ECLI:NL:GHSHE:2016:2348

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 juni 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
200.141.952/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactregeling en therapie voor minderjarige in het kader van ouderschapsconflict

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep in een familiezakenkwestie met betrekking tot de contactregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door mr. M. Erik, heeft in hoger beroep verzocht om een contactmoment met zijn kind, dat sinds de scheiding van de ouders niet heeft plaatsgevonden. De moeder, bijgestaan door mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst, heeft bezwaren geuit tegen de omgang, onder andere vanwege haar angst voor de vader. De bijzondere curator heeft in haar rapportage geadviseerd om de minderjarige te verwijzen naar De Viersprong voor therapie, waarbij de focus ligt op de individuele ontwikkeling van het kind en het omgaan met de complexe situatie. Het hof heeft de verzoeken van de vader om een contactmoment en om de moeder te verplichten tot medewerking aan de therapie ingewilligd, met de toevoeging van een dwangsom voor de moeder bij niet-naleving van de afspraken. De zaak is aangehouden tot een pro forma zitting op 1 januari 2017, waarbij het hof de voortgang van de therapie en de contactmomenten zal evalueren.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 9 juni 2016
Zaaknummer: 200.141.952/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/162575 FA RK 06-2980
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: voorheen mr. J.F.M. van Weegberg, thans mr. M. Erik,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst.

9.De beschikking d.d. 16 juli 2015

Bij die beschikking heeft het hof, voor zover thans van belang:
- drs. [de bijzondere curator] tot bijzondere curator benoemd ten behoeve van de belangenbehartiging van [minderjarige] met een taakomschrijving als beschreven onder rechtsoverweging 7.5.;
- de bijzondere curator verzocht schriftelijk verslag van haar bevindingen aan het hof uit te brengen;
- de zaak pro forma aangehouden tot 20 november 2015.

10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

10.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 april 2016. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Erik;
-de moeder, bijgestaan door mr. C.J.M. Veth, waarnemend voor mr. Kolsteren-van Heijst;
-de raad, vertegenwoordigd door mr. [vertegenwoordiger van de raad] .
De bijzondere curator is niet ter zitting verschenen.
10.3.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het rapport van de bijzondere curator d.d. 23 november 2015;
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 14 december 2015;
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 15 december 2015;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 17 december 2015,
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 29 december 2015;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 7 januari 2016;
- het V-formulier met bijlage van de moeder van de advocaat d.d. 1 februari 2016;
- de brief van de bijzondere curator met bijlage d.d. 26 februari 2016;
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 2 maart 2016.

