ECLI:NL:GHSHE:2016:3144

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
26 juli 2016
Zaaknummer
20-001918-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepzaak na gebrek aan bewijs voor medeplegen en medeplichtigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1984, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere vrijspraak voor het (mede)plegen van en medeplichtig zijn aan het opzettelijk telen van hennep en hennepstekjes. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk was voor zover het gericht was tegen de vrijspraak van andere feiten. Het hof heeft het beroep op de redelijke termijn van de verdediging verworpen, omdat overschrijding van deze termijn niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

Het hof heeft vervolgens de bewijsvoering beoordeeld. De verdachte was op 16 mei 2011 aangetroffen in een hennepkwekerij in Sas van Gent, waar 927 hennepplanten en 18.245 hennepstekjes aanwezig waren. Ondanks aanwijzingen van betrokkenheid, zoals verklaringen van medeverdachten, heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de andere verdachten. De intellectuele en materiële bijdrage van de verdachte aan de delicten was niet van voldoende gewicht. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep voor bepaalde feiten, het eerdere vonnis is vernietigd en de verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen van het telen van hennep en hennepstekjes.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001918-15
Uitspraak : 26 juli 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 juni 2015 in de strafzaak met parketnummer
12-715302-11 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de eerste rechter van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open van een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze vrijspraken.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging wegens de overschrijding van de redelijke termijn. Subsidiair heeft zij integrale vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 16 mei 2011, in elk geval op 16 mei 2011, te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het Vlaanderenplein) (in totaal telkens) 927, althans (telkens) een grote hoeveelheid hennep(planten), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en voor zover ter zake van het onder 1 ten laste gelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 16 mei 2011, althans op 16 mei 2011, te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan het Vlaanderenplein (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal telkens) ongeveer 927, althans een (telkens) groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 16 mei 2011, althans op 16 mei 2011, te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door het knippen en/of stekken van hennepplanten en/of delen en/of andere werkzaamheden ten behoeve van de kweek en/of verkoop van hennepplanten/hennepstekjes;
2:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 februari 2011 tot en met 16 mei 2011, althans op 16 mei 2011, te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van beroep en/of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het Vlaanderenplein) een hoeveelheid van (in totaal telkens) ongeveer 18.245, althans (telkens) een groot aantal hennepstekjes, althans delen van hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
en voor zover ter zake van het onder 2 ten laste gelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 16 mei 2011, althans op 16 mei 2011, te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan het Vlaanderenplein (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal telkens) ongeveer 18.245, althans een (telkens) groot aantal hennepplanten/hennepstekjes en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 16 mei 2011, althans op 16 mei 2011, te Sas van Gent, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door het knippen en/of stekken van hennepplanten en/of delen en/of andere werkzaamheden ten behoeve van de kweek en/of verkoop van hennepplanten/hennepstekjes.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Met betrekking tot de begrenzing van de periode in het onder 2 ten laste gelegde overweegt het hof dat '2012' in het licht van het onderhavige dossier als een kennelijke verschrijving moet worden aangemerkt. Het hof leest in plaats daarvan '2011'.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging
De verdediging heeft zich (primair) op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging wegens schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het leven van verdachte heeft door deze strafzaak heel lang stil gestaan. De zaak heeft in eerste aanleg ten onrechte lange tijd in de kast gelegen vanwege de strafzaken tegen de medeverdachten. De verdediging heeft diverse keren bij het openbaar ministerie aan de bel getrokken en gevraagd of deze zaak afzonderlijk van die andere strafzaken kon worden behandeld, maar heeft dat niet voor elkaar gekregen, terwijl van meet af aan duidelijk was dat verdachte niet tot de 'grote jongens' behoorde, aldus de verdediging.
Dit verweer faalt reeds op de grond dat volgens vaste jurisprudentie een overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de op te leggen straf.
Ook overigens zijn er geen gronden gebleken of aannemelijk geworden die aan de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging in de weg staan. Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in de strafvervolging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en
2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat zij daarvan wordt vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Ter zake van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde
Aan verdachte is onder 1 primair en 2 primair - kort gezegd - ten laste gelegd het medeplegen van het opzettelijk telen enzovoorts van hennep respectievelijk hennepstekjes.
