Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3211544 CV EXPL 14-3698)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
- de memorie van grieven met één grief en één productie.
3.De beoordeling
dat [geïntimeerde] ter bevestiging van de ontvangst van dat bedrag zijn handtekening heeft geplaatst op de in 3.15 bedoelde verklaring’(productie 1 bij memorie van grieven), zoals de kantonrechter deed. Zij wenst immers slechts bewijslevering door een deskundige als zij niet wordt toegelaten tot getuigenbewijs (een-na-laatste alinea van de toelichting op de grief). Dit staat er niet aan in de weg dat de getuigen verklaren over het plaatsen van de handtekening door [geïntimeerde] onder de verklaring van 16 augustus 2013, zij het dat daaruit nog niet aanstonds volgt dat er geld aan [geïntimeerde] is overhandigd.
4.De uitspraak
‘dat zij op 16 augustus 2013 contant een bedrag van € 2.600,- aan [geïntimeerde] heeft teruggegeven’;