11.De verdere beoordeling

11.1.
Uit het rapport van de bijzondere curator komt onder meer het volgende naar voren.
Tot op heden is tussen de vader en de moeder ten aanzien van [minderjarige] geen contactregeling tot stand gekomen. De moeder toont een bovenmatige angst voor de agressie van de vader. De vader ontkent iedere vorm van agressie. Wederzijds voelen de ouders zich bedreigd door elkaar.
De bijzondere curator vraagt zich af welke ruimte de moeder [minderjarige] kan bieden om zichzelf een beeld te vormen van zijn wereld.
De bijzondere curator ziet in de angst die [minderjarige] in de omgangsbegeleiding bij Juzt toonde en in zijn worsteling met het beeld over zijn vader voldoende reden om hem te ondersteunen bij zijn oriëntatie op zijn werkelijkheid en hoe hij daarmee moet omgaan. De moeder heeft aangegeven dat zij wil meewerken aan therapie voor [minderjarige] .
De bijzondere curator heeft contact opgenomen met De Viersprong om de casus van [minderjarige] voor te leggen. De Viersprong heeft geadviseerd om [minderjarige] in aanmerking te laten komen voor Feedback Gestuurde Integratieve Therapie voor Systemen (FITS).
Deze therapie wordt ingezet in een ingewikkelde systemische context. De focus moet liggen op de individuele ontwikkeling van [minderjarige] , waarbij hij leert omgaan met zijn complexe invaliderende situatie. Om een situatie te creëren voor omgang met zijn
beideouders wordt constant gekeken of het goed gaat met [minderjarige] op alle relevante levensgebieden: school, vrije tijd, leeftijdgenoten, relatie met ouders enzovoort.
De bijzondere curator adviseert het hof om [minderjarige] , de vader en de moeder te verwijzen naar De Viersprong in [vestigingsplaats] .
11.2.
De vader heeft in zijn schriftelijke reactie op het rapport van de bijzondere curator, zoals aangevuld ter zitting, het volgende - kort samengevat - aangevoerd. Anders dan de moeder stelt, heeft de vader het volledige procesdossier aan de bijzondere curator doen toekomen en er is dan ook geen aanleiding een andere bijzondere curator te benoemen.
Volgens de vader is er op dit moment sprake van een situatie waarin de ontwikkeling van [minderjarige] wordt bedreigd. De vader wijst erop dat de bijzondere curator heeft geconcludeerd dat [minderjarige] een verward vaderbeeld heeft. Uit de bevindingen van de bijzondere curator blijkt volgens de vader voorts dat hetgeen [minderjarige] weet over de vader niet is gebaseerd op eigen ervaringen. De vader stelt zich dan ook op het standpunt dat [minderjarige] zo spoedig mogelijk de gelegenheid moet worden gegeven om zijn eigen (positieve) ervaringen met de vader op te doen. Uit de bevindingen van de bijzondere curator blijkt dat de moeder [minderjarige] geen ruimte biedt om positieve ervaringen op te doen.
De vader stelt voorts dat uit hetgeen [minderjarige] heeft verteld niet blijkt dat [minderjarige] negatief staat tegenover omgang met de vader. De moeder is de enige belemmering voor contactherstel.
In het belang van [minderjarige] moet hem zo spoedig als mogelijk de kans worden gegeven om zijn eigen positieve ervaringen op te doen en een veilige hechting te realiseren met de vader.
De vader verzoekt het hof om de bijzondere curator te volgen in haar advies dat partijen zich dienen te wenden tot De Viersprong en om bij verwijzing De Viersprong opdracht te geven om te onderzoeken of een eerste contactmoment al dan niet begeleid zo spoedig mogelijk kan worden verwezenlijkt. De vader verzoekt het hof tevens om partijen te verwijzen naar het Omgangshuis, zodat, mocht de behandeling van [minderjarige] voorspoedig verlopen, reeds een aanvang kan worden gemaakt met het contact tussen de vader en [minderjarige] . Voorts volgt de vader het advies van de bijzondere curator om te laten volgen of de ouders zich aan de gemaakte afspraken houden.
De vader verzoekt het hof om te bepalen dat de moeder een dwangsom verbeurt van € 500,- per overtreding in geval zij zich niet houdt aan de aanwijzingen van De Viersprong, een mogelijk contactmoment belemmert en zich niet houdt aan de gemaakte afspraken.
De vader verzoekt het hof verder om De Viersprong opdracht te geven om binnen twee maanden na de verwijzing het hof te informeren met betrekking tot de stand van zaken.
Ten slotte verzoekt de vader het hof om te bepalen dat de raad dient te onderzoeken of:
- er gronden aanwezig zijn om [minderjarige] onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen;
- de moeder in het belang van [minderjarige] dient te worden ontheven van het ouderlijk gezag en de vader dient te worden belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
11.3.
De moeder heeft in haar schriftelijke reactie op het rapport van de bijzondere curator, zoals aangevuld ter zitting - kort samengevat - het volgende naar voren gebracht.
De vader heeft een onvolledig procesdossier aan de bijzondere curator overgelegd, waardoor haar rapport geen goed beeld van de moeder geeft. De moeder verzoekt om benoeming van een andere bijzondere curator, subsidiair om een herziene rapportage door de huidige bijzondere curator.
Het beeld dat de bijzondere curator schetst van de moeder is nagenoeg uitsluitend negatief en de moeder is het daarmee niet eens.
De moeder vraagt zich af of het wenselijk is om [minderjarige] wederom te confronteren met gesprekken en begeleiding. Het omgangstraject loopt al tien jaar. De vader uit alleen maar verwijten naar de moeder, waarbij van enige zelfreflectie aan de zijde van de vader geen sprake is. De moeder is bang voor de vader.
De moeder heeft ter zitting betwist dat [minderjarige] in een schijnwereld leeft. Het gaat momenteel goed met [minderjarige] . Het traject bij De Viersprong zal spanningen bij hem opleveren. Hij heeft veel weerstand tegen contact met de vader. Het is verder maar de vraag of er na het traject bij De Viersprong een nadere invulling kan worden gegeven aan het contact tussen [minderjarige] en de vader. De moeder is er een voorstander van om de rust die er nu heerst te handhaven en geen nieuw traject bij De Viersprong aan te gaan. Zij heeft wel toegezegd haar medewerking te verlenen aan een dergelijk traject, mocht het hof daartoe besluiten.
11.4.
De raad heeft ter zitting verklaard zich te kunnen vinden in het advies van de bijzondere curator. De raad is voorts van mening dat het in het belang van [minderjarige] is om, zodra De Viersprong daarvoor groen licht geeft, zo spoedig mogelijk een eerste contactmoment tussen de vader en [minderjarige] bij het omgangshuis te laten plaatsvinden.
11.5.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof ziet in hetgeen door de moeder is aangevoerd geen aanleiding een nieuwe bijzondere curator te benoemen dan wel door de huidige bijzondere curator een herziene rapportage te laten uitbrengen.
Het hof neemt het advies van de bijzondere curator over. Het hof acht het met de raad in het belang van [minderjarige] dat hij de door de bijzondere curator geadviseerde therapie gaat volgen, waarbij de focus ligt op de individuele ontwikkeling van [minderjarige] en hij leert omgaan met zijn complexe invaliderende situatie en getracht wordt om een situatie te creëren voor omgang met zijn
beideouders.
Het hof zal [minderjarige] , de vader en de moeder verwijzen naar De Viersprong in
[vestigingsplaats] voor Feedback Gestuurde Integratieve Therapie voor Systemen.
Het hof gaat er van uit dat partijen hun toezegging dat zij aan het traject bij De Viersprong zullen meewerken, gestand zullen doen.
Het hof zal De Viersprong verzoeken aan het hof schriftelijk rapport uit te brengen over het verloop van de therapie. Het hof zal De Viersprong tevens verzoeken om te onderzoeken of een eerste contactmoment tussen de vader en [minderjarige] zo spoedig mogelijk kan plaatsvinden.
Het hof zal partijen verwijzen naar het omgangshuis van Kompaan en de Bocht teneinde, zodra De Viersprong dit verantwoord acht, contact tussen de vader en [minderjarige] te laten plaatsvinden.
Het hof zal het Omgangshuis tevens verzoeken om in geval zodanig contact plaatsvindt rapport uit te brengen omtrent zijn bevindingen.
11.6.
Gelet op het feit dat de moeder zich eerder heeft teruggetrokken toen het daadwerkelijk op contactherstel tussen de vader en [minderjarige] aankwam, acht het hof het aangewezen om het opstarten en het volledig doorlopen van de therapie alsmede het eventueel tot stand komen van contactmomenten tussen de vader en [minderjarige] in het omgangshuis te faciliteren door middel van het opleggen aan de moeder van een dwangsom van € 500,- per keer, verschuldigd bij niet naleving van de aanwijzingen van De Viersprong, dan wel bij belemmering van een aangewezen contactmoment tussen de vader en [minderjarige] , tot een maximum van € 5.000,-.
11.7.
De verzoeken van de vader om te bepalen dat de raad dient te onderzoeken of er gronden aanwezig zijn om [minderjarige] onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen en of het gezag van de moeder in het belang van [minderjarige] dient te worden beëindigd en de vader dient te worden belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] , zal het hof afwijzen, nu deze kwesties in de onderhavige procedure niet aan het hof ter beoordeling voorliggen.

