Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 1] A.G.,gevestigd te [vestigingsplaats] , Zwitserland,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] , België,
[appellant 3] ,
[appellante 4] ,wonende te [woonplaats] , België,
[appellante 4] ,
1.[de vennootschap 2] ., voorheen [de vennootschap 3] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 4] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 5] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , Nederland,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 4 augustus 2015;
- de akte na tussenarrest van [appellanten c.s.] ;
- de antwoordakte na tussenarrest van [de vennootschap 2] (met producties);
- de antwoordakte na tussenarrest van [de vennootschap 4] en [de vennootschap 5] .
6.De verdere beoordeling
Dat geïntimeerden, die in de procedure steeds als tweede aan de beurt zijn, wel kunnen reageren op het standpunt van appellant terwijl dat omgekeerd niet kan is inherent aan het systeem van procederen waarbij geïntimeerde als laatste aan het woord is; slechts in bijzondere gevallen kan het nodig zijn de eisende partij nog eens te laten reageren op het in de antwoordakte opgenomen standpunt(en) van geïntimeerde(n).
In dit geval doet die noodzaak zich niet voor, nog daargelaten dat [appellanten c.s.] zich nog kan uitlaten in de memorie na enquête.
In dat arrest heeft het hof voorts overwogen dat het eerste deel van deze stelling naar het oordeel van het hof bewezen dient te worden door een deskundigenonderzoek; bij het tweede deel van het onderzoek kan, naast eventueel een deskundigenonderzoek, mogelijk nader bewijs bijgebracht worden door getuigen, zij het dat een dergelijk nader onderzoek pas zin heeft als het onderzoek naar de aantasting van de tankbodems iets heeft opgeleverd.
(1) beschikt u over voldoende gegevens om een gefundeerd oordeel te kunnen geven over de hierna te formuleren onderzoeksvragen met betrekking tot het partijen verdeeld houdende geschilpunt of de in de tanktops van de Stanleystad aanwezige schade is veroorzaakt door de belading van de Stanleystad op 13 en 14 maart 2009 met nafta en het vervoer door de Stanleystad van die nafta op 14 maart 2009 van [plaats 1] naar [plaats 2] ?(2) Nadat de tanks van de Stanleystad in [plaats 2] waren gelost, is in meerdere tanks een zwarte substantie aangetroffen.Is, zonder dat u over een monster van deze substantie beschikt, een beredeneerd oordeel te geven over de vragen(a) waaruit deze substantie bestaat,(b) of deze substantie bij de belading van de Stanleystad in [plaats 1] kan zijn meegekomen met de geladen nafta dan wel(c) of deze substantie tijdens het vervoer in verband met deze belading door nafta kan zijn ontstaan, en(d) of deze substantie het gevolg heeft gehad dat de zinken bodems van de tanks van de Stanleystad zijn aangetast op een wijze zoals beschreven en op foto's weergegeven in de in het geding gebrachte rapporten?(3) In de diverse reeds op verzoek van een of meer partijen uitgebrachte rapporten door de alternatieve oorzaken aangegeven en alternatieve conclusies getrokken. Kunt u gemotiveerd aangeven waarom u het al dan niet eens bent met deze gestelde oorzaken en deze conclusies?
–
ad rechtsoverweging 3.2 onder h):uit de (wat dit betreft door geïntimeerden niet bestreden) stellingen van [appellanten c.s.] volgt dat niet tank 8 aan
bakboord was aangetast, maar tank 8 aan
stuurboord (dagvaarding in eerste aanleg §4.2; memorie van grieven §4.4); het hof corrigeert rechtsoverweging 3.2 onder h derhalve wat dit betreft;
–
ad rechtsoverweging 3.13 en 3.15:het hof heeft in rechtsoverweging 3.13 van het tussenarrest vastgesteld dat tussen partijen niet in geding is dat de tanktops
na het vervoer van de nafta van [plaats 1] naar [plaats 2]beschadigingen vertoonden (rechtsoverweging 3.13) en dat er door de deskundigen van kan worden uitgegaan dat er
na de reis van [plaats 1] naar [plaats 2]daadwerkelijk schade aanwezig was de tanktops (rechtsoverweging 3.15).
Door [appellanten c.s.] is evenwel gesteld dat nadat onderin de ladingtanks onregelmatigheden waren aangetroffen de Stanleystad naar [plaats 3] is gevaren om de tanks te wassen, en dat
na reinigingbleek dat de coating op de tanktops van een aantal tanks was aangetast (dagvaarding in eerste aanleg § 4.2; memorie van grieven §1.4). Ook dit is door geïntimeerden niet bestreden.
Derhalve corrigeert het hof de overwegingen in 3.13 en 3.15 aldus dat tussen partijen vaststaat dat
na het vervoer van [plaats 1] naar [plaats 2]en de daarop gevolgde reiniging bij [plaats 3]is gebleken dat de tanktops van een aantal tanks beschadigingen vertoonden zodat de deskundigen ervan kunnen uitgaan dat er
na de reis van [plaats 1] naar [plaats 2]en de daarop gevolgde reiniging bij [plaats 3]daadwerkelijk schade aanwezig was aan een aantal tanktops van de Stanleystad.
Voorts hebben alle partijen voorstellen gedaan voor aanpassing van de door het hof geformuleerde vragen. Het hof zal die voorstellen hierna achtereenvolgens bespreken.
Het hof acht het van belang dat er geen misverstand over mag zijn dat de deskundigen zich niet in speculaties begeven. Derhalve handhaaft het hof de vraag.
Het hof handhaaft de vraag omdat het niet de mogelijkheid wil uitsluiten dat de deskundigen hierover wel een opmerking kunnen maken.
Nu het hier gaat om een bewijsopdracht verstrekt aan [appellanten c.s.] zal het hof deze vraag schrappen.
De vraag wordt dus gehandhaafd.
Ook de suggestie van [de vennootschap 4] en [de vennootschap 5] inzake een aanvullende vraag wordt door het hof overgenomen; de voorgestelde vraag is met enige aanpassingen geïntegreerd in vraag 2.
Het schip Stanleystad is op 13 en 14 maart 2009 beladen met nafta, die daarop is vervoerd van [plaats 1] naar [plaats 2] .Nadat de tanks van de Stanleystad in [plaats 2] waren gelost, is in meerdere tanks een zwarte substantie aangetroffen. Vervolgens heeft reiniging plaatsgehad van deze tanks bij ATM te [plaats 3] . Daarna zijn beschadigingen geconstateerd aan een aantal tanktops van de Stanleystad.
gezamenlijkrapport uit te brengen.
7.De uitspraak
[mobielnummer]
en ten aanzien van hun conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
vier maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;