ECLI:NL:GHSHE:2016:211
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis inzake poging tot zware mishandeling
Op 28 januari 2016 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had de verdachte op 19 februari 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden voor poging tot zware mishandeling. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, en de verdediging, die pleitte voor vrijspraak van de verdachte.
Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waaronder DNA-onderzoek dat een match aangaf met het slachtoffer. De verklaring van het slachtoffer werd als betrouwbaar beschouwd, ondanks de verdediging die twijfels uitte over de toedracht van de verwondingen. Het hof oordeelde dat de verdachte met opzet handelde door het slachtoffer met een mes te steken, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij het hof zich verenigde met de redengeving van het eerdere vonnis. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. E.A.A.M. Pfeil, en de raadsheren mr. R.R. Everaars-Katerberg en mr. A.R. Hartmann, met mr. H. Nieuwendijk als griffier.