Het hof stelt voorop, dat voor medeplegen sprake moet zijn van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht moet zijn.
Voor de vraag of sprake is van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt, nu het erom gaat dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
Uit het dossier blijkt het volgende.
Naar aanleiding van een DOL (Drugs Overlast Lijn)-melding d.d. 10 januari 2011, waarbij
over hennepstank werd geklaagd in de Vlaanderenhal te Sas van Gent, en CIE-informatie, zijn door Delta Netwerkbedrijf metingen verricht. Uit de metingen (periode 22 februari 2011 tot en met 28 februari 2011, 14 maart 2011 tot en met 21 maart 2011 en 28 maart 2011 tot en met 4 april 2011) viel op te maken dat er op de gemeten elektriciteitslijn waarop de Vlaanderenhal te Sas van Gent is aangesloten, een hennepkwekerij in werking was. De Vlaanderenhal werd gehuurd door [medeverdachte 1] .
Na twee inkijkoperaties in het voormalige fitness- en saunagedeelte in de Vlaanderenhal en de gebleken resultaten van een aangebrachte bewegingsmelder is een inval door de politie gepland. Op 16 mei 2011 om 06.34 uur werd door het ROG (regionale ondersteuningsgroep)-team de Vlaanderenhal via een grote schuifdeur betreden. In de hal werd door de politie een sterke henneplucht geroken. In deze hal stonden onder meer marktkramen, een personenauto (op naam van [medeverdachte 6] ), een bedrijfsauto Mercedes Vito (op naam van [medeverdachte 1] ) en een bedrijfsauto Volkswagen Transporter (op naam van [naam] ). Achter deze laatste auto werd een persoon, [medeverdachte 2] , aangetroffen.
Via een heimelijke toegang achter een marktkraam werd in de voormalige fitnessruimte binnengetreden en werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Deze hennepkwekerij was verdeeld over verschillende ruimten, waarin in totaal 927 hennepplanten en 18.245 hennepstekjes stonden. Voorts was er een productiekamer/werkkamer/kantine ingericht met werktafels en acht stoelen met waterreservoirs, voedingsbodems, snijplankjes, schaartjes, snijmesjes en plastic bekertjes met gele stokjes waarop met potlood '16' was geschreven. Soortgelijke stokjes met de cijfers 2, 5, 9 en 12 werden aangetroffen in gevulde voedingsbodems.
De politie heeft hieruit en uit het feit dat oude cijfers waren vervaagd voor het aanbrengen van nieuwe cijfers, afgeleid dat deze cijfers duiden op data waarop de stekjes werden gesneden en in voedingsbodems werden geplant. Ook werd een groot aantal nieuwe, ongevouwen dozen en overig verpakkingsmateriaal aangetroffen. De stekjes werden in deze ruimte vanuit de stekruimten in dozen gedaan.
De hennep- en hennepstekkenkwekerij kon alleen worden betreden via de eerder genoemde
heimelijke ingang. In de centrale ruimte van de kwekerij werden negen personen aangetroffen, onder wie [medeverdachte 7] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 4] en verdachte.
[medeverdachte 7] heeft bij de politie op 18 mei 2011 en op 24 mei 2011 verklaard dat hij in de kwekerij plantenrotzooi opruimde, dozen met stekken wegbracht, stekken in bakken zette, dat hij van verschillende mensen verzoeken kreeg om dingen te
doen, dat aan de tafel werd gewerkt, dat de ploeg een wisselende samenstelling had, dat er enveloppen met geld lagen als hij wegging, dat zijn werkzaamheden dezelfde als die van de anderen waren: stekjes in bakken zetten, dat hij er vier keer elke maandag en een donderdag had gewerkt, dat in een grote doos een hele bak met stekjes ging en in een kleine doos een halve bak met stekjes, dat de dozen in de witte Mercedes bus gingen, dat die Mercedes bus reed als iedereen weg was, dat 'het kliekje' daarvan afwist, dat hij met het kliekje iedereen bedoelde, zoals [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , een man die 'broer' werd genoemd en [medeverdachte 4] , behalve de vrouwen. Verder heeft [medeverdachte 7] verklaard dat [medeverdachte 2] een relatie heeft met [verdachte] die ook in de plantage werkte.
