Uitspraak
8.De tussenbeschikking van 19 februari 2015
nietheeft belet in een redelijke waardering van de bij het opstellen en doen verlijden van het testament betrokken belangen en anderzijds of hij die mogelijkheid (dat haar ziekte haar
nietheeft belet in bedoelde redelijke waardering) juist kan uitsluiten.
10.De verdere beoordeling
Kenmerkend zijn de met schommelingen gepaard gaande achteruitgang in het geestelijk functioneren (…)
(…) Mw is zowel fysiek als psychisch de laatste maanden erg achteruit gegaan. (…) Familie maakt zich ongerust over de situatie, met name omdat mw in korte tijd enkele malen gevallen is en zij daarnaast regelmatig in de war is. (…) de psychische achteruitgang van mw waarbij heldere en verwarde momenten elkaar afwisselen, (…).”
’Schommelingen’ zijn een inherent onderdeel van de ziekte DLB; echter, het betreft hier schommelingen in de aandachtsfunctie! Het kan zijn dat een patiënt bijvoorbeeld tijdens een gesprek kortdurend afwezig is en dan plots weer meedoet in het gesprek. De(z)e schommelingen zijn voornamelijk in het beginstadium aanwezig; niet in het vergevorderde stadium waarin patiënte zich bevond ten tijde van het wijzigen van het testament op 7 maart 2008.”
Van belang te vermelden dat de aard van de cognitieve stoornissen bij DLB veeleer het ‘overzicht’ en ‘planning’ ook wel aangeduid als executieve functies betreffen, dan het geheugen. DLB patiënten hebben nog meer dan Alzheimer patiënten moeite met overzicht en vooruitdenken.“
moestverstaan met personen die professioneel te maken hebben gehad met erflaatster. Het hof heeft bij het definitief verstrekken van de opdracht aan de deskundige het facultatieve karakter van de door de deskundige te voeren gesprekken gehandhaafd. Een en ander is door het hof overgelaten aan het inzicht van de deskundige. De op de (tweede) mondelinge behandeling in hoger beroep geuite bezwaren van [geïntimeerde] tegen de inhoud van het deskundigenrapport, inhoudende dat er geen gesprekken zijn geweest met de huisarts, de neuroloog en de notaris, staan op zichzelf dan ook niet reeds in de weg aan een verantwoorde beoordeling door de deskundige. Daar komt bij dat de deskundige in zijn (bij het definitieve rapport gevoegde) schrijven van 31 januari 2016 naar het voorshands oordeel van het hof voldoende heeft onderbouwd waarom van de gesprekken met de huisarts en de neuroloog is afgezien. Hetgeen door de deskundige is aangevoerd acht het hof voorshands voldoende redengevend en overtuigend. Voorshands is het hof dan ook van oordeel dat het ontbreken van dergelijke gesprekken onvoldoende afdoet aan de gegrondheid van de bevindingen van de deskundige.
Mogelijk is sprake geweest van momentopnamen waarop erflaatster in ieder geval de indruk wekte compos mentis te zijn.”
van de nabestaanden’ betrof (prod. 8 bij beroepschrift)- , bevreemdt. Hier staat echter tegenover dat de deskundige in zijn rapport heeft aangegeven, dat hij, ondanks schriftelijk verzoek daartoe en ondanks telefonisch contact, geen medische informatie van het verpleeghuis [verpleegtehuis] heeft ontvangen. Het hof stelt terzake vooralsnog vast dat de deskundige in het gebrek aan die gegevens kennelijk geen beletsel heeft gezien om op grond van de wel beschikbare medische informatie zijn conclusies te trekken.
11.Beslissing:
uiterlijk woensdag 13 juli 2016hun verhinderdata voor de maanden augustus, september en oktober 2016 hebben opgegeven, nader te bepalen datum;