Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4323342/410 CV EXPL 15-6486)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, tevens houdende een wijziging van eis, met producties;
- de memorie van antwoord;
- de akte uitlating, tevens akte overlegging producties, van de zijde van Mooiland;
- de antwoordakte, tevens akte overlegging producties, van de zijde van [geïntimeerde] ;
- de bij brieven van 29 maart 2016 en 13 april 2016 van de zijde van Mooiland toegezonden producties, die bij het pleidooi bij akte in het geding zijn gebracht;
- het pleidooi, waarbij van de zijde van beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
3. De beoordeling
“(…) Uit de door de politie over deze woning aangeleverde rapportage blijkt onder meer het volgende: In de woning zijn drugs aangetroffen welke zijn aangewezen in de bij de Opiumwet behorende lijst I en II, namelijk:
- 9 gram cocaïne;
- 4 pillen positief getest op heroïne;
- 54 XTC-pillen (MDMA);
- 45,7 gram hennep;
- 70,2 gram hasj;
- 2,8 gram MDMA-poeder of heroïne;
Daarbij is 79,4 gram (vermoedelijk) versnijdingsmiddel en de nodige aantekeningen/geschriften aangetroffen die duiden op vedomi-handel. Uit de rapportage blijkt dat er sprake is van het verstrekken en vervaardigen van softdrugs c.q. harddrugs vanuit de woning aan de [adres] te [plaats] , in de woning zijn daarbij ook wapens aangetroffen.
(…) Op grond van artikel 13b van de Opiumwet heb ik de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang, indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
(…) Er is sprake van een handelshoeveelheid indien de aangetroffen drugs de gebruikershoeveelheid van 0,5 gram bij harddrugs (ruim) overschrijdt dan wel van 5 gram bij softdrugs (ruim) overschrijdt. Uit de rapportage van de politie blijkt dat vanuit de woning wordt gehandeld.
(…) Gelet op het bovenstaande besluit ik gebruik te maken van de bevoegdheid, zoals vastgelegd in artikel 13b van de Opiumwet, en ten aanzien van het onderhavige perceel bestuursdwang toe te passen door de woning aan de [adres] te [plaats] te sluiten voor de duur van drie maanden.
Dit besluit wordt bekendgemaakt door het aanbrengen van een bekendmaking op of nabij de toegangsdeur van de woning op maandag 29 juni 2015 om 10:00 uur en treedt daarmee ook in werking. (…)”
zero tolerance-beleid voert tegen drugs, dat zij de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst wil inroepen per 13 juli 2015, dat de huurovereenkomst dus per die datum eindigt en dat de woning per die datum leeg en ontruimd moet zijn (dagvaarding in eerste aanleg, productie 9).
zero tolerance-beleid tegen drugs en het borgen dat geen overlast meer wordt veroorzaakt, onvoldoende dan wel onvoldoende onderbouwd zijn. Op grond daarvan heeft de kantonrechter de vordering van Mooiland afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.
a. een bedrag van € 456,83 ter zake onbetaald gelaten huur dan wel gebruiksvergoeding tot 1 december 2015, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
b. een bedrag van € 456,83 ter zake huur dan wel gebruiksvergoeding voor iedere betaalperiode (van één maand) die, te rekenen ingaande 1 december 2015, op de dag van de ontruiming zal zijn ingetreden, vermeerderd met de wettelijke rente ingaande de dag van de opeisbaarheid van de huurtermijnen dan wel gebruiksvergoedingen tot aan de dag van de algehele voldoening.
“home”) van een bewoner. Inmenging is op grond van lid 2 van dat artikel toegestaan voor zover dat bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is. Voor de inmenging moet een dwingende maatschappelijke behoefte bestaan, zij moet evenredig zijn aan het gewicht van het te dienen belang en een bewoner moet de evenredigheid en de redelijkheid van het verlies van zijn woonrecht door een rechter kunnen laten toetsen (vgl. o.m. het ook door [geïntimeerde] genoemde arrest van 13 mei 2008 van het EHRM, EHRC 2008/83 (McCann v. UK). Met betrekking tot het onderhavige geval is inmenging voorzien in artikel 7:231 lid 2 BW, indien de burgemeester de woning heeft gesloten op grond van artikel 13b lid 1 van de Opiumwet. De toetsing van de evenredigheid en de redelijkheid van de inmenging vindt plaats op grond van artikel 3:13 lid 2 BW. In dat artikel is bepaald dat een bevoegdheid (in casu: tot buitengerechtelijke ontbinding) kan worden misbruikt door deze uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarmee zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
zero tolerance-beleid tegen drugs gevoerd door Mooiland of van overlast veroorzaakt door [geïntimeerde] . Ook het feit dat Mooiland in hoger beroep niet sneller haar grieven heeft genomen, doet niet af aan het spoedeisend belang van Mooiland bij ontruiming. De door [geïntimeerde] gestelde belangen, die hiervoor in 3.13 al aan de orde kwamen, wegen niet zwaarder dan de belangen van Mooiland.