Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 29 december 2015;
- de akte na tussenarrest van Heemwonen van 9 februari 2006, met de producties 16 tot en met 19;
- de antwoordakte na tussenarrest van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] van 8 maart 2016;
- de akte na tussenarrest van Heemwonen van 15 maart 2016 met de producties 20 en 21;
- de antwoordakte na tussenarrest van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] van 12 april 2016.
6.De verdere beoordeling
- het proces-verbaal van verhoor van [geïntimeerde 1] door de politie op 19 maart 2013;
- het proces-verbaal van verhoor van [geïntimeerde 2] door de politie op 19 maart 2013.
- De politie heeft een melding gekregen dat vanuit de woning mogelijk in drugs werd gehandeld.
- De politie is de woning op 18 maart 2013 gedurende een aantal uren gaan observeren. Daarbij is waargenomen dat afzonderlijk van elkaar twee personen ( [persoon 1] en [persoon 2] ) de woning binnen gingen en kort nadien de woning weer verlieten. Beide personen werden na het verlaten van de woning aangehouden en bleken op dat moment in het bezit van een gripzakje met een gebruikershoeveelheid hennep.
- [persoon 1] en [persoon 2] zijn beiden als verdachte gehoord. Beiden hebben verklaard, kort samengevat, dat zij in de woning voor € 10,-- wiet hadden gekocht. Beiden hebben verklaard dat zij op het genoemde adres al sinds ongeveer een half jaar wiet kopen. [persoon 2] noemt daarbij een frequentie van ongeveer twee keer per week. Beiden zijn afkomstig uit Duitsland.
- [persoon 1] en [persoon 2] hebben signalementen van de verkopers van de wiet gegeven die overeenstemmen met de signalementen van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .
- [geïntimeerde 2] heeft, toen zij door de politie werd geconfronteerd met de observaties die de politie had gedaan en met de verklaringen van [persoon 1] en [persoon 2] , die verklaringen niet betwist maar zich slechts beroepen op haar zwijgrecht.
- [geïntimeerde 1] heeft volgens het proces-verbaal van verhoor dat Heemwonen nu bij akte van 15 maart 2016 in het geding heeft gebracht, op 19 maart 2013 onder meer het volgende verklaard op vragen van de politie:
- [zoon 1] (hierna: [zoon 1] ), zoon van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ;
- [zoon 2] (hierna: [zoon 2] ), zoon van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ;
- [vriend van geintimeerde 1 en geintimeerde 2] , vriend van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ;
- [vriendin van zoon 1] , vriendin van en samenwonend met [zoon 1] ;
- [vriend van geintimeerde 1] , vriend van [geïntimeerde 1] ;
- [vriendin van geintimeerde 1 en geintimeerde 2] , vriendin van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .
7.De uitspraak
- ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen ter zake de woning aan de [adres] te [woonplaats] , voor zover die huurovereenkomst niet reeds rechtsgeldig is ontbonden in het geding in eerste aanleg ter zake de huurachterstand dat genoemd is in rov. 6.4.4 van dit arrest;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de genoemde woning binnen veertien dagen na betekening van dit arrest met al het hunne en al de personen die zijdens hen in de woning verblijven te ontruimen en te verlaten en de woning ter vrije en algehele beschikking van Heemwonen te stellen onder afgifte van de sleutels aan Heemwonen, voor zover [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de woning niet reeds hebben ontruimd;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in de kosten van het geding in eerste aanleg, en begroot die kosten aan de zijde van Heemwonen op € 92,82 aan dagvaardingskosten, € 112