ECLI:NL:GHSHE:2016:2336
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van de zaak naar de rechtbank wegens schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 april 2016. De verdachte, geboren in 1983 en thans verblijvende in PI Vught, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De verdediging stelde dat de behandeling in eerste aanleg nietig was, omdat de verdachte niet aanwezig was en geen afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Tijdens de zitting in hoger beroep bleek dat er geen bewijs was dat de verdachte vrijwillig afstand had gedaan van dit recht. De verdachte had geweigerd mee te gaan met de Dienst Vervoer en Ondersteuning, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van een schending van zijn aanwezigheidsrecht. Het hof oordeelde dat de hoofdregel is dat bij een verzuim in de eerste aanleg de uitspraak van de eerste rechter wordt vernietigd, maar in dit geval werd de zaak teruggeworpen naar de rechtbank, omdat de verdediging hierom had verzocht. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep, verklaarde de behandeling in eerste aanleg nietig en wees de zaak terug naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant voor een nieuwe behandeling.