Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.RaboHypotheekbank N.V.,
Coöperatieve Rabobank De Langstraat u.a.,
1.Het verloop van de procedure
- voornoemde dagvaarding in hoger beroep, het anticipatie exploot en het herstelanticipatie exploot;
- de memorie van grieven tevens houdende voorwaardelijke wijziging van de grondslag van de eis, althans nadere toespitsing van deze grondslag, waarbij producties zijn overgelegd;
- de memorie van antwoord met producties;
- de door [appellant] genomen akte;
- de door de Banken genomen antwoordakte.
2.Het geding in eerste aanleg (zaaknr/rolnr. C/02/272386/HA ZA 13-858)
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
“het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, alsmede de
bedrijfshal met kantoor, ondergrond, verhard voor- en achterterrein, kweekveld,
containervelden en stallen, plaatselijk bekend [adres] , [postcode] [plaats]
, kadastraal bekend gemeente Aalburg, sectie [sectieletter] nrs. [sectienummer 1] , [sectienummer 2] , [sectienummer 3] en
[sectienummer 4] , tezamen groot 1 hectare, 41 aren, 90 centiaren” (hierna: “het registergoed” of “het Registergoed”).
) bekend is het Registergoed (…) (deels) in gebruik bij Rechthebbende en niet aan derden in huur of gebruik afgestaan.
is verplicht op grond van het bepaalde in voormelde hypotheekakten casu quo de Algemene Voorwaarden voor Hypotheken van de Rabobankorganisatie 1992 het Registergoed (…) voor de aanvang van de veiling geheel te ontruimen en ter vrije beschikking van de koper te stellen.
.
pas op 15 juni 2013 het pand feitelijk verlaten” heeft. Het hof kan dan ook niet zonder meer uitgaan van het door de rechtbank vastgestelde feit dat [appellant] op 15 juni 2013 heeft geconstateerd dat [(toenmalige) eigenaar van het registergoed] het registergoed had verlaten, zodat de tweede grief wat dit onderdeel betreft slaagt.
“(…) dat voor overgang van het risico van verkoper op koper niet het moment van feitelijke levering maar het moment van gunning bepalend is.”. Dit betekent dat de Banken ervoor in hebben te staan dat het object tussen het tijdstip van aanvang van de veiling en het tijdstip van de gunning in die zin ongewijzigd blijft dat hetgeen tot het object behoort, niet wordt verwijderd. Bij wijze van voorbeeld merkt het hof hierbij op dat bijvoorbeeld roerende zaken als meubilair en ander huisraad in beginsel niet tot het verkochte object behoren.