In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade die een werknemer heeft geleden tijdens het lossen van tuinmachines. De werknemer, een chauffeur, kwam op 31 augustus 2007 met zijn teen onder een heftruck te zitten, wat resulteerde in het verlies van de top van zijn grote teen en een kneuzing van zijn rechterhand. De werknemer vorderde een verklaring voor recht dat de werkgever aansprakelijk was voor de schade, alsook een voorschot op de schadevergoeding. De zaak was eerder door de Hoge Raad verwezen naar het hof na een eerdere afwijzing in eerste aanleg.
Het hof oordeelde dat de werkgever niet had voldaan aan zijn zorgplicht zoals vastgelegd in artikel 7:658 BW, omdat er onvoldoende veiligheidsmaatregelen waren getroffen en de werknemer niet adequaat was geïnstrueerd. De werkgever had bovendien nagelaten een ongevallenverzekering af te sluiten die dekking bood voor het voorval. Het hof concludeerde dat de werkgever aansprakelijk was voor de schade die de werknemer had geleden, en dat de werknemer niet had gehandeld met opzet of bewuste roekeloosheid. De vordering van de werknemer tot schadevergoeding werd toegewezen, inclusief een voorschot op de immateriële schade en de buitengerechtelijke kosten.