Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[gefailleerde 1] Bouw B.V.,
Installatiebedrijf [gefailleerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2412500/CV EXPL 13-8693)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- op de rolzitting van 3 februari 2015, bepaald voor de memorie van grieven, is door [gefailleerde 1] (eenstemmig) royement verzocht;
- de brief van de advocaat van [gefailleerde 2] van 12 februari 2016 waarin is verzocht een roldatum te bepalen op een termijn van twee weken, te weten 1 maart 2016, waartegen verval van instantie kan worden gevorderd;
- op de rolzitting van 1 maart 2016, heeft [gefailleerde 2] verval van instantie gevorderd;
- de zaak is vervolgens op de rol van 12 april 2016 gezet voor memorie van grieven;
- op de rolzitting van 12 april 2016 is geen memorie van grieven genomen en is de zaak op de rol van 10 mei 2016 gezet voor (ambtshalve peremptoir) memorie van grieven;
- bij brief van 18 april 2016 heeft de advocaat van [gefailleerde 1] medegedeeld dat die onderneming bij vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 29 maart 2016 in staat van faillissement is verklaard, met benoeming van mr. H.E.C. Savelkoul tot curator;
- op de rol van 10 mei 2015 is geconstateerd dat de memorie van grieven niet is genomen.