12.De beslissing

Het hof:
verwijst [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005, en partijen naar
De Viersprong te [vestigingsplaats] voor Feedback Gestuurde Integratieve Therapie voor Systemen (FITS);
verzoekt De Viersprong tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum rapport uit te brengen aan het hof over het verloop van de therapie, onder gelijktijdige verstrekking daarvan aan de raadslieden van partijen en aan de raad;
verwijst partijen voorts naar het omgangshuis van Kompaan en de Bocht te [vestigingsplaats] teneinde, zodra De Viersprong dit verantwoord acht, begeleide contacten tussen [minderjarige] en de vader te laten plaatsvinden;
verzoekt het Omgangshuis om, indien aan de orde, tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum, rapport omtrent zijn bevindingen uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking daarvan aan de raadslieden van partijen en aan de raad;
bepaalt dat de moeder aan de vader een dwangsom zal verbeuren van € 500,- per keer dat zij zich niet houdt aan de aanwijzingen van De Viersprong, een mogelijk contactmoment belemmert en zich niet houdt aan de gemaakte afspraken, tot een maximum van € 5.000,-;
houdt iedere verdere beslissing aan tot PRO FORMA 1 januari 2017;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld-van der Slikke, C.A.R.M. van Leuven en H. van Winkel en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2016.