Uitspraak
- verdachte ter zake van de onder 1 (impliciet primair) ten laste gelegde poging tot moord, meermalen gepleegd en het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest;
- de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente;
- de vordering tot tenuitvoerlegging zal afwijzen.
- vrijspraak van het onder 1 impliciet primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit;
- zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ter zake van de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
- bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de door hun ingediende vorderingen;
- bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen.
hij op of omstreeks 4 mei 2013 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer andere perso(o)n(en) (die zich in of voor een woning, gelegen aan de [adres 1] , bevond/bevonden) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen, vanuit een (langzaam rijdende) auto met een vuurwapen meermalen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of die andere perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 7 mei 2013 te Eindhoven (locatie [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 18 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
hij op 4 mei 2013 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en één andere persoon (die zich voor een woning gelegen aan de [adres 1] bevonden) van het leven te beroven, met dat opzet vanuit een langzaam rijdende auto met een vuurwapen meermalen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en die andere persoon, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 7 mei 2013 te Eindhoven (locatie [adres 2] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad 18 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
1.
3.
4.
(het hof: [getuige 1]). Mijn vriendin had al de hele tijd ruzie met haar ex
(het hof: [verdachte] ). Dat ging over de telefoon. Tegen het eind van het feest had ze hem weer aan de telefoon.
(het hof: voor het huis aan de [adres 1] )stond, kwam er een auto aanrijden en werd er op het huis geschoten. Ik stond daar met mijn nicht
(het hof: [slachtoffer 2] )en mijn stiefmoeder (
het hof: [slachtoffer 3] )met haar kleine zoontje van één jaar
(het hof: [slachtoffer 4] )op de arm.
(het hof: [adres 1] te Eindhoven)naartoe ging?
het hof: [slachtoffer 2] )logeerde ook bij mijn vader op het adres [adres 1] te Eindhoven. Daarom was zij er nog en stond ze ook naast de deur bij mij.
pah pah pah pah”. Ik weet niet wanneer, maar ik ben naar binnen gerend. Toen ik omdraaide om naar binnen te gaan, hoorde ik nog steeds “
pah pah pah pah”. Ik voelde iets kouds boven mijn bil, waar later bleek dat ik geraakt was door een kogel. Ik had goed zicht op de auto.
het hof: het feest op de [adres 1] te Eindhoven)?
het hof: [slachtoffer 3] )en zij had baby [slachtoffer 4] op haar arm.
het hof: [slachtoffer 1]) en op de stoep stond mijn nichtje [slachtoffer 2] . Wij stonden met zijn allen te zwaaien naar de auto.
het hof: [getuige 2] )toen roepen:
“ [bijnaam verdachte] heeft geschoten, [bijnaam verdachte] heeft geschoten”.
het hof: de schietpartij op 4 mei 2013) kan ik het volgende vertellen. Er was een kinderfeestje bij mijn nichtje. Wij zijn later naar huis gegaan. Mijn dochter [slachtoffer 2] (
het hof: [slachtoffer 2] ), bleef daar slapen.
als sterkstecell gemeten.
nietgemeten.
als sterkstecell gemeten.
als achtste sterkstecell gemeten.
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 13] d.d.
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 29 juni 2016.
- zakelijk samengevat - inhoudende dat hij op 4 mei 2013 na een barbecue in zijn woning aan de [adres 2] te Eindhoven, met zijn vriendin en kinderen naar de woning van de broer van zijn vriendin aan de [adres 4] te Eindhoven is gereden. In die woning heeft hij in de nacht van 4 op 5 mei 2013 geslapen. Hij is op 4 mei 2013 niet in [adres 1] geweest en wist ook niet dat zijn ex-vriendin [getuige 1] en [slachtoffer 1] daar op familiebezoek waren.
