Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] u.a.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in eerste aanleg in de bodemgeschilprocedure
3.Het geding in hoger beroep
Het verloop van dit geding blijkt uit:
4.De beoordeling
- [appellant] , hierna: [appellant] , en zijn partner:
- [partner appellant] , hierna: [partner appellant]
- [getuige 2] , hierna: [getuige 2] en zijn partner:
- [getuige 1] , hierna: [getuige 1]
- [geïntimeerde 1] , hierna: [geïntimeerde 1] en zijn partner:
- [partner geïntimeerde 1] , hierna: [partner geïntimeerde 1] .
Voor zover uit de foto’s kenbaar is de situatie als volgt.
Er is sprake van een grote, grotendeels betegelde tuin/terras met een eettafel en een groot aantal eetstoelen. Er is sprake van een lounge-set en vier bijbehorende stoelen; de plaats daarvan is vooralsnog niet duidelijk maar kan van belang zijn.
- een ongebruikelijke route heeft genomen (namelijk onder de trap door)
- harder heeft gelopen dat ter plaatse normaal/gebruikelijk/gewenst is
- is gestruikeld en daardoor tegen [appellant] aan is gevallen
- in zijn aansprakelijkheidsbrief (bijlage A; “ [appellant] -1”) maakt hij in het geheel geen gewag van rennen, hard lopen of sprinten. Hij verwijt [geïntimeerde 1] hier dat deze is gestruikeld en daardoor tegen hem, [appellant] , aan kwam.
- in zijn commentaar (bijlage C; “ [appellant] -2”) op het rapport [expert] (bijlage E) schrijft [appellant] halverwege blad 2 dat [geïntimeerde 1] harder liep dan hij ( [appellant] ), en dat dit harder lopen aangemerkt diende te worden als gaande in de richting van “hardlopen” maar zeker niet lopen of wandelen.
- in zijn verklaring die als bijlage I is overgelegd ( [appellant] -3) schrijft hij dat [geïntimeerde 1] met een “flinke vaart” richting zwembad kwam. De totale afstand van zijn aanloop naar het zwembad was ongeveer 7 meter.
in zijn antwoordformulier (bijlage D) verklaarde hij dat hij “vol enthousiasme” richting het zwembad liep, dat hij vanaf enig moment zijn snelheid heeft verhoogd doordat hij met versnelde pas is gaan lopen, en dat hij begon met een aanloopversnelling (op ongeveer vier meter van de drempel) om te springen.
In zijn eerste verklaring (bijlage F) verklaarde [getuige 2] dat [geïntimeerde 1] naar het zwembad “liep”. In zijn tweede verklaring verklaarde hij dat [geïntimeerde 1] aanstalten dan wel een aanloop maakte om in het zwembad te springen, wat betekent dat hij geen normale loop had maar een verhoogd tempo “kort sprintje” [aanhalingstekens conform origineel; hof] om een sprong te maken in het zwembad.
- verhoogde snelheid
- versnelde pas
- vol enthousiasme
- harder lopen
- richting hard lopen
- zeker niet lopen of wandelen
- komen met flinke vaart
- aanloop om te springen
- verhoogd tempo
- kort sprintje
- een rustig wandeltempo omstreeks 4 km/u bedraagt
- een normaal wandeltempo omstreeks 5 km/u bedraagt
- een stevig wandeltempo omstreeks 6 km/u bedraagt
- een rentempo voor amateurs 8 tot 12 km/u bedraagt.
De diverse door [appellant] , [geïntimeerde 1] en [getuige 2] gegeven kwalificaties passen meer bij een “stevig wandeltempo” van 6 km/u of daaromtrent. De kwalificatie van “kort sprintje” is daarmee niet in strijd, omdat dit sprintje over slechts enkele meters werd getrokken en dus nog niet een normaal hardlooptempo kon zijn bereikt. Zeker niet tussen stoelen door.
Als iemand struikelt en daarbij een ander meeneemt, is dat uiterst onaangenaam voor beide betrokkenen, maar dat enkele gegeven brengt niet met zich dat de struikelaar aansprakelijk is voor de schade aan degene die hij mede onderuit heeft gehaald.
Maar zo hoog dat het reële risico bestond dat hij zou struikelen enkel of vooral als gevolg van die snelheid, met mogelijk gevolgen voor derden, lag dat tempo nu ook weer niet.
De enkele omstandigheden dat in dit geval [geïntimeerde 1] is gestruikeld, [appellant] toevallig net in de buurt was en in [geïntimeerde 1] ’ val is meegesleurd, leiden er niet toe dat achteraf gezien [geïntimeerde 1] ’ handelwijze – enkel bestaande in het ter plaatse sneller dan normaal lopen en, mogelijk, onvoldoende opletten in een hem niet zeer goed bekende situatie – als gevaarzettend jegens derden in het algemeen en [appellant] in het bijzonder kan worden gekenschetst.
- mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en onvoorzichtigheid kan worden verwacht
- hoegrootheid van de kans op een ongeval
- ernst van de gevolgen
- mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen