Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4751272 / CV EXPL 16-767)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven, producties en eisen;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van [appellant] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
grieven 1. en 2.zijn gericht tegen de feiten, door de voorzieningenrechter vastgesteld onder 2.3. en 2.5.
grief 3voert [appellant] aan dat de inleidende dagvaarding niet tijdig en niet juist is betekend.
grief 4aan dat hij een dag ter voorbereiding van zijn verweer heeft gehad en dat dit onvoldoende was.
grief 5brengt [appellant] naar voren dat ten onrechte is geoordeeld dat in de bodemprocedure toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] in de rede ligt omdat miskend is dat [geïntimeerde] de eerste maanden de huur niet kan betalen en dat [makelaardij] Makelaardij reeds doende was een nieuwe huurder te zoeken, hetgeen impliceert dat [makelaardij] Makelaardij ervan uitging dat het huurcontract vervallen was.
grief 7geeft [appellant] aan dat de lening (het hof begrijpt: een lening van [appellant] aan [geïntimeerde] van € 2.500,-) van doorslaggevend belang is voor de vraag of [geïntimeerde] aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Bovendien is het volgens [appellant] een contractsvoorwaarde dat vóór de overdracht van de sleutel de nodige huurpenningen voldaan worden.