Tiwos beroept zich op de resultaten van voormelde metingen in de woning [bovenbuurman] . Tiwos heeft die resultaten als productie 18 overgelegd. De kantonrechter heeft op deze stukken geen acht geslagen omdat ze te laat waren ingebracht en het in strijd met de goede procesorde was om partijen daarover opnieuw over en weer te laten reageren. In hoger beroep doet zich dit bezwaar niet meer voor, nu [geïntimeerde] hierop heeft kunnen reageren, van welke mogelijkheid hij ook gebruik heeft gemaakt in zijn memorie van antwoord. Het hof zal derhalve wel acht slaan op deze productie.
Tiwos heeft onweersproken gesteld dat de metingen hebben plaatsgevonden op 10 tot en met 12 juni 2014 in de woning van [bovenbuurman] en dat die dagen zeer zonnig en onbewolkt waren. Uit de meting op 11 juni 2014, welke als enige meting in voormelde periode 24 uren bestrijkt, waarbij de temperatuur op elk heel uur is gemeten, blijkt dat in de woonkamer de hoogst gemeten temperatuur 26,6 en de laagst gemeten temperatuur 22,4 graden Celsius bedroeg. Ook in de slaapkamer bedroeg de laagst gemeten temperatuur 22,4 graden Celsius.
De buitentemperatuur is op het balkon in de buitenlucht gemeten, zoals Tiwos aangeeft in haar akte van 25 juni 2014 (nr. 15). Het hof begrijpt dat de vierde en laatste temperatuurmeting, overgelegd bij productie 18, de meting op het balkon betreft. De hoogst gemeten buitentemperatuur bedraagt 26,6 en de laagste 16,0 graden Celsius.
De maximum binnen- en buitentemperatuur zijn, zo blijkt uit voorgaande meting, gelijk. [geïntimeerde] mag, nu niet door hem is gesteld dat de woning over een koelinstallatie beschikt, redelijkerwijs niet meer verwachten dan dat de maximum binnentemperatuur de maximum buitentemperatuur niet overstijgt. [geïntimeerde] stelt dat het tegen elkaar openzetten van ramen geen oplossing vormt vanwege tocht. Bovendien, aldus [geïntimeerde] , is in het voorjaar, najaar en winter de buitentemperatuur te koud om de binnentemperatuur geleidelijk omlaag te brengen. Het voorgaande leidt tot verkoudheden, aldus [geïntimeerde] . Uiteraard zal het openzetten van ramen op kiepstand een luchtstroom ten gevolge hebben, maar [geïntimeerde] heeft onvoldoende onderbouwd dat dit tot meer dan normale gezondheidsrisico’s leidt. Indien de buitentemperatuur koud is, dan zullen de ramen minder lang op kiepstand open hoeven te staan om de temperatuur aanvaardbaar te krijgen en te houden.
De minimum binnen- en buitentemperatuur, zoals gemeten in de woning van [bovenbuurman] , wijken wel significant af. Die afwijking laat zich, nu [geïntimeerde] daaromtrent niets anders heeft gesteld, slechts verklaren door onvoldoende ventilatie in de nachtelijke uren. Immers indien de ramen op kiep- of draaistand worden opengezet ontstaat er een luchtstroom die buitenlucht aanvoert, welke de lucht in de woning afkoelt tot de buitentemperatuur. Ventilatie ’s nachts leidt in ieder geval niet tot de door [geïntimeerde] opgeworpen medische risico’s.