Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 16 februari 2016;
- de akte na tussenarrest van [Advocaten] met een productie (de declaratie);
- de akte na tussenarrest van [geïntimeerde] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van de maatschap [Advocaten] tegen [geïntimeerde]. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 16 februari 2016. De maatschap [Advocaten] had een declaratie ingediend, waarover het hof zich diende uit te laten. Het hof heeft partijen de mogelijkheid geboden om hun geschillen te beslechten via de Geschillencommissie advocatuur, maar beide partijen hebben deze weg niet willen volgen. Vervolgens is het hof gevraagd of het de zaak aan zich diende te houden of dat er (terug)verwijzing naar de kantonrechter gewenst was. Beide partijen hebben om terugverwijzing verzocht, wat het hof heeft gehonoreerd.
De kantonrechter had in het bestreden vonnis op een incidentele vordering van [geïntimeerde] tot onbevoegdverklaring beslist, maar het hof oordeelt dat deze beslissing niet in stand kan blijven. Dit komt doordat de begrotingsprocedure niet meer bestaat, waardoor de kantonrechter bevoegd is om het geschil te beslechten. Het hof heeft ook de eerdere beslissingen van de kantonrechter vernietigd, die zich onbevoegd had verklaard.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de zaak verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kanton Breda, voor verdere afdoening. Tevens heeft het hof de proceskosten van het hoger beroep gecompenseerd, zodat elk van de partijen haar eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan op 19 april 2016 en openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.