[medeverdachte 8] heeft bij de politie op 18 mei 2011 verklaard dat hij op het
[adres] te Waalre woont, dat hij het adres gekregen heeft van [verdachte] en van
haar toestemming heeft gekregen om daar te komen wonen, dat de tegenprestatie was om te
werken in de hennepkwekerij, maar dat hij niet voor haar maar voor iemand anders werkte. Voorts heeft [medeverdachte 8] verklaard dat hij een busje, Mercedes Vito, ter beschikking had gekregen van [medeverdachte 2] , die met [verdachte] op de foto stond, en dat hij sinds een maand zeven keer in de hennepkwekerij is geweest, dat hij er soms één keer per week en soms twee keer per week was en dat die mannen geld op tafel legden in een envelop met de naam er op. [medeverdachte 8] heeft ook verklaard dat verdachte slechts één keer daar is geweest en dat dat was op de dag van de aanhouding.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat zij meerdere malen met [medeverdachte 7] in de hennepkwekerij is geweest om werkzaamheden te verrichten, dat het iedere keer andere mensen waren waarmee zij werkte, van wie zij één meisje van naam kende, [verdachte] , die afgelopen maandag ook is aangehouden. [medeverdachte 6] heeft verder verklaard dat zij 100 euro verdiende, die zij kreeg in een enveloppe met de naam [medeverdachte 7] ', van [medeverdachte 7] , erop, dat zij altijd met zijn allen weggingen en dat [medeverdachte 2] daar de leiding had.
In de Vlaanderenhal is een plastic tas aangetroffen met goederen van [medeverdachte 2] waaronder
een portemonnee met diverse (bank)pasjes op zijn naam en een zwarte agenda. In deze
agenda bevond zich een acceptgiro op naam van [verdachte] , [adres] te Waalre
ten bedrage van € 458,20 euro ten gunste van woningbouwstichting Aert Swaens te Veldhoven.
Verdachte heeft verklaard dat zij wilde gaan winkelen en dat zij 's ochtends slechts even met de anderen mee naar binnen is gelopen en toen gelijk werd aangehouden.
Het hof stelt vast dat het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte bij de hennep(stekjes)kwekerij betrokken was. Zij is op 16 mei 2011 in de centrale ruimte van de kwekerij aangetroffen. [medeverdachte 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] een relatie heeft met [verdachte] die ook in de plantage werkte. [medeverdachte 8] heeft verklaard dat [verdachte] woonruimte voor hem geregeld had en dat de tegenprestatie was om te werken in de hennepkwekerij, zij het dat hij voor iemand anders ging werken, niet voor die mevrouw, en dat hij [verdachte] slechts één keer daar heeft gezien en dat was bij de aanhouding. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat er iedere keer andere mensen waren met wie zij werkte in de hennepkwekerij, van wie zij één meisje van naam kende, [verdachte] , die op de dag van de inval door de politie is aangehouden.
Naar het oordeel van het hof is er echter onvoldoende bewijs dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere verdachten bij het opzettelijk telen enzovoorts van hennep. Uit het dossier blijkt niet waaruit de intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan de delicten concreet bestond, laat staan dat deze bijdrage van voldoende gewicht was. Verdachte moet daarom bij gebrek aan voldoende bewijs worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde
Het verwijt dat verdachte onder 1 subsidiair en 2 subsidiair wordt gemaakt houdt - kort gezegd - in het medeplichtig zijn aan het opzettelijk telen enzovoorts van hennep respectievelijk hennepstekjes.
Waar het verwijt bij medeplegen zich concentreert op het gewicht van de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict, is het kernverwijt bij medeplichtigheid 'het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf'.
Ook hier geldt dat het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte bij de hennep(stekjes)kwekerij betrokken was. Uit het dossier blijkt evenwel onvoldoende concreet op welke wijze verdachte het opzettelijk telen enzovoorts van hennep respectievelijk hennepstekjes zou hebben bevorderd en/of vergemakkelijkt.
Verdachte moet daarom ook worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in haar hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 3 en 4 ten laste gelegde;
Vernietigt het vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en
2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. P.J. Hödl en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes, griffier,
en op 26 juli 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Hödl en mr. Mols zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.