3.18.Op basis van het voorgaande komt het hof tot de volgende verdeling van de kosten voor de kinderen over beide ouders:
Met betrekking tot de periode van 29 januari 2014 tot 1 januari 2015:
het eigen aandeel van de man bedraagt: € 588,- / € 1.262,- x € 1.137,- = € 530,-
het eigen aandeel van de vrouw bedraagt: € 674,- / € 1.262,- x € 1.137,- = € 607,-.
Derhalve komt van de totale behoefte van de kinderen in deze periode een gedeelte van € 530,- per maand ofwel € 265,- per kind per maand voor rekening van de man en een gedeelte van € 607,-, ofwel € 303,50 per kind per maand voor rekening van de vrouw.
De man maakt aanspraak op zorgkorting. Tussen partijen is niet in geschil dat [minderjarige] een keer per zes weken een weekend bij de man verblijft. Evenals de rechtbank houdt het hof overeenkomstig de richtlijn van de expertgroep alimentatienormen ten aanzien van [minderjarige] rekening met een zorgkorting van 15%. De daartegen gerichte grief 4 van de vrouw faalt in zoverre. Nu de behoefte van [minderjarige] in deze periode € 569,- per maand bedraagt, beloopt de
zorgkorting een bedrag van € 85,- per maand. Het eerder afgeleide eigen aandeel van de man wordt verminderd met dit bedrag, waardoor de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] wordt vastgesteld op € 180,- per maand.
De bijdrage voor [de jongmeerderjarige] geldt vanaf het moment van meerderjarig worden, te weten [geboortedatum] 2014, van rechtswege als een bijdrage in de kosten van haar studie en levensonderhoud. Vanaf dat moment dient de man de bijdrage aan [de jongmeerderjarige] zelf te voldoen. De man heeft aangeboden met ingang van 1 augustus 2014 een bedrag van € 265,- als onderhoudsbijdrage aan [de jongmeerderjarige] te voldoen. Op dit bedrag zal het hof, met verwijzing naar rechtsoverweging 3.9.) de door de man te betalen bijdrage vaststellen.
Met betrekking tot de periode met ingang van 1 januari 2015:
het eigen aandeel van de man bedraagt: € 757,- / € 1.617,- x € 1.146,- = € 537,-
het eigen aandeel van de vrouw bedraagt: € 860,- / € 1.617,- x € 1.146,- = € 609,-.
Derhalve komt van de totale behoefte van de kinderen in deze periode een gedeelte van € 537,- per maand ofwel € 268,- per kind per maand voor rekening van de man en een gedeelte van € 609,-, ofwel € 304,50 per kind per maand voor rekening van de vrouw.
Nu de behoefte van [minderjarige] in deze periode € 573,- per maand bedraagt, beloopt de zorgkorting een bedrag van € 86,- per maand. Dit bedrag in mindering gebracht op het hiervoor afgeleide eigen aandeel van de man in de kosten van [minderjarige] , komt de door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van [minderjarige] uit op een bedrag van € 182,- per maand.