Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Bronsveld;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de stichting 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de stichting 2] .
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 5 februari 2016;
- de brief van de vader d.d. 2 maart 2016.
3.De beoordeling
.
De rechter kan, in het geval van een belangenstrijd betreffende de verzorging en opvoeding tussen degene die het gezag uitoefent en de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige te vertegenwoordigen, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht.
Naar het oordeel van het hof heeft de moeder in deze niet aannemelijk gemaakt en is het hof ook anderszins niet gebleken dat benoeming van een bijzondere curator in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is. Het hof overweegt daarbij dat [minderjarige] in de diverse procedures steeds in staat is gesteld als ook in staat is geweest zijn stem duidelijk naar voren te brengen. [minderjarige] is inmiddels 15 jaar oud en is standvastig en consequent in zijn mening over het contact met zijn moeder. Daarbij komt dat [minderjarige] sinds 2007 onder toezicht staat en de jeugdbeschermer, die vanuit de GI is aangesteld, een neutrale persoon is die tot taak heeft de belangen van [minderjarige] te behartigen. De jeugdbeschermer is in gesprek met [minderjarige] en zij is er (mede) op gericht een positief contact tussen hem en de moeder te bewerkstelligen. Gelet op het voorgaande bestaat er naar het oordeel van het hof onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat de stem van [minderjarige] onvoldoende voor het voetlicht wordt gebracht. Het hof zal het verzoek van de moeder dan ook afwijzen.