Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
het hof begrijpt: de counselor) onvoldoende onderbouwd zijn. Het hof verwerpt dit verweer. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting in eerste aanleg (zo blijkt uit het vonnis van de rechtbank) verklaard dat de counselor gediplomeerd is en dat deze kosten (€ 140,00) niet door de ziektekostenverzekering vergoed worden. Naar het oordeel van het hof is de benadeelde partij vrij in haar keuze voor een behandelaar. De kosten daarvoor zijn afdoende onderbouwd en zeker niet bovenmatig, zodat deze in redelijkheid en billijkheid kunnen worden toegewezen.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak zal melden bij Reclassering Nederland, Vrijlandstraat 33, 4337 EA Middelburg, telefoonnummer 076-5718666. Hierna moet verdachte zich (gedurende de proeftijd) blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan de aanwijzingen hem door of namens de reclassering te geven, waaronder begrepen het verlenen van medewerking aan huisbezoeken, ook als die aanwijzingen inhouden dat hij zal meewerken aan deelneming aan een Cosa-traject voor zedendelinquenten;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaar en de reclassering nodig achten, zijn individuele behandeling bij Forensische Zorg Zeeland zal voortzetten, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens zijn behandelaar zullen worden gegeven;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
benadeelde partij [slachtoffer 1]ter zake van het onder 1 en 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.359,32(tweeduizend driehonderdnegenenvijftig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 159,32 (honderdnegenenvijftig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
benadeelde partij [slachtoffer 2]ter zake van het onder 3 en 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.168,00(tweeduizend honderdachtenzestig euro) bestaande uit € 168,00 (honderdachtenzestig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.