Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- feit 1: smaad;
- feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
- feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan omdat hij kennelijk niet wilde accepteren dat het slachtoffer hun relatie had verbroken, waarna hij haar gedurende een langere periode heeft geïntimideerd en bedreigd, als gevolg waarvan bij het slachtoffer hevige gevoelens van angst en onveiligheid zijn ontstaan;
- de mate waarin door het onder 1. bewezen verklaarde de eer en goede naam van het slachtoffer zijn aangetast;
- de mate waarin door de onder 2. en 4. bewezen verklaarde feiten schade is toegebracht aan het slachtoffer;
- het gewelddadig karakter van het onder 3. bewezen verklaarde en de mate waarin dat feit heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 april 2016, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten een aantal keren eerder door de strafrechter is veroordeeld, onder meer ter zake van een geweldsdelict;
- de inhoud van het hem betreffend voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, Adviesunit 1 oost, d.d. 8 december 2015, opgemaakt door mevrouw [naam reclasseringsmedewerker] , reclasseringswerker;
- zijn overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
BESLISSING
- de veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, Adviesunit 1 Oost te Arnhem (Nieuwe Oeverstraat 65) ook als de aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal melden op door de reclassering te bepalen tijdstippen;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd van 2 jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang de reclassering dit nodig acht.