Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 24 februari 2015;
- de processen-verbaal van de enquête van 27 mei 2015 en 16 september 2015;
- de memorie na enquête van [appellante] met producties;
- de antwoordmemorie na enquête van [Varkensfokbedrijf] .
9.De verdere beoordeling
“Over het voedingssysteem verklaar ik dat daar niet veel aan gedaan hoeft te worden. Het is een kwestie van de knop indrukken, want van tevoren is het voer elders al geregeld. Er zijn standaard voedingstijden waarop die knop moet worden bediend. (…) Over het klimaat en de ventilatie verklaar ik dat dit een kwestie is van de knoppen indrukken en dan gaat het systeem automatisch aan de slag. Wanneer een zeug biggen moet krijgen, dan moet de temperatuur omhoog en dat is het moment om die knoppen in te gaan duwen. Het is dus een kwestie om te zien wanneer die biggen geboren gaan worden. Dit alles deed mevrouw [appellante] ook.”
“U vraagt mij naar het voedingssysteem en het klimaatsysteem en of [appellante] daar iets aan moest doen. Soms moest zij de ventielen goed zetten en voor wat betreft de voeding hoefde zij alleen maar op de knop te drukken voor het voer. U vraagt mij wanneer zij dat moest doen. Ik antwoord daarop dat dat door de computer wordt bepaald. Dat gaat standaard. Het klimaatsysteem moest zij op de eerste dag waarop de zeugen gaan biggen aanzetten. Dan gaat de curve lopen. Het inregelen daarvan dat deed ik of [getuige 2] . [appellante] hoefde dus alleen het systeem op de juiste dag aan te zetten.”
“Elke zeug heeft een eigen voedingsknop. Als een zeug de voerbak niet leeg heeft gegeten, dan moet de knop worden verzet in een stand dat die de voerbeurt over slaat. Dat heeft [appellante] ook zo gedaan.”
“Over de verzorging kan ik u vertellen dat vanaf de geboorte van de biggen het volgende moet gebeuren: tandjes slijpen, registratie op de zeugenkaart en gegevens invoeren in de pocket-pc, het geven van antibiotica en de navelstreng verwijderen. Dit kon mevrouw [appellante] na ongeveer twee maanden wel zelf.”
“Over het leggen van de biggen in de couveuse verklaar ik het volgende. Je moet zien wanneer een big onderkoeld raakt omdat het dan goed is die big in de couveuse te leggen en indien nodig wat melk bij te geven. Eigenlijk kun je dat vrij eenvoudig zien (…) In de loop der tijd kon [appellante] dat zien en deed zij dit werk. (…)”.
“Als u mij vraagt hoe zij haar werk deed, dan zeg ik goed. Als u mij vraagt of [appellante] instructies kreeg, dan zeg ik ja die kreeg zij van [getuige 2] of van mij of van de baas. U vraagt mij wat dat voor instructies waren. Dat ging er dan om welke afdeling moest worden gespeend of geënt en waarmee dat moest gebeuren.”
“ [appellante] deed de geboortebegeleiding samen met [getuige 2] of met mij, als [getuige 2] er niet was. [appellante] moest dan bijvoorbeeld kijken of een zeug goed aan het doorbiggen was. Dat kon [appellante] niet zo goed. Dat deden [getuige 2] of ik. Verder moest [appellante] tandjes slijpen. Dat moest regelmatig gecontroleerd worden, maar dat controleren doen wij bij iedereen. Wat [appellante] ook alleen deed was biggen opsluiten en opschrijven hoeveel er geboren waren en dat invoeren in een pocket-pc. Staartjes knippen en ijzer spuiten deed [appellante] samen met anderen, dat deden wij met z’n tweeën of met z’n drieën.
“Het klopt dat [appellante] op woensdagavond alleen stond. Op die avond moesten de zeugen doorbiggen en dan moet het zo zijn geweest dat dat niet altijd vlot genoeg verliep. Ik ga er vanuit dat [appellante] dan ook wel eens daarbij ingreep, dat wil zeggen dat zij met haar arm in het geboortekanaal ging. Ik ben daar natuurlijk niet bij aanwezig geweest, maar het moet wel zo zijn dat dat zo is gegaan, en ik weet wel dat zij wel eens [getuige 2] belde als er echte problemen waren.”
“Over het sorteren van de biggen verklaar ik het volgende. De juiste big moet bij de juiste zeug worden gelegd na het opnemen van biest en voor het sorteren op grootte. (…). [appellante] heeft best veel met mij moeten meelopen om dit op de juiste manier te kunnen. (…) Ik kan mij niet meer herinneren hoe lang het duurde voordat [appellante] dit goed kon.”
“Op uw vraag of [appellante] wel eens biggen moest sorteren, antwoord ik dat ik dat niet weet, want daar ben ik nooit bij.”.
“Ongeveer drie dagen na de geboorte van de biggen moeten ze een ijzerinjectie krijgen en antibiotica, een label met de registratie krijgen en moeten de biggen worden gecastreerd. Deze werkzaamheden doen wij altijd met z’n drieën en daaraan deed [appellante] ook mee.”
“Over de medicijnen (…) Als een beest kreupel was dan werd dat door mij geconstateerd en dan vertelde ik aan [appellante] welke zeug wat moest krijgen aan medicatie. U zegt mij dat u mij iets gaat voorlezen uit de verklaring van [appellante] : “ik werkte voornamelijk in de kraamstal en daar controleerde ik de beesten. Wanneer ik dan bijvoorbeeld aan het voer zag dat er iets mis was met een zeug, dan besliste ik zelf ter plekke of het nodig was om bijvoorbeeld antibiotica te geven en hoeveel.” Mijn reactie daarop is dat die verklaring niet klopt. Ik hoor u nog meer voorlezen: “u vraagt mij of ik daar overleg over had met een leidinggevende. Dat was niet het geval. Het bedrijf had een huisapotheek en daar kon ik spullen pakken die ik nodig had. Dat was ook wel eens nodig, bijvoorbeeld tijdens het werpen. Een zeug kan dan wel agressief zijn en biggen gaan bijten. Er is dan helemaal geen tijd om iets te gaan vragen. Ik moest dan meteen ingrijpen en dan injecteerde ik zelf een kalmerend middel bij die zeug.”. Mijn reactie daarop is dat dat laatste wel klopt. Het verschil zit in het geven van antibiotica. Dat is medicatie en daar ga ik over. Het kon namelijk ook zo zijn dat er werd besloten om helemaal geen antibiotica meer te geven, maar dat die zeug weg moest. Als er werd besloten tot antibiotica dan moest dat twee dagen achter elkaar worden toegediend. Dat toedienen deed [appellante] , maar niet meer toen zij eenmaal zwanger was. (…)”.
“(…) registratie op de zeugenkaart en gegevens in voeren in de pocket-pc (…). Dit kon mevrouw [appellante] na ongeveer twee maanden zelf wel.”
“Wat [appellante] ook alleen deed was biggen opsluiten en opschrijven hoeveel er geboren waren en dat invoeren in een pocket-pc.”.
‘verzorgen van (…)onder meerdoor:’. Het hof acht daarom niet doorslaggevend dat [appellante] onvoldoende bewijs heeft bijgebracht van haar stelling dat zij dieren sorteerde en verdeelde.