3.12.Met betrekking tot de financiële situatie van de man gaat het hof uit van de volgende gegevens. Voor zover die gegevens in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
Partijen zijn het niet eens over het in aanmerking te nemen inkomen van de man.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat rekening moet worden gehouden met een dga-salaris van de man van tenminste € 5.000,- bruto per maand. Uit de jaarstukken over 2014 blijkt dat de winst van de bedrijven van de man in totaal € 105.000,- bedraagt. Gelet op dit resultaat zou de man zich een hoger salaris kunnen toekennen. De vrouw betwist dat de man alleen uit de vennootschap [management services] Management Services inkomen geniet. De vrouw stelt daarnaast dat uit de jaarstukken blijkt dat sprake is van verkapt inkomen onder meer in de vorm van een autokostenvergoeding waarmee rekening moet worden gehouden. Ook is in de visie van de vrouw sprake van creatief boekhouden.
De man is van mening dat een bruto loon van € 3.667,- per maand in aanmerking moet worden genomen. De man heeft in de jaren tot 2013 flinke verliezen geleden door de economische crisis. Hij heeft een schuld in rekening-courant bij zijn holding van ruim € 420.000,-. Daarnaast heeft hij aanzienlijke belastingschulden. De man heeft op advies van zijn accountant zijn salaris teruggebracht tot € 3.667,- per maand. Er is geen mogelijkheid om dividend uit te keren. De man betwist dat er sprake is van verkapt inkomen of van creatief boekhouden. Zijn enige inkomen bestaat uit het salaris dat hij aan zichzelf toekent vanuit de vennootschap [management services] Management Services. De geboekte autokosten hebben ook betrekking op personeel van de ondernemingen. Voorts komen niet alle bedragen die zijn geboekt onder ‘management fee’ aan de man toe.
Het hof overweegt als volgt.
De man is directeur/grootaandeelhouder van [management services] Management Services B.V.. De inkomsten in deze B.V. worden gevormd door management fee uit de werkmaatschappij [experts] eXperts B.V.. Uit de jaarstukken over 2014 van de B.V. van de man blijkt dat in dat jaar na aftrek van de salariskosten van de man een winst is geboekt van € 65.260,-. In het jaar 2013 bedroeg het resultaat € 144.560,-. Op basis van deze gegevens en mede gelet op de omstandigheid dat uit de jaarstukken blijkt dat de in 2013 ingezette verbetering van de resultaten van de ondernemingen van de man zich in 2014 min of meer heeft bestendigd, is het hof van oordeel dat de man in 2015 zijn salaris uit [management services] Management Services B.V. had kunnen verhogen tot € 5.000,- bruto per maand, inclusief vakantiegeld. Het hof merkt hierbij nog op dat de man ter zitting heeft verklaard dat er weliswaar overleg is met de fiscus maar dat er geen regeling is getroffen over het aflossen van zijn rekening-courant schuld en de belastingschulden.
Op grond van het voorgaande is het hof, evenals de rechtbank, van oordeel dat bij de becijfering van de draagkracht van de man rekening dient te worden gehouden met een bruto loon van € 5.000,- per maand, inclusief vakantiegeld.
Het hof gaat voorts in het licht van de gemotiveerde betwisting door de man voorbij aan de niet onderbouwde stelling van de vrouw dat er sprake is van verkapt inkomen van de man en van creatief boekhouden.
De man heeft recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Het hof zal bij de berekening van de draagkracht van de man uitgaan van twee periodes, te weten de periode voor 1 februari 2016 en de periode na 1 februari 2016. De man heeft immers verklaard dat hij met ingang van 1 februari 2016 wederom zijn intrek zou nemen in de echtelijke woning.
Normbedrag Participatiewet
Het hof houdt rekening met het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een zelfstandig wonende alleenstaande, inclusief de maximale toeslag, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
in de periode tot 1 februari 2016:
Het hof houdt rekening met de navolgende, niet betwiste, maandelijkse lasten:
€ 1.038,- aan huur;
€ 843,- aan hypotheekrente en € 83,- aan aflossing;
€ 95,- aan (forfaitaire) overige eigenaarslasten.
in de periode na 1 februari 2016:
Het hof houdt rekening met de navolgende, niet betwiste, maandelijkse lasten:
€ 843,- aan hypotheekrente en € 83,- aan aflossing;
€ 95,- aan (forfaitaire) overige eigenaarslasten.
Het hof houdt rekening met de navolgende, niet betwiste, maandelijkse lasten:
€ 108,- aan basispremie ZVW;
€ 31,- aan verplicht eigen risico
;
minus € 39,- zijnde het in het normbedrag Participatiewet begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande.
Rente en aflossing schulden
De man heeft gesteld dat rekening dient te worden gehouden met aflossing op schulden van
€ 500,- per maand. De man heeft een rekening-courant schuld bij zijn holding van ruim
€ 420.000,- en een schuld aan de Rabobank van bijna € 49.000,-. Voorts zal er sprake zijn van een restschuld na verkoop van de voormalige echtelijke woning.
De vrouw is van mening dat met aflossing op schulden geen rekening dient te worden gehouden.
Het hof overweegt als volgt. Uit de door de man in hoger beroep overgelegde productie 18 blijkt niet dat de man een schuld heeft van € 48.981,42 op een rekening bij de Rabobank met nummer [raborekeningnummer] . Uit het betreffende afschrift valt veeleer af te leiden dat het hier een rekening van [management services] Management Services B.V. betreft. Het hof houdt met deze schuld dan ook geen rekening. Ook met (aflossing op) de rekening-courant schuld houdt het hof geen rekening, nu de man heeft verklaard over die schuld nog in overleg te zijn met de belastingdienst. Het hof overweegt voorts dat het ontstaan van een restschuld bij de verkoop van de voormalige echtelijke woning een toekomstige, onzekere gebeurtenis is, waarop het hof niet zal vooruitlopen.
Het hof houdt rekening met de niet betwiste bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [meerderjarige 1] ten bedrage van € 500,-.
Vaststelling van de alimentatie