Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2411617/13-4847)
2.Het geding in hoger beroep
- het tussenarrest van 6 januari 2015; de gelaste comparitie na aanbrengen is niet doorgegaan;
- de memorie van grieven met 13 grieven en twee producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met vier grieven en 15 producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met één productie.
3. De beoordeling
grieven 2, 3, 11, 12 en 13, klaagt [Vast Actief] over de feitenvaststelling onder 2.5. Niet € 13.453,- (zie echter punt 8 cva) maar € 14.226,50 is betaald. Voorts dient met een verrekenbedrag van € 773,50 rekening te worden gehouden, zodat in totaal € 15.000,- in mindering is voldaan. [Vast Actief] heeft het betalingsbewijs overgelegd (prod. 1 mvg).
grief 2 in principaal appelkeert [Vast Actief] zich tegen het buiten beschouwing laten door de kantonrechter van delen van de brief van 24 januari 2014 (rov. 5.2 van het tussenvonnis van 30 april 2014). Bij deze grief heeft [Vast Actief] geen belang omdat zij in de memorie van grieven haar stellingen alsnog heeft kunnen aanvullen en heeft aangevuld.