Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Rabohypotheek NV,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Coöperatieve Rabobank Parkstad Limburg U.A.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/03/205769/KG ZA 15-220)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van 1 juli 2015;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van [appellant] van 3 november 2015;
- de antwoordakte van Rabobank van 17 november 2015.
3.De beoordeling
“moet kunnen verifiëren of de feitelijke huurrelatie overeenkomt met de juridische, zodat zij potentiële koper volledig en naar waarheid hieromtrent kan informeren”.
allehuurovereen-komsten met betrekking tot de aan Rabobank verhypothekeerde onroerende zaken. Weliswaar vloeit uit deze bepaling niet voort dat hij jegens Rabobank gehouden was tot het aangaan van schriftelijke huurovereenkomsten; dit laat echter onverlet dat [appellant] Rabobank ook inzage moet geven, en aldus een opgave moet verstrekken, van mondelinge door hem aangegane huurovereenkomsten. De voorzieningenrechter heeft in rov. 4.4.2 van het bestreden vonnis terecht geoordeeld, welk oordeel het hof overneemt en als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, welke informatie [appellant] op grond van voormelde bepaling dient te verstrekken 1. indien in de relevante perioden met betrekking tot de verhypothekeerde onroerende zaken een mondelinge of schriftelijke huurovereenkomst is aangegaan en 2. indien in de relevante perioden de verhypothekeerde onroerende zaken niet of slechts ten dele zijn verhuurd.
de administratie van [appellant] altijd al (niet zodanig) is en was dat hij met één druk op de knop de beschikking kreeg over alle lopende huurcontracten, leegstand, huurders (..) met alle problemen van dien”.