Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
9. Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 15 december 2015;
- de akte van [appellant] van 23 februari 2016.
- de antwoordakte van [geïntimeerde] van 22 maart 2016.
10. De verdere beoordeling
Als de arbeidsdeskundige zou moeten rapporteren op alle “klachten” in die zin dat daarmee wordt gedoeld op alles waarover [appellant] klaagt, zou het paard achter de wagen worden gespannen. De arbeidsdeskundige zou dan immers ook moeten oordelen over de vraag of de strikt subjectieve klachten van [appellant] ook maar in enigerlei mate kunnen worden geobjectiveerd. Daartoe is die arbeidsdeskundige niet geëquipeerd en juist daartoe dient – met alle beperkingen welke inherent zijn aan een dergelijk onderzoek – juist het onderzoek van de neuroloog. Het hof verwijst voorts naar hetgeen in r.o. 7.5.1. van het tussenarrest van 15 december 2015 is overwogen omtrent het verzoek van [appellant] tot (afzonderlijke) benoeming van een neuropsycholoog, psychiater en/of handchirurg. Het hof heeft dit verzoek niet ingewilligd doch de beoordeling of inschakeling van (één van) genoemde specialisten nodig is aan de neuroloog overgelaten. Het hof persisteert bij dit oordeel.
Omwille van de overzichtelijkheid herhaalt het hof de vraagstelling aan de deskundigen; het hof verwijst daartoe naar het dictum.
NEUROLOGISCH ONDERZOEK:
1.De situatie met ongeval
2.De situatie zonder ongeval (aanbeveling 2.2.14 en 2.2.16 RMSR)
3.Overig (aanbeveling 2.2.11 RMSR)
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
Wilt u een beschrijving geven van de woning en de tuin van [appellant] ?
Wilt u de belasting in de verschillende deeltaken aan, in en om het huis en in de tuin van X beschrijven?
Wilt u deze belasting relateren aan de door de verzekeringsgeneeskundige omschreven belastbaarheid en aangeven welke taken [appellant] redelijkerwijs niet meer kan uitvoeren?
Wat is de behoefte aan hulp, uitgedrukt in uren per jaar?
Wat zijn de redelijkerwijs met die hulp gemoeide kosten?
Wilt u aangeven of de hulpbehoefte door bepaalde voorzieningen en/of hulpmiddelen en/of inrichting kan worden verminderd? Zo ja, door middel van welke voorzieningen/hulpmiddelen/inrichting en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?
Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?
Wilt u de genoten opleidingen en het arbeidsverleden van [appellant] beschrijven?
Acht u [appellant] op grond van de door de verzekeringsgeneeskundige beschreven belastbaarheid nog in staat om werkzaamheden vergelijkbaar met zijn toenmalige werkzaamheden bij DAF te verrichten? Zo ja, in welke omvang? Indien daartoe aanpassingen noodzakelijk zijn, welke aanpassingen betreft dat dan?
Welk inkomen kan [appellant] daarmee genereren?
Acht u het aannemelijk dat [appellant] de arbeid waarvoor hij door u eventueel nog geschikt wordt geacht ook daadwerkelijk kan verwerven? Zo ja, op welke termijn? In hoeverre is daarbij van belang dat [appellant] een postacademische cursus (op HBO-niveau) “Kwaliteit en management” heeft gevolgd? Indien daartoe nog een verdere opleiding of begeleiding noodzakelijk is wordt u verzocht aan te geven wat de mogelijkheden daartoe zijn.
Kunt u, uitgaande van de werkzaamheden die [appellant] voor het ongeval verrichtte en rekening houdende met een normaal te verwachten carrière aangeven wat [appellant] in de hypothetische situatie zonder ongeval zou hebben verdiend?
Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door het hof te nemen beslissing?
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit de schriftelijk berichten van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het berichten tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
en aan de beide andere deskundigentoe te zenden;
vier maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
- € 6.050,-- voor dr. Dellemijn
- € 6.715,50 door drs. Elemans
- € 5.190,90 voor dhr. De Vree
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;