Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 2222171/13-3269)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte uitlating producties van [appellant] ;
- de akte met eiswijziging van [appellant] ;
- de antwoordakte uitlating producties van [Woningbouw] met een productie;
- de antwoordakte eiswijziging van [Woningbouw] .
3.De beoordeling
nooit meer bedragen dan die inkomstenderving. De verwachte inkomstenderving wordt bepaald door de contante waarde van het verschil tussen het Bruto maandsalaris inclusief vakantietoeslag, berekend over de periode vanaf de datum van Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot aan de Pensioenrichtleeftijd, en de verwachte inkomsten van de Werknemer na Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot aan de Pensioenrichtleeftijd uit de reguliere sociale vangnetten (waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend worden begrepen WW, vroegpensioen WIA, WAO, IOW en IOAW). Indien de contante waarde lager is dan de financiële vergoeding uit (…)[hof: die bepaling(en)]
geldt de contante waarde als maximaal aan de Werknemer te betalen financiële vergoeding.”.
“De Europese Richtlijn 200/78/EG[hof: 2000/78/EG]
heeft geen directe werking en is in Nederland werking gegeven door de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBLA) die conform deze richtlijn moet worden uitgelegd. De WGBLA verbiedt het maken[hof: van]
onderscheid op grond van leeftijd in diverse situaties, tenzij daarvoor een objectieve rechtvaardiging kan worden gegeven.”De kantonrechter heeft (samengevat) geoordeeld dat het hanteren van een pensioenrichtleeftijd in het SP ertoe leidt dat een onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd, omdat de werknemers van wie de leeftijd in de buurt komt van de pensioenrichtleeftijd te maken krijgen met een maximering van de vergoeding, terwijl jongere werknemers daar niet mee te maken krijgen. Vervolgens heeft de kantonrechter getoetst of dit onderscheid objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en of het middel (het hanteren van een pensioenrichtleeftijd) voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk is.
“Maar zo[hof: met de redenering dat jongeren een andere arbeidsmarktpositie hebben dan ouderen en dat jongeren niet de mogelijkheid hebben om met een acceptabele oudedagsvoorziening uit te treden]
redeneert [Woningbouw] het onderscheid naar leeftijd weg. Eerst moet worden bezien of er onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd en vervolgens of daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat. Door extra kenmerken toe te voegen aan de door [Woningbouw] zelf onderscheiden leeftijdsgroepen, zou via die kenmerken de toets betreffende een objectieve rechtvaardiging worden ontlopen. Deze wijze van argumenteren wordt [Woningbouw] niet toegestaan, omdat daarmee het verbod van leeftijdsdiscriminatie verregaand wordt ontkracht.”
grief 1heeft [appellant] terecht aangevoerd dat het SP niet marginaal mag worden getoetst, maar dat het hof zich een zelfstandig oordeel dient te vormen over de vraag of het hanteren van een pensioenrichtleeftijd een ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd oplevert (HR 18 december 2015, ECLI:NL:2015:3628). Bij die beoordeling dienen alle relevante omstandigheden te worden betrokken. Het HvJ EU heeft bij herhaling overwogen:
“In dat verband moet eraan worden herinnerd dat de lidstaten en, in voorkomend geval, de sociale partners op nationaal niveau over een ruime beoordelingsmarge beschikken, niet alleen bij de keuze van een doelstelling van sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid die zij specifiek willen nastreven, maar ook bij het bepalen van de maatregelen waarmee deze doelstelling kan worden verwezenlijkt”(vgl. o.m. HvJ EU 5 juli 2012, Hörnfeldt, C-141/11, en HvJ EU 6 december 2012, Odar, C-152/11). Hoewel de Hoge Raad in dit opzicht strenger lijkt te zijn dan het HvJ EU, ziet het hof daarin toch geen tegenstrijdigheid. Het hof is van oordeel dat het feit dat het SP tot stand is gekomen met instemming van vier vakbonden en met betrokkenheid van de Centrale Ondernemingsraad, één van de omstandigheden is die het hof in de beoordeling dient te betrekken en zelfs een niet onbelangrijke omstandigheid. Daarbij zal het hof tevens in de beoordeling betrekken dat deze partijen zich er bewust van zijn geweest dat het hanteren van een pensioenrichtleeftijd een ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd kan opleveren, en dat zij de hiervoor genoemde toets zelf hebben uitgevoerd (zoals blijkt uit artikel 4 sub n SP).
