De moeder kan zich met de bestreden beschikking niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Zij voert in haar beroepschrift aan dat er wel degelijk een noodzaak is tot verhuizing naar [plaats 1] . Zij wijst erop dat het voor haar partner niet mogelijk is gebleken een andere baan in Brabant dan wel in Limburg te vinden, waarna hij zich heeft gericht op baanbehoud in Brabant, temeer nu voor de moeder de mogelijkheid bestaat in de buurt van [plaats 1] aan het werk te gaan en zij daar een eigen schoonheidssalon zou kunnen openen. Daarbij komt, hetgeen doorslaggevend is, dat de moeder weg wil uit [woonplaats] , omdat zij nog altijd lijdt aan de gevolgen van de ervaringen die ze tijdens en na de relatie met de vader in [woonplaats] heeft opgedaan, te weten dat de vader agressief is. De moeder is hiervoor onder behandeling bij een psycholoog.
De moeder, die er recht op heeft met haar nieuwe partner gelukkig te zijn, heeft de mogelijke verhuizing zorgvuldig voorbereid. Zij wijst erop dat zij een duurzame relatie van ruim twee jaar heeft met haar partner en zij en [minderjarige] om het weekend en alle schoolvakanties in [plaats 1] zijn en hier ook alle feest- en verjaardagen vieren, waardoor zij daar een netwerk van familie en vrienden hebben opgebouwd. Zij zijn ingeburgerd in [plaats 1] .
De moeder en [minderjarige] wonen thans in een klein huurappartement in [woonplaats] , waar men niet met zijn drieën, laat staan met zijn vieren – na een eventuele gezinsuitbreiding – zou kunnen wonen. De wachttijd bij de woningbouwvereniging voor een grotere huurwoning in [woonplaats] of omgeving is drie jaar of langer. Een woning kopen in [woonplaats] is geen optie, omdat de partner van de moeder dan op en neer moet reizen naar zijn werk in [plaats 2] . De moeder wijst er in dit verband op dat de reistijd naar [plaats 2] lang is vanwege de files en ook de reiskosten hoog zijn, nu de werkgever van de partner slechts twintig kilometer vergoedt.
Een verhuizing zal niets veranderen in de hoeveelheid tijd die de vader met [minderjarige] kan doorbrengen. De moeder is bereid de vader te compenseren voor het contact op vrijdag dat bij een verhuizing geen doorgang meer kan vinden door [minderjarige] een extra weekend naar de vader toe te laten gaan. De moeder is voorts bereid het grootste deel van het halen en brengen van [minderjarige] voor haar rekening te nemen, zodat de vader niet meer dan vijftig kilometer zou hoeven te rijden. Van de schoolvakantieregeling heeft de vader geen gebruik gemaakt, met uitzondering van de zomervakantie. In de zomervakantie van 2015 heeft de vader [minderjarige] tussendoor twee keer teruggebracht naar de moeder, omdat de vader, die met zijn partner een sportschool in [vestigingsplaats] heeft geopend, het te druk had met zijn eigen werkzaamheden. De moeder wijst er nog op dat de vader de afgelopen jaren nimmer om uitbreiding van de contactregeling heeft gevraagd. Pas nadat de moeder te kennen had gegeven te willen verhuizen, kwam de vader met het verzoek om uitbreiding. Een co-ouderschapsregeling acht de moeder overigens niet in het belang van [minderjarige] , die behoefte heeft aan duidelijkheid, regelmaat en structuur. De moeder staat wel open voor een andere contactregeling.
Voor zover wordt gesteld dat de vader bij een verhuizing beperkt wordt [minderjarige] in haar directe omgeving te zien opgroeien en betrokken te blijven bij de verzorging en opvoeding van [minderjarige] merkt de moeder op dat de vader tot op heden nauwelijks belangstelling voor [minderjarige] heeft getoond buiten de contactmomenten om. De vader heeft zich op school niet laten zien en tot op heden zijn er geen spontane contacten tussen de vader en [minderjarige] . De moeder heeft er wel begrip voor dat de contactmomenten van [minderjarige] bij de vader niet doorbroken mogen worden door (sport)activiteiten van [minderjarige] . De moeder is dan ook bereid wanneer [minderjarige] in de toekomst gaat sporten, een sport te kiezen die door de weeks plaatsvindt.
De moeder erkent verder dat er sprake is van een moeizame communicatie tussen haar en de vader. De moeder treft in deze echter geen verwijt. Zij heeft kosten noch moeite gespaard om de vader schriftelijk op de hoogte te stellen van alle zaken die [minderjarige] betreffen. De vader geeft hieraan evenwel geen gevolg. De moeder, die de overtuiging heeft dat [minderjarige] recht heeft op haar vader, heeft ook nimmer de intentie gehad om het contact tussen de vader en [minderjarige] te beperken. Zij zal dit contact ook niet beperken als zij toestemming krijgt om met [minderjarige] te verhuizen.
De moeder verzoekt, indien het hof zich onvoldoende voorgelicht acht om een beslissing te nemen, conform ook haar verzoek in eerste aanleg, alsnog de raad te verzoeken advies te geven over een mogelijke verhuizing van de moeder met [minderjarige] naar [plaats 1] .