- de tot het bewijs gebezigde gedetailleerde verklaringen van [slachtoffer 1] en [getuige 2] eensluidend en in de kern consistent zijn voor wat betreft de wijze waarop de schietpartij heeft plaatsgevonden (het vaart minderen van de auto bij de verkeersdrempel, het passeren van de auto waarin [getuige 2] zat, het tijdens het passeren zoekend kijken door de bijrijder in de auto en dat vervolgens de bijrijder door het open portierraam meerdere keren met een vuurwapen op de woning heeft geschoten) en elkaar aldus ondersteunen. Met de verdediging heeft het hof geconstateerd dat de verklaringen van beiden op details uiteenlopen. De omstandigheid dat zij op details anders verklaren geeft het hof echter, mede gelet op de hectische situatie waarover zij verklaren geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid of de juistheid van de door hen afgelegde verklaringen, voor zover tot het bewijs gebezigd;
- de omstandigheid dat beiden hun direct bij de politie afgelegde verklaringen in grote lijnen hebben herhaald bij de rechter-commissaris ook ten aanzien van de herkenning;
- de herkenning van [getuige 2] wordt ondersteund door de verklaringen van haar moeder, [getuige 3 ] en [slachtoffer 3] (bewijsmiddelen 7 en 8). Beiden verklaren dat [getuige 2] kort na de schietpartij heeft geroepen dat verdachte ( [bijnaam verdachte] ) de schutter was;
- de herkenningen van [slachtoffer 1] en [getuige 2] vinden steun in de resultaten van de historische verkeersgegevens in relatie tot de veldsterktemetingen (zie bewijsmiddelen 10 en 11). Daaruit blijkt dat verdachte kort voor de schietpartij vijf telefonische contacten heeft gehad (tussen 23.32.07 en 23.36.53) waarbij zijn mobiele telefoons zijn aangestraald op de zendmast aan de Kanaaldijk Noord 129 te Eindhoven. Op grond van de in het dossier bevindende uitdraai van Google stelt het hof vast dat [adres 1] in de directe omgeving van de Kanaaldijk Noord ligt. Bovendien blijkt uit de veldsterktemetingen vanaf de plaats delict dat voor zowel het KPN- als het Vodafone-netwerk (de
- de resultaten van de historische verkeersgegevens in relatie tot de veldsterktemetingen (bewijsmiddelen 10 en 11). Zoals reeds overwogen blijkt daaruit dat verdachte kort voor de schietpartij vijf telefonische contacten heeft gehad waarbij zijn mobiele telefoons hebben aangestraald op de zendmast aan de Kanaaldijk Noord 129 te Eindhoven, zijnde een zendmast in de directe omgeving van de plaats delict en vanuit de plaats delict ook de sterkste cell voor zowel het KPN- als Vodafone-netwerk. Vanuit de woning van verdachte ( [adres 2] te Eindhoven) werd de cell-id van de Kanaaldijk Noord niet gemeten door het KPN netwerk en door het Vodafone netwerk pas als acht na sterkste. Uit de in het dossier aanwezige Google-uitdraai blijkt dat de [adres 4] ten noordwesten van de [adres 2] liggen. [adres 2] ligt ten noorden van [adres 1] en de mast aan de Kanaaldijk Noord ligt daar weer ten zuiden van;
- dat voorts uit de historische zendmastgegevens blijkt dat beide telefoons van verdachte vanaf 00.21 uur uitstonden, terwijl verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij niet is opgestaan om zijn telefoons uit te zetten. Tevens blijkt uit de zendmastgegevens dat de telefoons van verdachte midden in de nacht (2.47.48, 2.52.07 en 3.05.56) hebben aangestraald in Tilburg, hetgeen strijdig is met zijn verklaring dat hij de hele nacht in de woning aan de [adres 4] te Eindhoven heeft geslapen, in de ochtend wakker is geworden en pas later naar Den Haag is gereden.
- de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 juni 2016, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, waaronder twee keer voor overtreding van de Wet wapens en munitie;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze door en namens verdachte ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.
€ 1.750,- aan immateriële schade, met toewijzing van de wettelijke rente. De benadeelde partijen zijn bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de door hun ingediende vorderingen. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor de bedragen van hun oorspronkelijke vorderingen.
10 februari 2014, de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij arrest van de meervoudige kamer van dit hof van 8 oktober 2012 onder parketnummer 20-003860-11 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren.
€ 3.078,00 (drieduizend achtenzeventig euro) bestaande uit € 378,00 (driehonderdachtenzeventig euro) materiële schade en € 2.700,00 (tweeduizend zevenhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.078,00 (drieduizend achtenzeventig euro) bestaande uit € 378,00 (driehonderdachtenzeventig euro) materiële schade en € 2.700,00 (tweeduizend zevenhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.700,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.