Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 5 februari 2016;
- het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 8 maart 2016;
- de fax van mr. Roeters van Lennep, ingekomen ter griffie op 9 februari 2016, met als productie een afschrift van de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 20 november 2015;
- een V6-formulier van [Theatres] met als bijlagen een inventarislijst processtukken en een productie;
3.De beoordeling
“- Het structureel meenemen van goederen (petflessen) die toebehoren aan [Theatres] .- Het opzettelijk omzeilen van onze camera bewaking, zodat u het pand kon verlatenmet grote zakken gevuld met lege PET flessen en dit niet direct op camera bewakingvastgelegd kon worden.- Het toe-eigenen van het geld dat u voor het inleveren van deze flessen hebtgekregen.”
“De medewerker moet te allen tijde verantwoording kunnen afleggen over de goederen en gelden die hij/zij onder zijn/haar beheer heeft. In geval van fraude of vermoeden van fraude stelt [Theatres] een onderzoek in. Iedere vorm van fraude leidt tot ontslag op staande voet. [Theatres] zal altijd aangifte doen. In de ‘Arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels’ wordt een aantal zaken genoemd die [Theatres] beschouwt als fraude zoals het verstrekken van tickets of consumpties aan familieleden, vrienden of collega’s of het aannemen van gratis tickets of consumpties van collega’s (…)”. Hieruit volgt echter niet op welke wijze [verweerder] met de door bezoekers achtergelaten flessen met statiegeld diende om te gaan en ook niet dat het door [Theatres] als fraude zou worden beschouwd als hij flessen met statiegeld zou meenemen. Zoals hiervoor al is vermeld, hoefde [verweerder] er niet vanuit te gaan dat [Theatres] de PET flessen als ‘haar eigendom’ beschouwde, zodat [verweerder] zich er ook niet bewust van hoefde te zijn dat deze huisregels (ook) betrekking hadden op de PET flessen. Gelet op deze onduidelijkheid kan [Theatres] evenmin worden gevolgd in haar verweer dat het meenemen van de flessen vergelijkbaar is met geven van toegang tot een voorstelling aan een familielid zonder kaartje.
Door de wijze waarop het gesprek is aangekondigd en de setting van het gesprek, waarbij ook de (lage) functie van [verweerder] van belang is, acht het hof aannemelijk dat [verweerder] zich overvallen voelde en onder druk gezet. Gelet op de wijze waarop het interviewverslag tot stand is gekomen, kan het hof niet uitgaan van de juistheid daarvan.