Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Brova B.V.
Brova Retail Services B.V.
[intermode] -Intermode B.V.,
[HB] B.V.,
[mode] Mode B.V.,
1.Brova B.V.
Brova Retail Services B.V.
[intermode] -Intermode B.V.,
[HB] B.V.,
[mode] Mode B.V.,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 juli 2016 een aanvulling gegeven op een eerder arrest van 10 maart 2016. De zaak betreft een hoger beroep in een kort geding tussen Brova B.V. en Brova Retail Services B.V. (hierna: Brova c.s.) en ING Bank N.V. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. S.V.M. Stevens, stelden dat er een kennelijke fout in het dictum van het eerdere arrest was, omdat de veroordeling van de Bank om een ten onrechte geïncasseerde declaratie terug te betalen niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, terwijl dit wel was gevorderd. De advocaat van de Bank, mr. I. Spinath, heeft niet gereageerd op de mogelijkheid om zijn mening over deze kwestie te geven.
Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), maar heeft wel vastgesteld dat het hof abusievelijk had verzuimd te oordelen over de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het hof heeft daarom besloten het eerdere arrest aan te vullen door de veroordeling van de Bank uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Deze aanvulling is gedaan in het belang van de rechtszekerheid en om te waarborgen dat de appellanten hun vordering kunnen effectueren. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 juli 2016.