Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 24 februari 2015 (verder: het tussenarrest);
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 3 juni 2015 (verder: de comparitie). Ter comparitie heeft [geïntimeerde] een akte na tussenarrest met producties 40a en 44 tot en met 46 in het geding gebracht. Componenta heeft ter comparitie een akte na tussenarrest met productie 2H in het geding gebracht;
- de akte van Componenta van 21 juli 2015.
2.De verdere beoordeling
- alle 96 Lagerzapfen uit de charges 041013, 050603, 050715 en 060314;
- de 49 Lagerzapfen met leverdata vóór 19 februari 2007 uit charge 060608;
- de 5 Lagerzapfen met leverdatum 18 december 2007 uit charge 070822.
- de 11 Lagerzapfen met leverdata vanaf 27 april 2007 uit charge 060608,
- alle 52 Lagerzapfen uit charge 070125;
- alle 26 Lagerzapfen uit charge 070427 (1e terugroepactie);
- de 44 Lagerzapfen met leverdata vanaf 21 januari 2008 uit charge 070822;
- alle 76 Lagerzapfen uit charge 070926.
grieven 4.1 tot en met 4.14richten zich – kort gezegd – tegen het oordeel van de rechtbank dat de Lagerzapfen niet aan de overeenkomst beantwoorden. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
grief 4 A en Baan dat onbegrijpelijk is dat de rechtbank geen expliciet onderscheid heeft gemaakt tussen de vorderingen van [geïntimeerde] op grond van a) een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verplichting uit overeenkomst en b) onrechtmatige daad. Componenta wijst terecht op het volgende. De rechtbank heeft haar overwegingen toegespitst op de vraag of Componenta tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomsten. De vraag of er sprake is van onrechtmatig handelen en de reden waarom dat al dan niet het geval is, heeft de rechtbank in de overwegingen niet nader besproken. Toch heeft de rechtbank onder 3.25 zonder nadere motivering opgenomen dat de verklaring voor recht dat Componenta in verzuim is en onrechtmatig heeft gehandeld, toewijsbaar is. In het dictum is in de verklaring voor recht echter - anders dan door [geïntimeerde] gevorderd - niets omtrent de onrechtmatigheid opgenomen, terwijl daarin wel is opgenomen dat het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Aangezien [geïntimeerde] geen herstelvonnis heeft gevraagd en evenmin (incidenteel) hoger beroep heeft ingesteld, kan de in hoger beroep door haar herhaalde vordering om voor recht te verklaren dat Componenta onrechtmatig heeft gehandeld ten aanzien van de in de dagvaarding (en in overweging 2.1 van dit arrest) genoemde charges, niet alsnog worden toegewezen.
grief 6ziet op gestelde eigen schuld van [Maschinebau] en [geïntimeerde] . In de toelichting bij deze grief voert Componenta aan dat [Maschinebau] en [geïntimeerde] een proef-Lagerzapfen hadden moeten laten gieten om zekerheid te krijgen over het gebruikte materiaal en over de vraag of dat materiaal geschikt was voor het beoogde doel. Dit doel, namelijk het gebruik als veiligheidskritisch onderdeel in de betreffende walsen, was bij haar niet bekend, aldus Componenta. [Maschinebau] en [geïntimeerde] hebben volgens Componenta het risico genomen dat de Lagerzapfen niet voor dit doel geschikt waren. Met een beroep op artikel 6:101 BW bepleit zij vermindering van de eventuele schadevergoedingsplicht.
materiaaleigenschappenof anderszins aan de schade heeft bijgedragen, heeft Componenta in het geheel niet toegelicht. Dat er een verband bestaat tussen het oorspronkelijke ontwerp en de breuken, blijkt verder nergens uit en is evenmin deugdelijk met argumenten onderbouwd. Het feit dat [geïntimeerde] het ontwerp heeft aangepast om de Lagerzapfen te versterken, betekent niet dat het oorspronkelijke ontwerp niet voldeed. Gesteld, noch gebleken is dat Lagerzapfen die volgens ontwerp van [geïntimeerde] vóór de gietdatum 6 augustus 2006 zijn geproduceerd, problemen hebben opgeleverd. Waaruit Componenta heeft begrepen dat er stukken zijn gebroken die ‘materiaaltechnisch en product technisch volledig in orde waren’, zoals zij in haar laatste akte naar voren heeft gebracht, is voor het hof niet duidelijk en heeft zij niet toegelicht, terwijl dat wel op haar weg had gelegen. Hoewel Componenta beschikte over een gedetailleerde en door haar niet weersproken lijst van de door [Maschinebau] uitgevoerde bewerkingen, op de hoogte was van het oorspronkelijke ontwerp en het aangepaste ontwerp, beschikte over de onderzoeksrapporten van MPA alsook over een gebroken Lagerzapfen, heeft zij - voor zover het hof bekend - na februari 2009 geen nader onderzoek naar de oorzaak van de breuken laten doen.
