ECLI:NL:GHSHE:2016:261
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep partneralimentatie en wijziging van omstandigheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie tussen een vrouw en een man, die op 19 oktober 1990 met elkaar zijn gehuwd. De rechtbank Oost-Brabant had op 12 februari 2015 een beschikking gegeven waarin het verzoek van de vrouw om de partneralimentatie te verhogen werd afgewezen. De vrouw, die in hoger beroep ging, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en een bijdrage van € 1.000,- per maand te bepalen, of een door het hof te bepalen bijdrage. De man verzocht het hof om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar grief, dan wel deze als ongegrond af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2015 werd duidelijk dat de vrouw na de echtscheiding in een moeilijke financiële situatie verkeert, mede door een slechte gezondheid en een gebrek aan werk. De vrouw had geprobeerd om zelfstandig in haar levensonderhoud te voorzien, maar haar inspanningen hadden niet geleid tot een substantieel inkomen. De man daarentegen stelde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde.
Het hof overwoog dat volgens artikel 1:159 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek een niet-wijzigingsbeding kan worden gewijzigd bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Het hof concludeerde echter dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een dergelijke wijziging. De vrouw had niet duidelijk gemaakt wat de omstandigheden waren die na de vaststellingsovereenkomst waren veranderd en waarom deze zo ingrijpend waren dat het onbillijk zou zijn om de man aan het beding te houden. Het hof bekrachtigde daarom de beschikking van de rechtbank en compenseerde de proceskosten tussen partijen.