In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen AkzoNobel Functional Chemicals B.V. inzake een kennelijk onredelijk ontslag. [appellant] was sinds 1 augustus 1987 in dienst bij AkzoNobel en heeft gedurende zijn dienstverband te maken gehad met diverse gezondheidsproblemen, waaronder rug- en schouderklachten, en een hartinfarct. Na een arbeidsongeval op 15 maart 2010 raakte hij arbeidsongeschikt. Ondanks gedeeltelijke hervatting van zijn werkzaamheden, heeft AkzoNobel op 24 oktober 2013 de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, nadat het UWV toestemming had verleend voor de opzegging.
In eerste aanleg vorderde [appellant] een verklaring voor recht dat sprake was van kennelijk onredelijk ontslag en een schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat van een kennelijk onredelijk ontslag geen sprake was en wees de vorderingen van [appellant] af. In hoger beroep heeft [appellant] zes grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis en toewijzing van zijn vorderingen. Het hof heeft besloten een comparitie van partijen te gelasten om meer informatie te verkrijgen over de omstandigheden van het ontslag, de re-integratie van [appellant] en de eventuele schadevergoeding.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van de beoordeling van de feiten en de omstandigheden rondom het ontslag, en de rol van goed werkgeverschap in deze context. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en het vaststellen van een datum voor de comparitie.