeft voorts de aflossingsverplichting van € 45,- per maand op de creditcardschuld niet in aanmerking genomen. De man voert hiertegen een grief aan, daartoe stellende dat - anders dan de vrouw ter zitting in eerste aanleg heeft verklaard - de vrouw deze aflossingsverplichting niet voor haar rekening neemt.
De vrouw heeft de grief bestreden.
Nu ter zitting is komen vast te staan dat de man maandelijks € 45,- aflost op de creditcardschuld, waarna de vrouw dat bedrag aan de man vergoedt, bestaat er geen aanleiding om deze aflossingsverplichting aan de zijde van de man in aanmerking te nemen. De grief faalt.
periode na de overname van de voormalige gezamenlijke woning
Normbedrag Participatiewet
Het hof houdt rekening met het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een zelfstandig wonende alleenstaande, inclusief de maximale toeslag, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
De man heeft ter zitting verklaard dat in het kader van de overname van de voormalige gezamenlijke woning zijn hypotheek wordt aangepast. De tweede hypotheek van € 110.000,- wordt in de nieuwe hypotheek meegenomen. Ter staving van zijn stellingen heeft de man in hoger beroep een brief van de SNS bank van 30 november 2015 overgelegd.
Het hof houdt rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
- € 225,- aan hypotheekrente;
- € 518,- aan aflossing;
- € 95,- aan (forfaitaire) overige eigenaarslasten.
Het hof gaat er hierbij vanuit dat een bedrag van € 357,- aan hypotheekrente (voorheen rente tweede hypotheek) ten laste van de resultaten van de onderneming van de man wordt geboekt. Met dit bedrag houdt het hof geen rekening.
Het hof houdt rekening met de navolgende onbetwiste maandelijkse lasten:
€ 72,12 aan premie Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht;
€ 31,- aan verplicht eigen risico,
minus € 39, zijnde het in het normbedrag Participatiewet begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande en minus € 64,-, zijnde de zorgtoeslag.
Vaststelling van de alimentatie