Concreet heeft het geschil tussen partijen betrekking op de volgende kosten.
I) TED vordert betaling van de factuur [factuurnummer 6] ad € 429,04. Het betreft een reparatie aan de LPG zuil De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. [Tankstation vestigingsnaam 2] erkent in hoger beroep de verschuldigdheid van deze factuur.
II) TED vordert betaling van de factuur [factuurnummer 7] ad € 887, 23 (inclusief btw) Het gaat hierbij (blijkens productie 8 bij de inleidende dagvaarding) om een tweetal reparaties: het verhelpen van een storing aan de waterzuivering ten bedrage van € 477, 80 (exclusief btw) en het vervangen van lampen in de shop ten bedrage van € 344,06 (exclusief btw).
Ook deze vordering is door de kantonrechter toegewezen. De hiertegen gerichte grief van [Tankstation vestigingsnaam 2] is ongegrond: gelet op de aard en de omvang van de kosten gaat het hier om kleine dagelijkse reparaties.
III) TED vordert verder betaling van factuur [factuurnummer 8] ad € 3.029,26 (productie 57 CvR). Blijkens deze factuur gaat het om de vervanging van een waterzuiveringspomp van de wasfaciliteit op 29 juni 2012. De reparatie is uitgevoerd door [Abwassertechnik] Abwassertechnik. TED stelt zich op het standpunt dat deze kosten voor rekening van [Tankstation vestigingsnaam 2] moeten komen omdat [Tankstation vestigingsnaam 2] nalatig is geweest in de nakoming van haar onderhoudsverplichting met betrekking tot de wasfaciliteit.
De kantonrechter heeft dit standpunt gevolgd en heeft de vordering van TED toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is de hiertegen gerichte incidentele grief 10 van [Tankstation vestigingsnaam 2] gegrond. TED heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [Tankstation vestigingsnaam 2] is tekort geschoten in het schoonhouden van een filter en dat daardoor de storing in de wasinstallatie is ontstaan. Zij heeft in dit verband verwezen naar haar producties 97, 98 en 99 bij memorie van antwoord in incidenteel appel. Deze producties hebben echter geen betrekking op de storing die op 29 juni 2012 door [Abwassertechnik] is verholpen. Deze laatste storing is –blijkens de brief van [Abwassertechnik] d.d. 31 juli 2012 (productie 18 inleidende dagvaarding) – ontstaan door een defect aan de mechanische asafdichting waardoor er water in de motor is gekomen. Dat [Tankstation vestigingsnaam 2] ten aanzien van dit defect is tekort geschoten in haar verplichtingen op grond van de huurovereenkomst is niet door TED gesteld en volgt niet zonder meer uit de brief van [Abwassertechnik] .
Dit betekent dat de vordering van TED ad € 3.029,26 niet toewijsbaar is. Het hof zal ten aanzien van deze vordering opnieuw recht doen.
IV) [Tankstation vestigingsnaam 2] vordert van TED vergoeding van schade wegens het stilstaan van de wasfaciliteit in verband met het hiervoor onder III) genoemde gebrek. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. De tegen deze beslissing gerichte elfde incidentele grief van [Tankstation vestigingsnaam 2] faalt alleen al omdat de gestelde schade door TED is betwist en door [Tankstation vestigingsnaam 2] op geen enkele wijze is onderbouwd.
V) TED vordert van [Tankstation vestigingsnaam 2] betaling van een bedrag van € 6.164,48. Het gaat hierbij om reparatiekosten die door [Tankstation vestigingsnaam 2] zijn betaald en waarvan [Tankstation vestigingsnaam 2] meent dat ze door TED moeten worden gedragen. [Tankstation vestigingsnaam 2] heeft met betrekking tot deze kosten twee facturen aan TED gezonden: factuur [factuurnummer 2] ad € 3.270,43 en factuur [factuurnummer 3] ad € 2.894,05. [Tankstation vestigingsnaam 2] heeft deze bedragen verrekend met contante ontvangsten voor de verkoop van brandstoffen welke contante ontvangsten ingevolge de huurovereenkomst door haar aan TED moeten worden afgedragen.
De kantonrechter heeft de hier bedoelde vordering van TED ten bedrage van € 6.164,48 toegewezen. De achtste incidentele grief van [Tankstation vestigingsnaam 2] is tegen deze beslissing gericht.
Het hof merkt ten aanzien van deze grief allereerst op dat de huurovereenkomst weliswaar een verrekenverbod bevat, maar, anders dan TED kennelijk meent, heeft dit verbod uitsluitend betrekking op de huurtermijnen die [Tankstation vestigingsnaam 2] moet betalen (artikel 3 lid 3 van de huurovereenkomst).
Het hof heeft een specificatie van het door [Tankstation vestigingsnaam 2] verrekende bedrag ad
€ 6.164,48 aangetroffen in productie 9 bij CvA. Het hof is van oordeel dat het, gelet op de aard en de omvang van de kosten, in alle gevallen gaat om kleine dagelijkse reparaties die ten laste van [Tankstation vestigingsnaam 2] dienen te komen, dit met uitzondering van het herstel of de vervanging van de zwenkarmslang ten bedrage van € 1.321,14.
Weliswaar is niet gesteld of gebleken dat TED door [Tankstation vestigingsnaam 2] ter zake van dit gebrek in gebreke is gesteld maar TED heeft hier geen beroep op gedaan en zij kon dat in redelijkheid ook niet aangezien zij zich op het (onjuiste) standpunt stelt dat alle kosten van herstel met betrekking tot het verkooppunt van brandstoffen (dus ook de zwenkarmslang) voor rekening van [Tankstation vestigingsnaam 2] komen. Dit betekent dat de achtste incidentele grief deels gegrond is.
Het hof zal ten aanzien van de hier bedoelde vordering van TED opnieuw rechtdoen en deze vordering toewijzen tot een bedrag van (€ 6.164,48 min € 1.321,14 =) € 4.843,34 en voor het overige afwijzen.
Bij de beoordeling van de negende incidentele grief heeft [Tankstation vestigingsnaam 2] , gelet op het voorgaande, geen belang meer.