Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mevrouw [de bewindvoerder] , hierna te noemen: de bewindvoerder.
- [appellant] is, hoewel op juiste wijze opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank Limburg had eerder op 22 december 2015 de schuldsaneringsregeling beëindigd op verzoek van de bewindvoerder, omdat de appellant zich niet aan zijn verplichtingen had gehouden. De appellant had in zijn beroepschrift verzocht om vernietiging van dit vonnis en om voortzetting van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2016 is de appellant niet verschenen, maar zijn advocaat heeft de zaak namens hem behandeld. De bewindvoerder heeft haar verzoek tot beëindiging van de regeling gemotiveerd gehandhaafd.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant zich niet, althans onvoldoende, heeft gehouden aan de informatieplicht die voortvloeit uit de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft daarbij gekeken naar de omstandigheden van de zaak en de gedragingen van de appellant. Het hof concludeert dat de appellant door zijn handelen de uitvoering van de schuldsaneringsregeling heeft belemmerd en bovenmatige schulden heeft laten ontstaan. De bewindvoerder heeft ook aangetoond dat er geen verbetering is opgetreden in de situatie van de appellant sinds de eerdere zitting.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling bevestigd, omdat er geen aanleiding was om de regeling te verlengen. De appellant heeft geen concreet plan gepresenteerd om de ontstane boedelachterstand in te lossen, en er is geen bewijs dat zijn situatie is verbeterd. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant niet in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen, wat leidt tot de conclusie dat de schuldsaneringsregeling terecht is beëindigd.