welkewalsen en volgens welke technische specificaties de Lagerzapfen zouden worden gemonteerd, alsook dat zij daarvan ook niet op de hoogte hoefde te zijn.
grief 5Ageformuleerd. Zij voert aan dat de rechtbank enerzijds terecht de gevorderde buitengerechtelijke kosten heeft afgewezen, maar vervolgens in het toegewezen bedrag aan schadevergoeding toch de opgevoerde advocaatkosten inclusief de buitengerechtelijke kosten heeft toegewezen. Het door de rechtbank toegewezen bedrag aan schadevergoeding heeft deels betrekking op advocaatkosten, zo blijkt uit bijlage 25a bij conclusie van repliek. Voor zover daarin kosten zijn opgenomen ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, valt dit inderdaad niet te rijmen met de afwijzing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 5.160,00 op de grond dat deze niet zijn onderbouwd. Aangezien [geïntimeerde] geen hoger beroep heeft ingesteld tegen (onder meer) die afwijzing, kan zij niet langer aanspraak maken op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De grief slaagt.
grief 5B, overweegt het hof als volgt. [geïntimeerde] heeft zich in eerste aanleg beroepen op stukken in de Duitse taal. Componenta heeft de rechtbank verzocht te gelasten dat [geïntimeerde] ‘alle producties, en dan met name de onderdelen daarvan welke technisch van aard zijn’ naar het Nederlands laat vertalen (cva pagina 2). De rechtbank heeft [geïntimeerde] vervolgens bij tussenvonnis van 21 april 2010 gelast een beëdigde vertaling in het geding te brengen van de in de Duitse taal gestelde stukken die zij in het geding betrokken wil zien. [geïntimeerde] is daartoe overgegaan. Zij heeft een bedrag van € 5.950,00 aan vertaalkosten gevorderd, waarvan de rechtbank € 4.000,00 heeft toegewezen. De afwijzing van het meerdere is niet langer aan de orde, omdat daartegen geen hoger beroep is ingesteld. Gelet op de aanleiding voor het in het geding brengen van de vertaalde stukken, te weten het uitdrukkelijke verzoek van Componenta daartoe, het feit dat deze uitgave vermogensschade aan de zijde van [geïntimeerde] oplevert, de relevantie van de stukken, alsook op het onbetwiste feit dat [geïntimeerde] daarvoor (minimaal) € 4.000,00 exclusief BTW aan vertaalkosten heeft gemaakt, faalt de grief. Bij deze beoordeling heeft het hof rekening gehouden met wat de Hoge Raad in zijn arrest van 15 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:65) over de noodzaak van vertaling van processtukken heeft overwogen.
grief 5Dricht zich tegen toewijzing van wettelijke handelsrente. De vorderingen op deze onderdelen en de verweren daartegen zullen in de schadestaatprocedure aan de orde komen, gelet op de nauwe samenhang daarvan met de schadecomponenten.
grief 7betoogt Componenta dat de rechtbank het bewijsaanbod dat zij heeft gedaan, ten onrechte heeft gepasseerd. Op grond van de reeds genoemde argumenten ziet het hof echter evenmin als de rechtbank aanleiding een bewijsopdracht aan Componenta te geven. De grief treft geen doel.
3.De uitspraak
- de 11 Lagerzapfen met leverdata vanaf 27 april 2007 uit charge 060608,
- alle 52 Lagerzapfen uit charge 070125;
- alle 26 Lagerzapfen uit charge 070427;
- de 44 Lagerzapfen met leverdata vanaf 21 januari 2008 uit charge 070822;
- alle 76 Lagerzapfen uit charge 070926;