grieven 2 en 3hebben (deels) betrekking op het oordeel dat het onderscheid objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel.
grief 2in zoverre slaagt, dat hetgeen wordt overwogen over de pensioenleeftijd, niet relevant is voor het oordeel over de vraag of sprake is van een legitiem doel. Immers, [Woningbouw] heeft in eerste aanleg aangevoerd dat het doel dat zij - samen met de vakbonden - met het SP nastreefde, was: een zo eerlijk mogelijke verdeling van de (beperkt) beschikbare financiële middelen en het bieden van een zekere inkomensbescherming voor de werknemers die door de reorganisatie worden getroffen, waarbij is geprobeerd zoveel mogelijk rekening te houden met de verschillende situaties (en arbeidsmarktposities) waarin de werknemers zich bevinden. Het gaat er (slechts) om of dit een legitiem doel betreft. Of aansluiting kan worden gezocht bij de pensioenleeftijd ziet op het middel dat wordt ingezet om het doel te bereiken.
grief 3komt [appellant] op tegen hetgeen in r.o. 5.5 van het bestreden vonnis is overwogen:
een zo eerlijk mogelijke verdeling van de (beperkt) beschikbare financiële middelen en het bieden van een zekere inkomensbescherming voor de werknemers die door de reorganisatie worden getroffen, waarbij is geprobeerd zoveel mogelijk rekening te houden met de verschillende situaties (en arbeidsmarktposities) waarin de werknemers zich bevinden. [appellant] heeft niet betwist dat dit het doel is van het SP.
grieven 2 en 3is ruimer dan hetgeen hier is besproken. Dat komt omdat [appellant] het doel ruimer heeft geformuleerd dan [Woningbouw] . Volgens [appellant] is het doel: het opvangen van de nadelige gevolgen en het eerlijk verdelen van de beperkt beschikbare financiële middelen,
waarbij wordt uitgegaan van de aanwezigheid van de vervroegd ouderdomspensioenmogelijkheid.Deze laatste, cursief geplaatste zinsnede, leidt ertoe dat reeds bij de beoordeling of het doel legitiem is, de pensioenrichtleeftijd moet worden betrokken, aldus [appellant] . Het hof verwerpt dit standpunt, omdat het doel niet aldus is geformuleerd. Het hof zal op de pensioenrichtleeftijd en op de toelichting op de grieven 2 en 3 nader ingaan bij de beoordeling van de vraag of het middel passend en noodzakelijk is.
eerlijkeverdeling van middelen moet gaan. Het hof begrijpt (de toelichting op) de grieven 2, 3 van [appellant] aldus dat die verdeling niet eerlijk is.
grief 4bespreken voor zover die ziet op de stelling dat de financiële middelen van [Woningbouw] niet zo beperkt waren, dat het hanteren van een pensioenrichtleeftijd nodig was. Volgens [appellant] beschikte [Woningbouw] over voldoende financiële middelen om ontslagvergoedingen te betalen, althans dient [Woningbouw] door het overleggen van financiële gegevens inzichtelijk te maken dat zij daartoe niet in staat was.
grieven 2, 3, 4 en 7betrekking.
“de leeftijd waarop de betrokken Werknemer recht krijgt op AOW”.
grieven 5 en 6missen zelfstandige betekenis en kunnen dus onbesproken blijven..
“In onvoorziene gevallen, waarin toepassing van het Sociaal Plan zou leiden tot een individueel onbillijke situatie, kan [bouwbedrijf N.V.] van deze bepalingen afwijken in een voor de Werknemer gunstige zin”.Volgens de toelichting op deze grief dient in de beoordeling of sprake is van een onbillijke situatie te worden betrokken of sprake is van een verboden onderscheid. Nu het hof die beoordeling aanhoudt, zal ook de beoordeling van deze grief worden aangehouden.
grieven 9 tot en met 13hangen samen met de beoordeling van de grieven 8 en 14 en zullen daarom eveneens thans nog niet worden besproken.